Jeugdhulp gebruikt soms psychofysieke methodieken, hulpverleningsstijlen en oefeningen. Ze vertrekken vanuit het lichaam en de lichamelijke gewaarwordingen. Ze laten kinderen, jongeren en gezinnen groeienin het inzicht en in de bewustwording over de eigen gedachten, gevoelens en (re)acties. Ze brengen hersenen én ledematen in beweging.

Wie doet het al?

  • De Rots & Water-methodiek wordt in verschillende vormen van jeugdhulp toegepast: HCA, GI, OVBJ … Soms alleen voor de kinderen en jongeren, maar ook in duo met de ouder(s).
  • In GI De Kempen (Mol) en De Grubbe (Everberg) werd o.a. mindfulness toegepast in een programma rond deradicalisering.
  • In de therapeutische gemeenschap ‘De Evenaar’ van vzw Emmaüs in Antwerpen is er een yoga-atelier voor de jongvolwassenen. Dat atelier kwam er na een brainstormsessie met de bewoners.
  • Educatieve sportprojecten zoals boks, kajak en Chinese en Japanse gevechtssport worden net als ervaringsleren door active reviewing en outdoor activities in verschillende jeugdhulpvormen ingebouwd.
  • In de CIG’s wordt circus/de Sherborne-therapie aangeboden als ouderbegeleiding. In het circus is leren doorbijten heel belangrijk. Niet afknappen op je eigen gedacht dat je het niet kan, ook al gaat het over iets fysieks. Het is grensverleggend werken, leren waar hun grenzen echt liggen, en niet waar die in hun gedachten zit.
  • Verschillende OBC bieden dans- en creatieve therapie aan, maar ook psychomotorische therapie (PMT).
  • Verschillende praktijken (onderwijs, vrije tijd, therapie …) gebruiken fasciatherapie, de Alexandertechniek, de Feldenkrais-methode, relaxatietechnieken …

Tot wat leidt het?

  • Er wordt vaak minstens matig intensief bewogen.
  • Je doet aan ‘Embodied Learning’. Wie gaat bewegen, ervaart sowieso dingen heel direct. Je kan ook niet rationeel zeggen: “Ik heb dat niet gevoeld”, of “Ik heb dat niet echt ervaren”. Terwijl, als je verbaal bezig bent, kan je er altijd een verhaal rond vertellen. Je kan jezelf iets wijsmaken, mentaal, en in de beweging gaat dat niet. Je wordt dus echt geconfronteerd met een aantal dingen. En daar kan je over gaan nadenken.
  • Je reflecteert over wat je ervaart. In dit gesprek leren kinderen, jongeren, gezinnen over zichzelf en in hoeverre je dat kan overbrengen naar het dagelijkse leven. “Jongeren krijgen meer inzicht in henzelf maar ook in anderen, of in hoe de wereld in elkaar zit. Ze staan stil bij hun eigen gedrag en gedachten. Ze vragen zich af waarom ze bepaalde dingen doen op een bepaalde manier. Waarom reageer ik op die manier en wat zijn de effecten daarvan?”.
  • “We zien dat al tijdens de kennismakingsgesprekken. Die gasten zitten daar te geeuwen en te geeuwen. Die kunnen dat eigenlijk gewoon niet aan, al dat babbelen, een half uur babbelen. En het gaat dan nog over henzelf.” (Rots & Water-trainer). Door bewegende methodieken te gebruiken, voorkom je dat je vast komt te zitten in verbale hulpverlening. “Tijdens zo’n sessie praat je wel, maar je praat over iets dat je doet, of over iets dat je net gedaan hebt, en waar je iets bij ervaren hebt, heel concreet. Dat maakt het verschil! Vragen over vage emoties als ‘Hoe voel je je vandaag?’ of ‘En hoe was je week?’ zijn voor jongeren veel te lastig, en roepen zelfs weerstand op.” (Psychomotorisch therapeut) Jongeren zijn vaak meer ‘wakker’ en actief door beweging.
  • Het inzicht in het eigen gedrag groeit en de taal om dat te verwoorden groeit mee. “Het ligt zwaar op je maag, er ligt iets op je lever, het lichaam voelt ‘zwaar’, er zit een krop in mijn keel. Dat voel je ook gewoon zo.”

Plek in de gezondheidsmatrix

Ontdek op welke strategieën en doelgroepen van de gezondheidsmatrix deze actie focust!

Bewegend hulpverlenen GM
Residentieel (verblijf)
Semi-residentieel (ambulant)
Thuiscontext (mobiel)
Beweging en lang stilzitten
Kind/jongere
(leef)Groep
Jeugdhulporganisatie/voorziening
Context/netwerk
Omgevingsinterventies
0-3 jaar
3-6 jaar
6-13 jaar
13-18 jaar
18-25 jaar
Niet van toepassing/gezin