Verslavende middelen

Gamen

Lager onderwijs

Derde graad

Eindtermen

WT-1.17      Ongezonde levensgewoonten in verband kunnen brengen met wat ze weten over het functioneren van het eigen lichaam.
SV–1.6      Kritisch zijn en hun eigen mening kunnen formuleren.
WO–3.3      In concrete situaties voldoende zelfvertrouwen tonen, gebaseerd op kennis van het eigen kunnen.

Waar streef je naar bij je leerlingen? 

Versterken van de kennis en vaardigheden die leerlingen nodig hebben om gezonde keuzes te maken en op een verantwoordelijke manier te gamen.

Do’s & don’ts voor jouw klas

AANBEVELINGEN VOOR GAMEN

Do's

Don'ts

Do
    • Breng ‘gamen’ enkel klassikaal aan bod als er in jouw klas veel leerlingen zitten met signalen van risicovol gamen. Overweeg steeds eerst een één-op-één-aanpak.
    • Focus op de plaats van gamen in de vrijetijdsbesteding. Laat jongeren op zoek gaan naar mogelijke alternatieve activiteiten die ze kunnen doen.
    • Wees alert voor signalen van risicovol gamen (ook in de thuissituatie). Ga open en geïnteresseerd het gesprek aan met de leerling, zonder gamen meteen af te keuren. Een één-op-één aanpak heeft de voorkeur.
    • Informeer ouders via brochures, websites, ouderavonden, ... Stimuleer hen om ook zelf informatie op te zoeken. Zo groeien hun capaciteiten om met hun kind het gesprek te openen over gamen.
    • Grenzen stellen: moedig ouders aan om afspraken te maken.
    • Stimuleer ouders om met hun kind in gesprek te gaan over gamen. En vragen te stellen over hun gamegedrag op een empathische, begripvolle en niet-veroordelende manier. Evengoed is het belangrijk om betrokken te blijven bij alles wat hun kind interesseert of bezighoudt.
    • En... hanteer de principes van algemene verslavingspreventie voor leerlingen van de 3de graad BaO (zie onderstaande tabel).
    Don't
    • Er zijn geen specifieke DON’Ts voor gamen. Hanteer de principes van algemene verslavingspreventie voor leerlingen van de 3de graad BaO (zie onderstaande tabel).

    ALGEMENE AANBEVELINGEN VOOR VERSLAVINGSPREVENTIE

    Do's

    Don'ts

    Do
    • Gebruik interactieve werkvormen. Laat jongeren aan het woord. 
    • Enkel werken op kennis is onvoldoende. Gebruik lespakketten die inzetten op basisvaardigheden. Zoals sociale vaardigheden, zelfcontrole, probleemoplossende vaardigheden, gezond gedrag, … 
    • Heb aandacht voor gezonde alternatieven als sport en spel.
    • Geef voorlichting aan ouders over roken, gamen, gokken en alcohol op het einde van het 6e leerjaar.
    • Informeer ouders met informatiebrochures en/of websites.

    En buiten je les of educatieve activiteit: werk aan het drug- en gezondheidsbeleid op school!

    Don't
    • Gebruik liever geen getuigenissen (vb. kankerpatiënten of ex-verslaafden). Zeker niet zonder een goede nabespreking. Vaak staan getuigenissen te ver van de leefwereld van de leerlingen (qua leeftijd, achtergrond, …). Daardoor betrekken de leerlingen de boodschap niet op zichzelf: “Dat gaat mij nooit overkomen”. 
    • Probeer niet te choqueren met angstaanjagende beelden of taal (bijvoorbeeld foto’s van ongevallen na het drinken van alcohol, choquerende film, politie in de klas, …). Als je je leerlingen schrik aanjaagt, zal dit herinnerd worden, maar niet het gewenste effect hebben. 
    • Heb het niet over cannabis en andere illegale drugs. Drugs bevinden zich meestal nog niet in de leefwereld van de kinderen. De kans dat kinderen vóór ze 12 worden in de verleiding komen om illegale drugs te gebruiken is erg klein. Bovendien is er het risico op een contraproductief effect: het uitlokken van nieuwsgierigheid.
    • Laat leerlingen ook geen spreekbeurten geven over roken en alcohol, en zeker niet over cannabis en andere illegale drugs.

    Een woordje uitleg bij de do’s & don’ts

    Op het einde van het lager onderwijs staan kinderen vaak op een kantelpunt in hun leven: ze gaan naar een nieuwe school, maken nieuwe vrienden, … Ze zijn met andere woorden extra kwetsbaar. Om hun voor te bereiden op deze nieuwe fase, kan je in eerste instantie werken rond algemene (sociale) vaardigheden.  

    Gamen doen de meeste jongeren voor de fun en op een gezonde manier, en blijven dat zonder problemen doen. Als school zet je daarom beter niet in op preventie bij alle leerlingen. (Je houdt dus bijvoorbeeld beter geen project-voormiddag over het thema.) Je zet beter in op leerkrachten signalen leren kennen van risicovol gamen. Zo kunnen zij, als ze merken dat dit vaak voorkomt in hun klas, het onderwerp toch klassikaal bespreken.  

    Er zijn enkele groepen leerlingen die sowieso wel baat hebben bij een klassikale aanpak, omdat zij vaker risicovol gamen. Dit zijn bijvoorbeeld leerlingen uit het buitengewoon onderwijs en leerlingen 1ste graad B- stroom. Maar algemeen geldt wel dat een niet-klassikale aanpak de voorkeur heeft en dat een één-op-één-gesprek het meest effect heeft. 

    Lees meer in de pdf van de leerlijn ‘verslavingspreventie in het onderwijs’.

    Materialen en methodieken 

    Voor leerlingen: 

    Voor de ouders: