Wat is practice-based evidence? 

Een tweede vorm van bewijs komt uit het praktijkveld. Je raadpleegt praktijkwerkers of ervaringsdeskundigen om een beroep te doen op hun praktijkervaring met de problematiek, de doelgroep of setting, of de soort methodiek. Denk daarbij aan medewerkers uit je eigen of een andere relevante organisatie, maar zeker ook aan de (toekomstige) intermediairs die je methodiek zullen gaan implementeren. Zij kunnen je inzicht bieden in hun drijfveren en behoeften, de werking van hun professionele omgeving en de bredere beleidscontext waarbinnen zij functioneren. Die informatie is bijzonder cruciaal voor een geslaagde implementatie.

Wetenschappelijke literatuur kan bijvoorbeeld wel aantonen dat samenwerking tussen verschillende actoren (vb. dokters, vroedvrouwen, maatschappelijk assistenten etc.) cruciaal is om een begeleidend netwerk op te zetten voor zwangere vrouwen die roken. Maar om een methodiek te ontwikkelen en te implementeren die in Vlaanderen effectief zwangere vrouwen die roken wil begeleiden en helpen om te stoppen met roken, is de stem van de praktijkwerker cruciaal. Hoe zien zij het probleem? Welke rol zien zij voor zichzelf weggelegd? Wat zijn voor hen cruciale randvoorwaarden?  

Hoe kom je aan bewijzen uit de praktijk?

Ook hier kan je een beroep doen op wetenschappelijke literatuur. Je gaat na of er al onderzoek is gebeurd naar de behoeften van bepaalde intermediairs, naar hun professionele context, en/of naar de bredere beleidscontext. Omdat jouw project en de intermediairs tot wie je je richt uniek zijn, is het raadzaam om vooral zelf informatie te verzamelen en de intermediairs te consulteren. Dat kan je doen aan de hand van verschillende methoden. Denk aan face-to-face-interviews, focusgroepen, vragenlijsten, en (participerende) observatie.

Hulp nodig? Lees dan zeker onze pagina over eerste hulp bij meetinstrumenten.