
Draaiende sterren
Een cirkel vol talent in beweging
De leerlingen leren
- ... verbondenheid ervaren.
- … waardering uiten en ontvangen.
- … ervaringen, gevoelens, ... met elkaar delen.
Duiding
Met de methodiek ‘Draaiende sterren’ wijzen leerlingen talenten toe aan hun klasgenoten. Wie is een echte ‘ster’ in tekenen, voetballen, designen of ontwerpen? Zolang de cirkel in beweging blijft, vallen er talenten uit te delen. En dat geeft een echte boost aan de klassfeer!
Duur
Aard
Doelgroep
Werkwijze / stappenplan / omschrijving
Bereid de klas voor
Maak ruimte in de klas en deel de leerlingen op in twee groepen. De ene groep vormt een binnencirkel, de andere een buitencirkel. Ze blijven rechtstaan, met de gezichten naar elkaar toe.
Tip: als je minder mobiele leerlingen hebt, kan je de cirkels natuurlijk ook vormen met stoelen.
Wie is een ‘ster’ in …?
Geef nu aan elke leerling een kaartje met een talent op (gebruik hiervoor deze bijlage). Geef de volgende instructies aan je leerlingen:
- Toon je kaartje aan de leerling die recht tegenover jou zit.
- Aan welke klasgenoot denkt je overbuur meteen bij dit talent? Waarom? Je kan zelf ook aanvullen met andere namen uit de klas.
- Bekijk nu het kaartje van je overbuur. Wie in de klas is een echte ‘ster’ in dit talent? Je overbuur mag ook extra namen noemen.
- Zijn jullie klaar? Ruil dan van kaartje en wacht op het signaal van de leerkracht.
Laat je leerlingen steeds een minuutje of twee hun kaartjes bespreken. Op jouw signaal schuift de binnencirkel met de klok mee door. De nieuwe duo’s doen nu precies hetzelfde: ze tonen elkaar hun kaartjes en benoemen wie in de klas een echte ‘ster’ is in de vaardigheid.
Moedig de klas aan om na het doorschuiven ‘positief te roddelen’: ze mogen bij de talentenkaartjes zeker zeggen dat klasgenoot A gezegd heeft dat klasgenoot B daar goed in is.
Tip: wist je dat ‘positief roddelen’ ook een Happy Snack is? Ontdek ‘m hier.
Tip: heeft jouw klas moeite met onthouden of wil je deze oefening een duwtje in de rug geven? Schrijf dan op de achterkant van elk kaartje alvast één naam van een leerling die volgens jou goed is in deze vaardigheid. De leerlingen kunnen er dan onderweg zelf namen bijschrijven.
Reflectie
Hebben de cirkels genoeg gedraaid en zijn er heel wat sterren aangewezen? Verzamel dan alle kaartjes en zet de klas opnieuw op orde. Overloop nu enkele kaartjes met de leerlingen. Welke namen zijn genoemd bij dit talent? Wie wist niet dat deze klasgenoot dit talent had? Wie is verrast dat hun naam is genoemd bij dit talent?
Ga door tot elke leerling minstens één keer genoemd is bij een talent. Zo geef je de hele klas een energieboost, en dat draagt bij aan een positieve sfeer!
Varianten en verwanten
Heb je een sterke klas? Dan kan je voor deze oefening kiezen, gebaseerd op het Johari Venster. Dit model wordt vaak ingezet bij feedbackmomenten, maar is even interessant om kwaliteiten in kaart te brengen. Het venster heeft vier kwadranten:
- De ‘open ruimte’: wat zowel jij als anderen over je weten.
- De ‘blinde vlek’: wat anderen over je weten, maar jij niet.
- De ‘verborgen ruimte’: wat jij over jezelf weet, maar anderen niet.
- De ‘onbekende ruimte’: wat zowel jij als anderen niet weten.
Deze oefening gaat voor een ‘light’-versie en gebruikt slechts twee kwadranten: de ‘open ruimte’ en de ‘blinde vlek’. Zo ga je te werk:
- Deel de klas op in groepjes van 3 à 4.
- Elke leerling neemt een blad papier en legt dit horizontaal voor zich neer. In het midden van het blad trekken ze een verticale lijn. Bovenaan de linkerkolom schrijven ze ‘open ruimte’, bovenaan de rechterkolom ‘blinde vlek’.
- Elke leerling denkt in stilte na over hun sterktes en kwaliteiten. Die noteren ze daarna in de linkerkolom (‘open ruimte’). Trek hier maximaal 5 minuten voor uit.
- Elk groepje kiest nu één leerling uit, die tijdens deze ronde zwijgt. De anderen in de groep antwoorden luidop op de vraag: “Waar is <NAAM> goed in?”
- De leerling in kwestie luistert goed en kijkt of de genoemde talenten ook in hun ‘open ruimte’ staan. Is dat niet zo? Dan schrijven ze deze ‘nieuwe’ talenten in de rechterkolom bij ‘blinde vlek’.
- Herhaal de rondes tot elke leerling aan de beurt is gekomen.
- Na afloop heeft elke leerling een duidelijk overzicht van hun talenten: enerzijds hun ‘open ruimte’, talenten die zowel zij als hun klasgenoten zien, en anderzijds hun ‘blinde vlek’, talenten die voorlopig alleen hun klasgenoten zien en die ze dus verder kunnen verkennen.