Ongelijkheid in gezondheid: draai samen de kranen dicht!

07.02.2018

Om daadwerkelijk iets te veranderen, is een samenhangend beleid nodig dat alle structurele oorzaken aanpakt. Kan het voorstel voor een Vlaamse gezondheidsdoelstelling om de sociale ongelijkheid in gezondheid en welzijn te verkleinen dit garanderen?

De actuele verschillen in levensverwachting in goede gezondheid en in welzijn terugdringen met 25 % tegen 2030. Dat is – kort gezegd – wat de SAR met het recente advies wil bereiken en waar het Vlaams Instituut Gezond Leven voluit achter staat. Dat resultaat kan enkel gehaald worden door een samenwerking tussen alle actoren die impact hebben op de omgevingsdeterminanten. Naast de individuele burger worden bijvoorbeeld de verschillende overheden, zorg- en ondersteuningsactoren, werkgevers, en buurtwerkingen in het advies expliciet genoemd.

Van kinderopvang tot woonzorgcentrum

Gezond Leven voegt hier graag aan toe dat een gezonde omgeving en een toegankelijk gezond aanbod in alle levensdomeinen moeten aanwezig zijn. Van kinderopvang over onderwijs tot woon- en zorgcentrum.  In de meer uitgewerkte subdoelstellingen van het advies wordt hier wel naar verwezen. Dat is goed want het is dezelfde gedachtegang die het Leitmotiv vormt in het Strategisch plan en de gezondheidsdoelstelling ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’ - dat echter nog niet alle gezondheidsthema’s aanpakt.

Trekkersrol gezondheid?

Maar de SAR is ook realistisch om verder te kijken dan dit mooie ideaal. Zo is de raad zich zeker bewust dat de aandacht voor en de capaciteit om aan gelijke gezondheidskansen te werken in al deze sectoren een omslag vraagt naar (meer ondersteuning van) implementatie. Ook de trekkersrol hierbij vanuit gezondheid wordt in het advies benoemd. ‘Health in all policies’ stimuleren is voor gelijke gezondheidskansen van essentieel belang.

Meerdere oorzaken samen aanpakken

De veelheid aan oorzaken of ‘determinanten’ van gezondheidsongelijkheid leiden in het advies naar een en-en-verhaal als strategie om de ongelijkheid aanzienlijk te doen afnemen. Dat gaat van de meest fundamentele ‘oorzaken van de oorzaken’, zoals het terugdringen van inkomensongelijkheid en het verzekeren van een goede levensstandaard, over preventie die de maatschappelijke oorzaken aanpakt (bijvoorbeeld voor een gezonde woning in een gezonde buurt) en verhogen van gezondheidsvaardigheden tot investeren in toegankelijke zorg en integrale zorgnetwerking. Eén oorzaak aanpakken en de andere ongemoeid laten heeft inderdaad weinig zin. Enkel sensibiliseren voor gezond gedrag zonder aandacht voor een toegankelijk gezond aanbod is een duidelijk voorbeeld. 

En in de praktijk?

Het advies bevestigt het belang om prof. Marmots proportioneel universalisme toe te passen. Je streeft zoveel mogelijk naar universeel toegankelijke werkvormen, met een intensiteit die in verhouding staat tot de ongelijkheid. Je zal hard moeten zoeken om iemand te vinden die met dit principe niet akkoord kan gaan. De uitdaging ligt echter in de vraag hoe je dat in praktijk omzet. Naargelang er meer  intensiteit voor kwetsbare groepen nodig is, zullen we dit bijvoorbeeld ook in grotere budgetten moeten weerspiegeld zien.

Zo vroeg mogelijk en vooral samen met kwetsbare mensen

Om de sociale gradiënt (hoe lager je op de maatschappelijke ladder staat, hoe slechter je gezondheid) zo vroeg mogelijk te detecteren en aan te pakken adviseert  de SAR om in te zetten op een gezonde leefomgeving waarin kinderen opgroeien, maar ook om veel meer dan vandaag te investeren in ziektepreventie en gezondheidsbevordering die op maatschappelijke oorzaken mikt. Zeker ook in de zorg. We bevestigen zeker de aandacht die de SAR vraagt voor gezondheidsvaardigheden. Die is in de zorg maar niet minder in ziektepreventie en gezondheidsbevordering zeer relevant. In de praktijk is hier nog veel werk aan de winkel.

Het advies om samen met kwetsbare mensen in een co-creatief proces een aanpak te ontwikkelen die rekening houdt met de verschillen in achtergrond en draagkracht lezen we graag. Dat vraagt tijd en openheid op verschillende overtuigingen. Ook hier is investeren in kwalitatieve processen een must.

Een nieuwe gezondheidsdoelstelling?

Kan een Vlaamse horizontale gezondheidsdoelstelling om de sociale ongelijkheid in gezondheid met 25% te verminderen een garantie op beter resultaat bieden? Het advies van de SAR meent van wel. Gelet op de complexiteit van de problematiek zou dit nuttig zijn. Om het verkleinen van gezondheidsongelijkheid nadrukkelijker op de agenda te krijgen ook. Om de nodige budgetten toe te kennen ook. Om de gedeelde politieke visie en de gedeelde verantwoordelijkheid bij alle sectoren te bevorderen misschien ook nog.

Meer dan één randvoorwaarde

Maar in dit laatste zit juist de kwetsbaarheid van dit voorstel. Een aantal randvoorwaarden moeten vervuld zijn. Bijvoorbeeld: zonder overeenkomst dat zowel het lokale als het Vlaamse en federale beleid hierop willen inzetten staan we nergens. Idem dito als andere beleidsdomeinen zoals woonbeleid of mobiliteit hier niet aan meewerken. Om die engagementen te krijgen moeten we weten hoe we de verbetering zullen kunnen meten. En is er bereidheid nodig om een actieplan te maken dat ruimte laat voor co-creatieprocessen met stakeholders uit de verschillende sectoren én met participatie van de doelgroep zelf.  Elk van die voorwaarden vraagt een voorbereiding om daarna een akkoord te kunnen krijgen over de gezondheidsdoelstelling.

Met deze voorbereiding zullen we alleszins moeten starten. Het advies van de SAR geeft ons weer een extra stimulans om samen de ongelijkheidskranen ook in ons land dicht te draaien. Zoals in veel van de ons omringende landen getracht wordt!

Het advies van de SAR WGG vind je hier.

Interesse in de vormingsdag 'Effectieve preventie bij lage gezondheidsvaardigheden'?