
De Energiecheck
Is je energieweegschaal in balans?
De leerlingen leren
- ... ontdekken welke ervaringen energie geven.
- ... energie halen uit hun interesses en nieuwsgierigheid.
- … een evenwicht bewaken tussen energiegevers en -nemers.
Duiding
Met de methodiek ‘De energiecheck’ onderzoeken de leerlingen wat hen energie geeft én wat hen energie kost. Als ze dit op een ‘energieweegschaal’ zouden zetten: is die dan in balans? En zo niet, hoe zorgen ze voor een beter evenwicht?
Met deze oefening leren leerlingen hun energiegevers en energievreters kennen. Daarnaast denken ze na over manieren om hun weegschaal in balans te houden, met tips en ideeën van hun klasgenoten als extra hulp.
Duur
Aard
Doelgroep
Werkwijze / stappenplan / omschrijving
Geven vs. vreten
Leg uit aan je leerlingen dat elke persoon energiegevers en energievreters heeft.
Energiegevers zijn dingen die je blij maken, je ontspannen of je activeren. Ze helpen je om je batterij op te laden, zodat je genoeg energie hebt om soms eens iets minder leuks te doen. Kunnen ze zelf een paar voorbeelden van energiegevers opnoemen? Hier zijn er al enkele:
- Bewegen of sporten (fietsen, lopen, skaten, dansen, voetballen, …)
- Creatief zijn (tekenen, muziek maken, …)
- Goed gezelschap (iets leuks doen met je vrienden, je lief of je familie)
- Buiten zijn (wandelen in de natuur, de zon op je gezicht voelen, …)
- Je favoriete hobby’s doen (gamen, een serie bingewatchen, lezen, naar de film, koken, …)
Energievreters zijn dingen waar je tegenop kijkt of die je uitputten. Deze situaties of activiteiten laten je batterij dus snel leeglopen. Waar denken je leerlingen nu aan? Opnieuw enkele voorbeelden:
- Werk voor school (studeren voor een examen, een taak maken, …)
- Drukte (rumoer in de klas, veel volk op de trein of de bus, een overvol café, …)
- Sociale verplichtingen (familiefeesten, nieuwe mensen leren kennen, …)
- Stress (zorgen over je resultaten, faalangst voor een mondelinge presentatie, piekeren over een conflict met vrienden, …)
Wat ligt er in jouw energieweegschaal?
Deel aan je leerlingen deze bijlage uit met daarop een weegschaal met twee mandjes. Het rechtse mandje staat voor ‘energiegevers’, het linkse voor ‘energievreters’.
Tip: je kan deze bijlage ook projecteren en de leerlingen hun eigen weegschaal laten tekenen.
Vraag nu aan je leerlingen om voor zichzelf energiegevers en energievreters te bepalen. Gevers noteren ze in het mandje rechts, vreters in het mandje links.
Tip: doe je dit liever klassikaal? Laat je leerlingen dan energiegevers of –vreters opsommen die jij vervolgens een plek geeft op de weegschaal.
Inspireren en ondersteunen
Wanneer elke leerling enkele energiegevers en -vreters heeft genoteerd, deel je de klas op in groepjes. Elk groepje overloopt nu samen de genoteerde situaties of activiteiten. Geef ze de volgende vragen mee om een gesprek te starten:
- Komen regelmatig dezelfde gevers en vreters terug?
- Kan je je herkennen in de gevers en vreters van je klasgenoten?
- Zijn de energieweegschalen in balans? Of wegen de vreters iets te veel door?
- Heb je nog ideeën van energiegevers die de weegschaal meer in balans kunnen brengen?
Tip: wil je de hele klas met extra inspiratie naar huis sturen? Vraag dan aan elk groepje om de meest herkenbare energiegevers en -vreters te presenteren, en om hun beste tips te delen.
Energie in balans
Blik kort terug op de oefening.
Je energieweegschaal in balans houden is belangrijk. Het is normaal dat je weegschaal soms meer naar de vreters (tijdens de examens) of naar de gevers (tijdens een vakantie) leunt. Maar als je energievreters té lang stevig doorwegen, wordt het moeilijk om het evenwicht opnieuw te vinden.
Maak dus zeker een lijstje van activiteiten die jou een boost geven. Komt er een moeilijke periode aan? Zet dan extra veel in op deze energiegevers om je balans te bewaren!