En dan gaat de bel, op naar luilekkerland rond de school!

18.01.2022

Fastfoodrestaurants, takeaways, snoepwinkels … ze zijn alomtegenwoordig in de omgeving van basis- en secundaire scholen in Vlaanderen. En nog meer in de buurt van scholen met een hoog percentage kwetsbare leerlingen. Dat blijkt uit een recente studie van Sciensano (2021). Een niet onbelangrijke vaststelling als je weet dat er een duidelijk verband is tussen die zogenaamde ongezonde ‘voedselomgevingen’ en het gewicht van kinderen. Hoog tijd dus om een versnelling hoger te schakelen en gezonde voedselomgevingen op de (lokale) politieke agenda te plaatsen.

Gezond eetgedrag bij kinderen en jongeren – werk aan de winkel

Van de Vlaamse kinderen en jongeren (2 tot 17 jaar) kampt 16% met overgewicht en 5% met obesitas. Kinderen die geboren worden of opgroeien in kansarmoede kampen vaker met overgewicht dan niet-kansarme kinderen. Daarnaast blijkt ook het opleidingsniveau en de herkomst van de ouders een rol te spelen. Kinderen met een moeder van Belgische origine hebben het minst overgewicht. Het ongezonde eetgedrag van kinderen en jongeren ligt, samen met een gebrek aan beweging, mee aan de basis van dit gezondheidsprobleem. Zo eten ze te weinig groenten, te veel vetrijke en suikerrijke snacks, en drinken ze te veel gesuikerde dranken.

Gezonde voeding op school

Eén van de oplossingen is te vinden op school. De laatste jaren werden al heel wat inspanningen geleverd om gezond eten daar te stimuleren. Uit de indicatorenbevraging (een grootschalige enquête) van het Vlaams Instituut Gezond Leven vzw in 2019 blijkt dat onder meer het aanbod van voeding op school – ondanks een aantal aandachtspunten – de goede kant opgaat. Zo bieden quasi alle basisscholen gratis water aan, en geen gesuikerde frisdranken. In het secundair onderwijs biedt 84% nooit meer gesuikerde frisdrank aan – een forse verbetering tegenover de 31% in 2015. Door onder meer deze inspanningen zijn scholen op weg om een rolmodel te worden. Kortom, een schoolvoorbeeld van een voedselomgeving die van de gezonde keuze de evidente keuze maakt.

En dan gaat de bel …

Het tegenovergestelde is waar buiten de schoolmuren. Uit een recente studie van Sciensano in samenwerking met Gezond Leven blijkt immers dat de voedselomgevingen rond Vlaamse basis- en secundaire scholen voornamelijk ongezond zijn. Zo moeten leerlingen maximum 500 meter wandelen om bij een fastfoodrestaurant of snoepwinkel te komen. Maar is het niet aan de kinderen zelf om aan die verleidingen te weerstaan? De keuze voor een gezonde levensstijl is helaas geen kwestie van weten hoe het zit of het zelf hard genoeg willen en je best doen. Het is complexer dan dat. Mensen bepalen hun gedrag niet alleen. Ook de omgeving waarin we leven heeft een grote impact op de keuzes die we maken.

Vandaag de dag leven we als het ware in luilekkerland. Altijd en overal is er de verleiding van de snelle, ongezonde hap. Door reclame op tv en het internet, en vooral door een alomtegenwoordig aanbod van automaten, snacks en fastfoodzaken in openbare ruimtes. Er zijn zelfs echte ‘obesogene’ buurten of ‘voedselmoerassen’ (food swamps): voedselomgevingen met een groot aanbod aan calorierijk voedsel zoals fastfood en junkfood. En ‘voedselwoestijnen’: omgevingen waar een gezond voedingsaanbod, zoals verse groenten en fruit, niet te bespeuren is.

Zo is het moeilijk om gezonde keuzes te maken. Onze wilskracht wordt voortdurend op de proef gesteld en op een zwak moment gaat elk normaal mens toch voor de bijl. Het gezonde aanbod kan hier bovendien nog veel te weinig mee concurreren; noch op het vlak van beschikbaarheid in de winkels en het straatbeeld, noch op het vlak van prijs en gebruiksgemak. Deze factoren beïnvloeden juist in sterke mate onze dagelijkse voedingskeuzes, zeker van de meer kwetsbare groepen in onze maatschappij. Zoals onze kinderen en jongeren: zij zijn extra kwetsbaar voor ongezonde voedselomgevingen.

Gedeelde verantwoordelijkheid

Tijd dus om een tandje bij te steken en prioritair in te zetten op die voedselomgevingen ook buiten scholen. In het buitenland zien we een aantal veelbelovende maatregelen die lokale besturen kunnen nemen. Neem nu de uitsluitingszones rond scholen in Londen, waarbinnen afhaalzaken verboden zijn. Of het beperken van de openingsuren van ongezonde voedingsverkooppunten in de schoolomgeving. Een ander interessante maatregel is verkooppunten te verplichten een minimum aanbod gezonde voeding te verkopen en meer zichtbaar te maken.

Vooraleer lokale besturen in Vlaanderen aan de slag kunnen gaan, is het van belang om scherp te stellen bij wie de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden ─ of mogelijkheden ─ liggen om dergelijke acties vorm te geven. Belangrijk is dat ook vanuit de (Vlaamse) overheid daarop wordt ingezet. Want anders kan je als lokaal bestuur botsen op bepaalde wetten en richtlijnen. Zoals de Europese Dienstenrichtlijn: die beschermt het vrije verkeer en de vrije vestiging van handelszaken. Maar daardoor kunnen lokale bevoegdheden niet verhinderen dat ongezonde voedingswinkels of fastfoodketens zich in kwetsbare omgevingen vestigen. Verder moeten de acties worden afgestemd op de contextspecifieke situatie rond een bepaalde school. En ook een draagvlak dat zich uitstrekt over alle niveaus is noodzakelijk. Met de steun van zowel burgers, als politici en ambtenaren kun je écht een kwaliteitsvol gezondheidsbeleid uitbouwen.