Hoe (on)gezond is ons hoger onderwijs?

16.06.2023

Midden in de examens staat de mentale en fysieke gezondheid al wel eens onder druk: stress, slaaptekort, ongezonde snacks en heel veel stilzitten. Studenten hebben baat bij het onderhouden van hun gezondheid tijdens de examenperiode. Maar wat doen hogescholen en universiteiten om hun studenten hierbij te helpen? In de examens, maar ook tijdens de rest van het academiejaar.

Hogescholen en universiteiten hebben heel wat aandacht voor het mentaal welbevinden van hun studenten. Daarnaast stimuleren ze hen ook om voldoende te bewegen. Aandacht voor lang stilzitten is er dan weer minder. Dat blijkt uit de Preventiepeiling van het Vlaams Instituut Gezond Leven vzw, een driejaarlijkse enquête die het preventieve gezondheidsbeleid meet in verschillende ‘settings’, waaronder het hoger onderwijs.

De opvallendste cijfers uit de Preventiepeiling per thema op een rijtje.

Meer aandacht voor mentaal welbevinden na COVID-19

Alle hogeronderwijsinstellingen zetten sterk in op het mentaal welbevinden van studenten.

Studenten worden overal gesensibiliseerd over dit over dit thema (bv. via online communicatiekanalen of via workshops). Daarnaast worden er bij alle instellingen ook meerdere initiatieven genomen die het mentaal welbevinden van studenten versterken: ze zorgen er bijvoorbeeld voor dat nieuwe studenten goed worden ontvangen en voldoende informatie krijgen over wat komt (21 van de 22), of voorzien mogelijkheden waar studenten hun talenten kunnen ontplooien (bv. de ondersteuning van studentenverenigingen met een koor of orkest of gerichte ondersteuning van topsportstudenten) (20). De meerderheid beschikt ook over verschillende fysieke voorzieningen die het mentaal welbevinden van de studenten versterken. Bijvoorbeeld beweegfaciliteiten (alle 22), groen(polen) op de campus (18) en rust- en ontspanningsplekken (19).

Staat het mentaal welbevinden van studenten toch onder druk, dan bieden alle instellingen de studenten ondersteuning aan (bv. door hen door te verwijzen naar gespecialiseerde hulp zoals Centra voor Geestelijke Gezondheid, Overkophuizen).

20 van de 22 instellingen gaven aan dat ze door COVID-19 meer tot veel meer zijn gaan inzetten op het beleid rond mentaal welbevinden.

“Omwille van de coronapandemie is er meer dan ooit aandacht voor mentaal welbevinden, ook in onze hogeronderwijsinstellingen”, zegt minister Crevits. “Het is zeer positief dat zowel de sociale, fysieke als de mentale factoren die het mentaal welbevinden van studenten beïnvloeden onder de loep worden genomen. Deze resultaten zijn ook voor de Vlaamse overheid en partnerorganisaties een houvast om een structureel gezondheidsbeleid te onderbouwen dat kadert binnen onze doelstelling ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’.”

Elke dag gezonde tussendoortjes en gratis water

Het aanbod van voeding en dranken gaat de goede richting uit. In alle hogeronderwijsinstellingen zijn er elke dag gezonde tussendoortjes (meestal fruit) en gratis (kraan)water. Een meerderheid van de instellingen (16 van de 22) biedt elke dag een volwaardige groenteportie aan bij de warme maaltijden.

Frietjes en kroketten blijven echter populair: de helft van de instellingen (11) blijft elke dag frieten of kroketten aanbieden. Ook ongezonde dranken (bv. gesuikerde frisdranken en sportdranken) en ongezonde tussendoortjes (bv. snoep, koeken, chips) worden bij alle 22 instellingen nog vaak aangeboden. Hier is de aanbeveling om deze nooit of enkel bij speciale gelegenheden aan te bieden. Plantaardige vleesvervangers mogen dan weer vaker aangeboden worden bij de warme maaltijden: slechts iets meer dan de helft (13 van de 22) doet dit dagelijks.

Een ruime meerderheid van de hogeronderwijsinstellingen (18 van de 22) stimuleert gezonde voeding, ofwel door in te zetten op nudging (bv. fruit op een goed zichtbare plaats leggen in het studentenresto) (16) of door gezonde opties goedkoper te maken (11) of ongezonde opties duurder (10).

Ruim de helft van de hogeronderwijsinstellingen geeft aan dat COVID-19 een negatieve impact had op de mate waarin ze konden inzetten op het voedingsbeleid.

Hogeronderwijsinstellingen ondersteunen fietsen en stappen

Op vlak van beweging zien we dat hogeronderwijsinstellingen vooral het actief transport van studenten (bv. fietsen, stappen) ondersteunen. Voorbeelden zijn het voorzien van ondersteuning bij fietsgebruik (bv. fietsherstelpaal) (alle 22) en van goed onderhouden fietsenstallingen (18). Een kleine meerderheid stelt ook (elektrische) fietsen ter beschikking (14).

Sportfaciliteiten zijn ook vaak beschikbaar, bij de instelling zelf of via derden. Vooral sportmateriaal (bv. in de vorm van een uitleendienst voor spel- en sportmateriaal) (21) en een sporthal (17) komen vaak voor. Minder vanzelfsprekend zijn een looppiste of een zwembad (beiden bij de helft beschikbaar).

De helft van de instellingen geeft wel aan dat ze door COVID-19 niet in dezelfde mate op het beleid rond beweging konden inzetten.

Weinig initiatieven om sedentair gedrag te doorbreken

Lang stilzitten is een belangrijk aandachtspunt bij studenten. Toch is hier nog relatief weinig aandacht voor binnen het hoger onderwijs.

Net niet de helft van de hogeronderwijsinstellingen (10 van de 22) informeert studenten over minder lang stilzitten (bv. via posters, workshops of online kanalen). Bij een minderheid worden studenten gestimuleerd om het zitten te onderbreken tijdens (9) of naast de lessen (8). Concreet doen ze dit vooral door het voorzien van hoge tafels of zit-stabureaus voor studenten tijdens de lessen (6) of in de bibliotheek (ook 6), of om het aanmoedigen van studenten om tijdens de les het zitten te onderbreken, bijvoorbeeld door aangepaste werkvormen of door een beweegmomentje (ook 6).

Rookvrije campussen in de meerderheid

15 van de 22 hogeronderwijsinstellingen hebben een rookvrije campus. Dat wil zeggen dat roken nergens is toegelaten (binnen noch buiten) of dat er enkel buiten in een aangeduide zone mag gerookt worden.

Verder zien we dat ruim de helft van de hogeronderwijsinstellingen (12 van de 22) ervoor zorgt dat studenten bij iemand terecht kunnen voor hulpverlening en ondersteuning bij het stoppen met roken, bv. in de vorm van doorverwijzing naar een hulpverlener gespecialiseerd in rookproblematiek (bv. Tabakstop, tabakoloog, Allen Carr).

Een ruime meerderheid van de instellingen (15 van de 22) geeft aan dat COVID-19 geen impact had op het rookbeleid.

Nadruk bij alcohol en illegale drugs ligt op zorg, preventie blijft bescheiden

Bij de thema’s alcohol en drugs zien we dat de nadruk vooral ligt op zorg en begeleiding, namelijk het bieden van ondersteuning bij vragen over of problemen met alcohol en/of illegale drugs (alcohol: 21/22 doet dit, illegale drugs: 22/22). Zo zien we dat er bij een meerderheid van de instellingen wordt doorverwezen naar niet-gespecialiseerde interne hulpverleners (bv. studentenarts of studentenpsycholoog) (alcohol: 17/22, illegale drugs: 16/22) of naar niet-gespecialiseerde externe hulpverleners (bv. een huisarts) (alcohol: 14/22, illegale drugs: 16/22).

Op preventie wordt er beperkt ingezet. Een voorbeeld hiervan zijn afspraken en regels: 15 van de 22 hogeronderwijsinstellingen hebben schriftelijke regels over alcohol, eenzelfde aantal heeft deze (ook) voor illegale drugs. Daarnaast zijn er idealiter ook vastgelegde procedures over hoe op te treden bij overtreding van de afspraken en regels. Voor alcohol is dit bij iets minder dan de helft van de instellingen het geval (10 van de 22), voor drugs slechts bij minder dan een kwart (5 van de 22).

Tot slot wordt er aanbevolen om minstens 3 omgevingsgerichte preventieve maatregelen te nemen met betrekking tot alcoholgebruik, iets wat net niet de helft (10 van de 22) doet. De meest genomen maatregel is het beperken of verbieden van alcoholreclame op de campus en op activiteiten die de onderwijsinstelling organiseert, subsidieert of ondersteunt (13 van de 22). De helft neemt op deze activiteiten risicobeperkende maatregelen zoals gratis kraanwater ter beschikking stellen of maatregelen rond veilig verkeer. Minder gebruikte strategieën zijn het verplichten van een training verantwoord schenken voor alcoholverstrekkers op deze activiteiten (4 van de 22) of het verbieden van ‘happy hours’ en alcoholpromoties (bv. gratis vat) op dergelijke activiteiten (4 van de 22).

De meerderheid van de instellingen gaf aan dat COVID-19 geen of een negatieve impact had op het alcoholbeleid (17 van de 22) en op het drugsbeleid (16 van de 22).

Over de Preventiepeiling

Met de Preventiepeiling onderzoekt het Vlaams Instituut Gezond Leven vzw, in samenwerking met het Vlaams expertisecentrum en andere Drugs (VAD) en in opdracht van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, wat universiteiten en hogescholen doen voor hun studenten rond de thema's voeding, beweging, lang stilzitten, roken, alcohol, illegale drugs en mentaal welbevinden. Alle 22 Vlaamse hogescholen en universiteiten in Vlaanderen en de Vlaamse Gemeenschap in Brussel vulden eind 2022 de vragenlijst volledig in.

Terwijl de vorige editie van de Preventiepeiling nog uit het pre-COVID tijdperk dateert, werd de nieuwe versie afgenomen na de pandemie. De voorbije 3 jaren brachten heel wat extra uitdagingen met zich mee voor de hogeronderwijsinstellingen. Daardoor was het voor hen niet altijd mogelijk om voluit in te zetten op bepaalde gezondheidsthema’s, zoals bijvoorbeeld beweging. Andere thema’s kregen dan net méér aandacht door COVID-19, zoals mentaal welbevinden.

Meer informatie vind je in het volledige rapport en in de factsheets.