We moeten het imago van bepaalde groenten en fruit dringend wat afstoffen en opdirken. Spruitjes die stinken, boem-kool, saaie sla en altijd weer die (zure) appel. Hell no! Denk eens aan stoere punker-ananassen, ver-schrik-kelijk lekkere halloweenpompoenen en pittige aardpeerpuree om je vingers bij af te likken.

Wie doet het al?

  • In verschillende jeugdhulporganisaties zien we dat begeleiders en jongeren anderen enthousiasmeren om iets nieuws te proberen: zalm op de boterham, een stuk fruit als vieruurtje op school … Met succes! Het is de animo van de begeleiders en jongeren die de anderen over de streep trekken.
  • In de jeugdhulp ben je nooit alleen! Big Bang Broccoli promoot broccoli met een compilatie van bekende reclameslogans en -muziek.

Tot wat leidt dit?

  • Gezond associëren met ‘lekker’, ‘net wat je nodig hebt’, ‘op jouw lijf geschreven’, is een belangrijk doel omdat het kinderen en jongeren helpt om gezonder te eten (bewust en onbewust).
  • Wat zeker niet helpt, is het omgekeerde. Iemand die zijn neus optrekt of een foute opmerking maakt. Als dat gebeurt, zijn jullie geen sociale omgeving meer die stimuleert om menu's en voedingsmiddelen te proeven.
  • We worden dagelijks geconfronteerd met reclame voor ongezonde snacks en dranken die heel aantrekkelijk zijn. Vergelijk die eens met de reclame voor fruit en groenten die vooral focust op ouders, gezond zijn … Je merkt meteen dat er nood is aan enthousiastelingen die vol vuur praten over gezonde voedingswaren.

Praten over eten

Enkele tips uit de praktijk om te veranderen wat een ander denkt en doet, louter door wat je zegt:

  • Ben je aanwezig aan tafel of tijdens het koken? Praat dan op een positieve manier over gezond eten. Verloochen jezelf daarbij niet.
    • Lust je iets niet, zeg dan dat je het ook niet makkelijk vindt, maar je wel zal proeven.
    • Heb je nog nooit gehoord van een bepaald menu, probeer dan eerder nieuwsgierig te zijn dan wantrouwig.
  • Hoor je iemand (een begeleider, of ook jongeren zelf) iets negatiefs zeggen tijdens het aanschuiven? Spreek die persoon aan. Herhaal wat je net hoorde en vertel welk gevoel je daarbij krijgt. Geef aan waar dat gevoel vandaan komt en wat je graag wil. Vraag bijvoorbeeld of ze dat willen aankaarten bij wie kookte en of ze suggesties hebben voor een gezond en lekker alternatief.
  1. Observeer wat er gebeurt en beschrijf de situatie zonder te oordelen: "Als ik zie … / hoor …"
  2. Benoem en druk je gevoelens uit: "Dan voel ik me …"
  3. Definieer jouw behoeftes achter het gevoel: "Omdat ik zou willen dat … / ik verlang naar …"
  4. Formuleer een helder, positief en haalbaar verzoek: "Is het mogelijk om …? / Ben je bereid om …? / Zou je alsjeblieft …?"

“Als ik zie dat je doet alsof je moet kokhalzen bij de spruitjes, voel ik mij teleurgesteld.

Omdat ik zou willen dat kinderen gemotiveerd zijn om spruitjes te eten en jij daarin een belangrijke rol speelt als je het eten opdient/ook in de rij staat.

Is het mogelijk om positiever te zijn bij het opscheppen/aanschuiven?

Eigenlijk wil ik je nog iets vragen. Heb jij een idee hoe we spruitjes volgens jou lekkerder kunnen doen smaken?”

Residentieel (verblijf)
Semi-residentieel (ambulant)
Thuiscontext (mobiel)
Voeding
Kind/jongere
(leef)Groep
Jeugdhulporganisatie/voorziening
Context/netwerk
Omgevingsinterventies
0-3 jaar
3-6 jaar
6-13 jaar
13-18 jaar
18-25 jaar