Waar een wil is, is een ‘Fruitruit’

Ook het GO! Lyceum Aalst testte als een van de eerste scholen Snack & Chill uit. Toen LO-leerkracht Jürgen over het project hoorde, was hij meteen verkocht. Dolenthousiast maakte hij leerlingen en collega-leerkrachten ervoor warm. Het liep niet van een leien dakje, maar de motivatie was groot en wierp haar vruchten af. En gelukkig. Want tijdens de test werd er toch meer fruit gegeten in Aalst.

Alle begin is moeilijk. En dat was niet anders voor Snack & Chill in het GO! Lyceum Aalst. Na de schrale opkomst van de kick-off-vergadering zat trekker Jürgen met vijf leerlingen samen om het fruitwinkeltje uit de grond te stampen. “Ze stelden ‘Fruitruit’ voor als naam. Als het warm is, verkopen we hier op school ijsjes aan een venster. Naar analogie daarmee kwamen ze met ‘Fruitruit’. Grappig en toepasselijk, vond ik.” De Fruitruit was geboren en kreeg snel vorm. Een oude koeltoog met ruitjes in werd opgevist uit de schoolkelder en herbestemd tot fris fruitwinkeltje. Slim, goedkoop én ecologisch!

Vooruit met de Fruitruit

Donderdag werd D-day voor de Fruitruit. Enthousiaste leerlingen gingen het fruit tijdens de middagpauze verkopen. De Fruitruit werd strategisch geplaatst, op een plek waar iedereen moest passeren om ’s middags naar de refter te gaan. Er werd degelijk verkocht, maar niet genoeg. Jürgen: “Een collega en ik besloten om de dag erna tijdens het middageten met een rolkar van tafel tot tafel te gaan om het overgebleven fruit te verkopen.” Binnen de 10 minuten waren ze uitverkocht. Na deze succesverkoop stonden ook enkele leerlingen te popelen om over de middag fruit te verkopen.  Maar dat plan oogstte minder succes. “Alsof leerlingen liever fruit kopen van leerkrachten dan van andere leerlingen. Raar.” 

Dan maar op wieltjes

De initieel immobiele ‘Fruitruit’ was niet van de baan, maar werd op wieltjes gezet. Zo kunnen leerlingen of leerkrachten ermee rondtoeren over de middag. “We merken duidelijk dat leerlingen meer fruit kopen als het wordt aangeboden terwijl ze aan het eten zijn ’s middags. We moeten er dus echt mee rondgaan en het praktisch voor hun neus zetten.”   

Moeilijk gaat óók

Oké: het was een moeizame start in Aalst, maar geen valse. Dat beamen de fruitverkopers zelfs: “Toch iets meer dan de helft van de leerlingen kocht fruit. Het hangt natuurlijk ook af van het soort fruit. Peren zijn bijvoorbeeld superpopulair. Ook rauwe groentjes gaan er goed in. En fruitslaatjes verkopen ook snel.” Of ze blij zijn met het fruitaanbod op school? Zij zeker wel. “Als we een tussendoortje halen in de supermarkt hier recht over ’t school, dan kopen we chips, geen fruit. Maar nu we hier op school fruit kunnen kopen, eten we gezonder.” En de fruitverkopers zelf vinden het ook fijn. “Het voelt alsof we op een marktje staan om te verkopen.”

Chillen kan overal

Ook zonder toegeschreven ‘chillruimte’ kan het project een succes worden, dat bewijst Aalst. “Onze leerlingen hebben hier op zich al enorm veel vrijheid. De zesdejaars hebben een aparte ‘chillruimte’, de leerlingen zijn vrij om te gaan zitten waar en met wie ze willen over de middag. De ‘chillfactor’ hier op school is al heel groot. Een extra ruimte voor dit project leek ons overbodig en we hebben er ook weinig plaats voor”, aldus Jürgen. 

Duidelijke documenten

Jürgen is fervent voorstander van meer fruit op school. Vroeger probeerde hij al op eigen houtje meer fruit bij zijn leerlingen aan de man te brengen, via fruitabonnementjes. “Snack & Chill is ideaal omdat het ondersteuning en omkadering biedt. Het was heel makkelijk om met het project aan de slag te gaan. De documenten zijn duidelijk en spreken aan om met het project te beginnen. Bij ons liep het project wat minder vlot omdat de meeste van onze leerlingen niet echt openstonden voor fruit.”

Langzaamaan is oké

Een gezond aanbod in scholen introduceren: geen sinecure. Dat merkten ze in Aalst duidelijk. Maar zoiets hoeft ook niet in 1-2-3 te gebeuren en meteen een succes te worden. Het vraagt tijd en gebeurt best geleidelijk. Zo kan je eerst bij een aantal leerlingen kijken of het in de smaak valt, of er draagvlak voor is. Een jaartje later is de hele school er misschien klaar voor. Ook de verkoop van het fruit kan niet vanaf dag 1 knallen. “In onze school kocht ongeveer 50% van de boterhameters fruit.” Dat is een mooi resultaat. En zelfs al zou dat ‘maar’ 10% van hen zijn: alle beetjes helpen.