Sinds 1 januari 2006 hebben medewerkers op grond van een koninklijk besluit recht op een rookvrije werkplek. Roken (inclusief e-sigaret/dampen) is verboden in de werkruimten, kantoren en sociale voorzieningen. De wet van 22 december 2009, die in de plaats kwam van dit KB, heeft een aantal uitzonderingen. Zo is er een uitzondering voor privéwoningen, wat gevolgen kan hebben voor personeel dat hier tewerkgesteld wordt, denk aan thuisverzorgers en huishoudhulpen.

Rookwet versus welzijnswet

Naast de wet van 2009 is echter ook de welzijnswet van 1996 van toepassing. Deze wet bepaalt in art. 5 dat werkgevers alle maatregelen moeten nemen die nodig zijn om het welzijn van medewerkers op het werk te bewerkstelligen. Dus ook beschermen tegen de gevolgen van passief roken. Deze algemene welzijnswet bepaalt dat de werkgever de welzijnsrisico’s voor medewerkers moet voorkomen, deze risico’s bij de bron moet bestrijden en de medewerkers moet inlichten over de genomen maatregelen. Artikel 3 van diezelfde wet bepaalt waar dit moet gebeuren, met name op elke plaats waar arbeid wordt verricht. Dit is dus ook expliciet van toepassing voor medewerkers die werken bij particulieren thuis. De interne preventiedienst speelt een belangrijke rol in het (laten) naleven van de welzijnswet.

Werkgever verantwoordelijk voor welzijn medewerkers

De werkgever is verantwoordelijk voor het welzijn van al zijn medewerkers en moet op basis van de welzijnswet een rookbeleid uitstippelen. FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg heeft dit in 2016 verduidelijkt en bevestigd. Neemt een werkgever onvoldoende maatregelen om zijn medewerkers te beschermen? Dan riskeert hij een geldboete volgens het Sociaal Strafwetboek.  

Daarnaast zegt de wetgeving ook dat de risicoanalyse moet gebeuren voor de medewerker. Zo kan je rekening houden met de kenmerken van individuele medewerkers, zoals bij zwangerschap of een bijzondere gevoeligheid voor tabaksrook omwille van bijvoorbeeld astmatische aandoeningen. 

Moederschapsbescherming

De werkgever is verplicht om de zwangere medewerkers en medewerkers die borstvoeding geven te beschermen. Moederschapsbescherming is bijgevolg ook van toepassing als er een risico is op passief roken, gezien blootstelling aan benzeen en methylchoride (schadelijke stoffen in tabaksrook). De werkgever is verplicht om onmiddellijk en zonder bijkomende tussenkomst of advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer de arbeidsomstandigheden aan te passen, zodat de zwangere medewerker niet meer blootgesteld wordt aan tabaksrook.

Rol preventieadviseur - arbeidsgeneesheer 

Passief roken veroorzaakt gezondheidsklachten. De werkgever is verplicht om het risico te evalueren op het niveau van de werkposten en het individu. Deze risicoanalyse gebeurt best in overleg met de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, rekening houdend met de bescherming van bijzondere werknemerscategorieën (zoals de verplichtingen in het kader van de moederschapsbescherming) en de individuele medewerkers met bijzondere gevoeligheid voor tabaksrook (zoals medewerkers met astma of andere ademhalingsproblemen).

De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer kan een juiste inschatting maken van de medische context (bijv. overgevoeligheid door medische component, een sterke angst voor de gevolgen van passief roken) in relatie met de werkcontext. De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer noteert zijn adviezen op het formulier voor de gezondheidsbeoordeling. Alle adviezen van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer in het kader van de moederschapsbescherming (tijdens zwangerschap en lactatie) zijn bindend. Adviezen voor de medewerkers met een bijzondere gevoeligheid voor tabaksrook zijn niet bindend. Het is echter aangewezen om ook deze adviezen te volgen. Het formulier voor de gezondheidsbeoordeling biedt een houvast voor de werkgever. Het is belangrijk om heldere afspraken over de mogelijkheden van werkaanpassing te maken en te communiceren.

Elke medewerker kan tijdens elk wettelijk verplicht bezoek aan de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer gezondheidsklachten aankaarten, ook lichamelijke en psychische klachten door blootstelling aan tabaksrook tijdens het werk. Indien nodig kan hij hiervoor ook gebruikmaken van zijn recht om een spontane raadpleging bij de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer aan te vragen.

Bronnen

Wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van medewerkers tegen tabaksrook, BS 29 december 2009

Welzijnswet : Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de medewerkers bij de uitvoering van hun werk, BS 18 september 1996

Arbeidswet 16 maart 1971, BS 3 maart 1971; KB 2 mei 1995 inzake moederschapsbescherming, BS 18 mei 1995.

FOD WASO: Codex over het welzijn op het werk