Voedselongelijkheid verdient een brede aanpak, die verder denkt dan enkel voedselbedeling als pleister op de wonde. Deze concrete maatregelen voor een betere voedselomgeving kunnen daarbij helpen. Denk bijvoorbeeld aan het goedkoper maken van groenten en fruit, of informatie op voedseletiketten veel duidelijker maken.

Mensen die in ons land van een vervangingsinkomen leven, hebben het moeilijk om gezonde voeding op tafel te zetten (zie financiële beperkingen). Armoede-experten en verenigingen waar armen het woord nemen (ondersteund door het Netwerk Tegen Armoede) geven al jarenlang aan dat een structurele aanpak van de armoedeproblematiek broodnodig is. Daarbij moet voedselhulp gezien worden als een vorm van (tijdelijke) noodhulp: het kan niet de bedoeling zijn om van voedselbedelingen een definitief en blijvend systeem te maken. De uiteindelijke doelstelling is om noodhulp overbodig te maken. Extra toelichting vind je hier.

Het onderzoek van Karen Hermans (2019) bevestigt dat voedselhulp weliswaar een positieve impact heeft op het inkomen van de mensen met een leefloon die er gebruik van maken, maar dat het de voedselonzekerheid toch nog onvoldoende terugdringt.

Belangrijke elementen in de structurele aanpak van armoede zijn: het recht op een menswaardig inkomen voor elke Vlaming, de toegankelijkheid van uitkeringen vergroten/verzekeren, duurzame jobs (met een eerlijk en leefbaar loon, voldoende werkuren, voldoende jobzekerheid, combineerbaar met gezinsleven, bereikbaar met openbaar vervoer …) en betaalbare woningen. Meer over die aanpak vind je bij het Netwerk Tegen Armoede.

Focus verleggen van voedselgeletterdheid naar voedselomgeving

Naast de impact van ons armoedebeleid op de voedselongelijkheid, zijn er nog andere pistes om verder te onderzoeken en uit te werken.

Vroeger focuste de gezondheidsbevordering sterk op het verhogen van de voedselgeletterdheid (waartoe voorkennis over voeding en voedselvaardigheden behoren). Dat gebeurde o.a. via voorlichtingscampagnes, educatieve materialen. Maar meer en meer wordt ook het belang van de voedselomgeving onderzocht en onderkend. Inzetten op een gezonde(re) voedselomgeving in al zijn facetten heeft namelijk meer impact op eetgewoonten dan inzetten op meer voedselgeletterdheid bij mensen in armoede.

Dit is een mooie definitie van voedselgeletterdheid:

‘de middelen en structuren die personen, gezinnen, gemeenschappen of naties emanciperen zodat ze de voedselkwaliteit beschermen in tijden van verandering en de voedselveerkracht versterken doorheen de tijd. Het bestaat uit een verzameling van onderling verbonden kennis, vaardigheden en gedrag die nodig is voor het plannen, beheren, kiezen, bereiden en eten van voeding om aan de behoeften te voldoen en de voedselinname te bepalen
Vidgen en Gallegos (2014)

Een recent onderzoeksrapport in opdracht van het departement Omgeving (Van Outrive en Cant; 2020) hanteert de volgende omschrijving van voedselomgeving:

‘Het begrip voedselomgeving wijst op de voedingswaarde, voedselveiligheid, prijs, informatie en promotie van voeding in de omgeving waar het dagelijks leven van mensen zich afspeelt. Het is deze omgeving die de mogelijkheden en keuzes bepaalt om een bepaald voedingspatroon te volgen. Duurzame en gezonde voedselomgevingen worden gekenmerkt door een goede bereikbaarheid, beschikbaarheid, betaalbaarheid en zichtbaarheid van gezonde en duurzame voeding, terwijl de keuze voor niet-duurzame en ongezonde voeding wordt afgeraden. Daarenboven zijn voedselomgevingen van grote culturele en sociale betekenis.’

Maatregelen voor een betere voedselomgeving

De volgende maatregelen op macroniveau bevorderen een gezonde(re) voedselomgeving en kunnen zo de voedselongelijkheid mee helpen te verminderen.

Maatregelen op het vlak van prijs

Deze maatregelen zijn veelal bedoeld om gezonde voeding goedkoper (met een focus op verse groenten en fruit) te maken en om ongezonde voeding duurder te maken. Dat kan met subsidies en fiscaliteit, zoals:

  • Subsidies op consumentenniveau. Een voorbeeld is het project Oog voor Lekkers waarbij scholen subsidies ontvangen om groenten, fruit en melk als tussendoortje aan te bieden op school. Scholen met meer leerlingen in een maatschappelijk kwetsbare situatie krijgen de subsidies gedurende een langere periode.
  • Subsidies op niveau van primaire productie (landbouw).
  • Fiscale maatregelen: de btw op groenten en fruit verlagen, ongezonde voeding hoger belasten (bv. gesuikerde (fris)dranken).

Die maatregelen gelden wel voor de hele bevolking en daarom wordt in de media vaak opgemerkt dat ze oneerlijk zouden zijn tegenover mensen in een maatschappelijk kwetsbare situatie. Tot nu zijn er echter geen bewijzen dat taksen de gezondheids- en voedselongelijkheid vergroten, integendeel. Meer uitleg vind je hier.

Maatregelen op het vlak van informatie, marketing en samenstelling

Hierbij gaat het vooral om juridische maatregelen en controle op het vlak van etikettering en marketing, zoals:

  • Correcte, volledige en eenvoudige informatie op etiketten en deze etikettering verplicht maken.
  • Reclame en marketing voor ongezonde voeding (zeker naar kinderen) sterker reguleren en niet vertrouwen op vrijwillige en vrijblijvende initiatieven van de voedingsindustrie.
  • De aanwezigheid beperken van winkels, restaurants, food trucks … met een ongezond aanbod in kwetsbare buurten, in de buurt van scholen …
  • Maatregelen rond de samenstelling van voedingsmiddelen (reformulering). Bij voorkeur is onze voeding zo onbewerkt mogelijk. Maar daarnaast moet de samenstelling van bewerkte voeding gezonder worden: minder zout, minder suiker, minder vet, minder kleur- en smaakstoffen, minder andere (ongezonde) toevoegingen.

De rol van burgerbewegingen

Burgerbewegingen zoals consumentenorganisaties kunnen de (voedings)industrie ertoe aanzetten om haar maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen: meer kwaliteitsvolle voeding produceren en minder goedkope, ongezonde voeding. Ze kunnen de overheid ook aanspreken op haar rol als toezichthouder op de voedingsindustrie.

Sociale voedselinitiatieven ondersteunen

Mensen in armoede die een beroep doen op sociale restaurants, sociale kruideniers of andere sociale voedselinitiatieven, moeten op die plaatsen betere toegang hebben tot gezonde voeding. Dat kan met bv. subsidies in functie van het aanbod of door hulpmiddelen aan te reiken die de kennis van medewerkers over een gezond aanbod vergroot. Of nog door klanten educatie aan te bieden rond kookvaardigheden, bv. via kookworkshops, gezonde recepten, informatie over kraanwater …

Health in all policies

Gezonde voeding aan bod laten komen in alle beleidsdomeinen die de gezondheid beïnvloeden. Voorbeelden zijn:

  • Maatregelen om bv. het voedingsaanbod in de publieke ruimte gezonder te maken. Denk aan gratis drinkwaterfonteintjes in winkelstraten en parken, aangeduid met borden en op stadsplannen … Die maatregelen zeker ook nemen in buurten waar veel maatschappelijk kwetsbare mensen wonen of komen.
  • Het landbouw – en voedingsbeleid beter op elkaar afstemmen. In dat verband werd in september 2020 aangekondigd dat het departement Landbouw en Visserij de leiding zal nemen in de ontwikkeling van een geïntegreerd Vlaams voedselbeleid.

Meer dan een verhaal van prijs

Er bestaat niet één oplossing voor voedselarmoede. Dat wordt voortreffelijk verwoord door professor Corinna Hawkes, directeur van het Centrum voor Voedselbeleid van de Universiteit van Londen (City). Op haar blog The Better Food Journey pleit ze in het artikel Food Affordability: The Danger of the Single Story voor een diverse aanpak: sommige onderzoekers en beleidsmakers zijn ervan overtuigd dat de prijzen van gezonde voeding naar beneden moeten. Anderen geloven dat de oplossing ligt in het aanpakken van de armoedeproblematiek. En weer andere wetenschappers zeggen dat gezonde en betaalbare voeding wel bestaat, maar dat keuzes van mensen eerder gedreven worden door smaak, gemak (‘convenience’), kennis, status en identiteit. Projecten rond voedselgeletterdheid en campagnes rond gedragsverandering zouden hierop kunnen inspelen. Nog andere wetenschappers leggen hun focus op fysieke toegang tot gezonde voeding. En ten slotte zijn er onderzoekers die vinden dat het te ambitieus is om bovenstaande problemen op te lossen. Volgens hen moeten we inzetten op verrijkte voeding (bv. vitaminen en/of mineralen toevoegen aan ongezonde(re) voeding) en herformulering (het vet-, suiker- of zoutgehalte van bewerkte voeding verlagen).

Prof. Hawkes erkent hiermee dat voedselarmoede een complex probleem is met veel verschillende facetten. Volgens haar moeten we op verschillende oplossingen tegelijk inzetten. Vandaar ook dat we deze verschillende drempels eerder benoemden, net als maatregelen om die weg te werken.

Keuzevrijheid

Een heel belangrijk, maar ook heel complex aspect in de ongelijke toegang tot gezonde en betaalbare voeding, is het recht op keuzevrijheid. Als burgers hebben we allemaal het recht om ongezonde voedingskeuzes te maken, ongeacht onze financiële situatie of maatschappelijke positie. Toch kan die keuzevrijheid soms of vaak relatief zijn, zeker als je je in een maatschappelijk kwetsbare positie bevindt. Dan heb je enerzijds minder keuzes, omwille van je beperkte budget. En anderzijds ervaar je meer drempels die een gezonde voedingskeuze moeilijk maken.

“Voeding is iets heel persoonlijks. Als ik graag cake eet en ik het niet erg vind wat chubby te zijn, dan heeft de overheid daar weinig zaken mee. Maar, sorry, no way dat een vierjarige in een arm gezin ervoor kiest om obees te zijn. Dat kind denkt dan niet na over de gevolgen voor zijn latere gezondheid en carrière. Niet alleen obesitas, ook te veel suiker is nefast voor de ontwikkeling. Kinderen halen dan slechtere resultaten op school, ontwikkelen vaker mentale problemen en hypothekeren hun kansen op de arbeidsmarkt. […] Het is ook onwaarschijnlijk dat veel volwassenen er bewust voor kiezen om te dik te zijn, maar we worden constant in de verleiding gebracht door de voedingsindustrie. Britse kinderen zien twee keer meer advertenties voor junkfood dan voor gezonde voeding. De overheid moet daar tegenwicht kunnen bieden. Niet door te zeggen wat mensen moeten eten, wel door hen te helpen de beslissingen te maken die ze willen maken.”
Econome Rachel Griffith, De Standaard (6 april 2018)

Vanuit een historische context naar het heden

Blikken we even achterom, dan zien we dat er in de jaren 1840 in verschillende Vlaamse steden voedselrellen waren. De aanleiding daarvoor waren de grote werkloosheid, lage lonen en stijgende voedselprijzen (t.g.v. herhaaldelijk mislukte oogsten). Mensen kwamen toen in opstand tegen de hoge voedselprijzen en de schaarste, met als doel meer betaalbare voeding voor iedereen.

Nu zitten we echter in een heel andere, en des te meer onaanvaardbare situatie: was er vroeger vaak een schaarste in het aanbod, dan is er nu een overproductie en intensieve marketing van smaakvol, bewerkt, energierijk en goedkoop voedsel (Poelman; 2016).

En ook die situatie leidt tot voedselonzekerheid én voedselarmoede in onze samenleving. Vandaag is de toegang tot voldoende gezond eten helaas nog niet evident voor elke Vlaming. Bovendien zijn de drempels tot gezonder eten complexer dan ze op het eerste zicht lijken.

Bij Gezond Leven blijven we daarom op verschillende manieren ijveren om komaf te maken met voedselongelijkheid. Dat doen we o.a. door beleidsadvies te geven, projecten te ontwikkelen rond gezonde voeding bij maatschappelijk kwetsbare mensen en door vormingen te geven aan gezondheidsprofessionals. Zodat zij meer oog krijgen voor de leefwereld van mensen in armoede en voor hun bemoeilijkte toegang tot gezonde voeding.