Roken tijdens en na de zwangerschap wordt sterk bepaald door sociaaleconomische status. Vaak zijn vrouwen die roken in de periode rond en tijdens de zwangerschap ook vrouwen in een maatschappelijk kwetsbare situatie. Ook in Vlaanderen is dat zo: er is een link met kansarmoede, depressie en een lage mentale veerkracht (De Wilde et al., 2013). Hoe kijken deze vrouwen en hun partner aan tegen roken in het algemeen? En hoe denken ze over roken specifiek in de periode voor, tijdens en na de zwangerschap? Welke barrières ervaren deze vrouwen en hun partner als ze een ernstige en concrete rookstoppoging (zouden) willen ondernemen?

Sarah Steckel Odisee

Sarah Steckel van Odisee Hogeschool deed een kwalitatief onderzoek naar de beleving van tabaksgebruik en rookstop van zwangere vrouwen die blijven roken tijdens de zwangerschap. De belangrijkste bevindingen op een rij:

Kwetsbare positie en rol van de sigaret

De laaggeschoolde respondenten die meewerkten aan het onderzoek leven in moeilijke omstandigheden. Ze ervaren stress, vaak in hoge mate en chronisch, als gevolg van problemen op verschillende domeinen (onder andere financieel). Ook psychische klachten worden vermeld. De sigaret is voor veel respondenten een middel om stress te verminderen. Sommige geïnterviewden leggen ook een link tussen hun psychische problemen en rookgedrag. Door die problemen hervallen ze, kunnen ze niet stoppen en zijn ze vatbaarder voor verslaving.

Tabaksverslaafd

De meeste vrouwen zijn beginnen roken op jonge leeftijd en roken vaak al meer dan de helft van hun leven. Dat betekent wellicht dat de geïnterviewden vandaag heel sterk afhankelijk zijn van tabak. Ze leven ook allemaal in een rokersomgeving. Op een enkeling na zien alle geïnterviewden zichzelf ook als verslaafd aan roken.

Kennis en houding

De meeste vrouwen en hun partners weten dat roken kankerverwekkend is en longschade veroorzaakt, maar ze geven aan daarvan niet wakker te liggen. Wel zijn ze bekommerd om de gezondheid van de kinderen. De kennis van de gevolgen van roken tijdens en na de zwangerschap lijkt ontoereikend. Meerdere vrouwen vermelden dat hulpverleners als gynaecologen en vroedvrouwen hen hebben aangeraden om niet abrupt te stoppen. Dit kwam ook naar voren in het onderzoek van De Wilde et al. (2015) naar de rol van vroedvrouwen en gynaecologen bij rookstop. Ook familie en vrienden geven volgens de respondenten gelijkaardige adviezen. Er bestaan nog andere foutieve denkbeelden.

Rookstoppoging en herval

De ondervraagde vrouwen hebben allemaal overwogen om te stoppen met roken en de meerderheid heeft al één of meerdere rookstoppogingen achter de rug. Tijdens vorige stoppogingen stopte de meerderheid van de geïnterviewden abrupt, van de ene op de andere dag. Gemeenschappelijk voor alle vrouwen was de moeilijkheid van de stoppoging. Tegelijk beklemtonen de vrouwen net dat ze alleen (op eigen wilskracht) willen stoppen. Ze vinden dat dit de enige manier is om het te doen. Ook heel wat vrouwen geven aan dat ze toch denken ineens te kunnen stoppen.

Rookstoppoging en omgeving

Veel vrouwen blijken de mening van hun omgeving over een rookstoppoging niet erg belangrijk te vinden. Wel verwachten ze steun van die omgeving, in de eerste plaats van hun partner. Hoewel ze zich soms gesteund voelen, lijken ze de steun die ze nodig hebben vaak toch niet te krijgen, want de meeste partners zijn ook rokers, en de meesten van hen blijven roken tijdens de zwangerschap. Hun bredere omgeving lijkt stoppen ook niet aan te moedigen.

Is rookstophulp bekend en gewenst?

De tabakoloog, rookstoplijn en nicotinevervangers zijn in zekere mate gekend, maar ze lijken geen grote rol te spelen bij het stoppen. De meeste vrouwen geloven ook niet dat dergelijke hulpmiddelen de slaagkansen van hun rookstoppoging beïnvloeden. Ze vinden dat ze geen nood hebben aan een hulpverlener om de sigaret uit hun leven te bannen. Op de vraag hoe de ideale rookstoppoging eruitziet, wordt aangegeven dat hulp, in de vorm van gedragsmatige ondersteuning, ongewenst is.

Een hulpverlener - in het algemeen - wordt geassocieerd met het aanpraten van nog meer schuldgevoelens, met preken en slechte ervaringen. Praten kan belangrijk zijn, maar dan met de eigen omgeving en vooral met de partner.

Een meerderheid van de geïnterviewden heeft wél ervaring met rookstopmedicatie, en dan vooral met nicotinevervangers. Deze ervaringen waren overwegend negatief. De meesten zijn het erover eens dat nicotinepleisters voor hen niet gewerkt hebben. Er wordt hierbij ook verwezen naar de hoge prijs ervan.

Over voorlichtingsmateriaal en waarschuwingen (brochures, folders, tekst en foto’s op de sigarettenpakjes) zijn alle geïnterviewden het eens: dit werkt niet voor hen. Uit de commentaren hierover blijkt dat de respondenten slechte ervaringen hebben met materialen die niet ontworpen zijn op hun maat. Te veel woorden, te veel theorie. Hier leeft opnieuw de overtuiging dat dit niet gaat helpen, en dat de respondent zélf, zonder externe hulp, moet stoppen.

Enkele vrouwen verwezen naar mogelijke verbeteringen in de perinatale zorg. Hulpverleners zouden meer mensen proactief kunnen aansporen om te stoppen met roken. Dat zou kunnen gebeuren tijdens prenatale consulten en zwangerschaps- en babybeurzen en op materniteiten (kraamzorg).

Aanbevelingen voor de praktijk

Binnen de context van zeer moeilijke levensomstandigheden lijkt stoppen met roken vaak de minste van alle zorgen. Tegelijkertijd willen de meeste vrouwen eigenlijk heel graag stoppen. Roken is echter onderdeel van de gezins- en omgevingscultuur, en daarnaast een zeer sterke verslaving die ze niet de baas kunnen. Roken is in de omgeving van deze vrouwen en hun partners nog steeds de norm, terwijl het dat in de brede samenleving niet meer is.

De afwijzing van rookstophulp valt op. De meesten verwachten vooral hulp van de omgeving. Maar deze houding lijkt eerder ambivalent, zowel tegenover hulp als tegenover de rol van de omgeving. Ze willen wel op eigen wilskracht stoppen, maar ze beseffen vaak dat dat niet mogelijk is. De rol van de omgeving bij het stoppen met roken wordt geminimaliseerd, al is er wel hoop op steun vanuit de omgeving en wordt steun van de partner wel belangrijk geacht. Maar de partner blijft vaak doorroken, waardoor echte steun ook vanuit die hoek achterwege blijft.

Eerdere negatieve ervaringen zorgen ervoor dat het moeilijk is om hulpverleners te vertrouwen, waardoor mogelijke hulp, ook bij het stoppen met roken, wordt afgewezen. Soms klinkt echter ook de nood aan informatie over het huidige rookstopaanbod en aan hulp bij het stoppen. De vraag naar hulp bij rookstop is er soms dus wél.

De vrouwen zijn onvoldoende op de hoogte van de bestaande hulp, kunnen de weg ernaartoe niet vinden. Het toegankelijk en betaalbaar zijn van rookstophulp is ook een voorwaarde voor het bereiken van deze doelgroep. Zonder hulp stoppen lijkt voor deze vrouwen bijna onmogelijk, gezien de sterke fysieke en psychologische verslaving aan tabak, de context van moeilijke levensomstandigheden en een weinig steunende omgeving.

Hieruit volgen de onderstaande aanbevelingen voor de praktijk:

  • Het betrekken (sensibiliseren en vaardig maken) van partner en omgeving om positieve steun te geven aan rokende zwangere vrouwen bij het motiveren tot rookstop en rookstoppogingen.
  • Het beschikbaar maken van kwaliteitsvolle (correcte, geschikte, niet-stigmatiserende) communicatie voor zwangere vrouwen (en hun partner) over stoppen met roken, maar vooral over het rookstopaanbod en kwaliteitsvolle hulp bij het stoppen.
  • Het rookstopaanbod en hulp bij het stoppen voor vrouwen in een maatschappelijk kwetsbare situatie financieel meer laagdrempelig maken, onder meer door te voorzien in gratis rookstopmedicatie, oftewel nicotinevervangers, want dat zijn de enige rookstopmedicijnen die ze mogen gebruiken.

Rookvrije Start biedt materialen en tools om hieraan tegemoet te komen.

Het volledige onderzoek vindt u hier.

Referenties

De Wilde, K. S., Trommelmans, L. C., Laevens, H. H., Maes, L. R., Temmerman, M., & Boudrez, H. L. (2013). Smoking patterns, depression, and sociodemographic variables among Flemish women during pregnancy and the postpartum period. Nursing research, 62(6), 394-404.
De Wilde, K., Tency, I., Steckel, S., Temmerman, M., Boudrez, H., & Maes, L. (2015). Which role do midwives and gynecologists have in smoking cessation in pregnant women?–A study in Flanders, Belgium. Sexual & Reproductive Healthcare, 6(2), 66-73.