Sommige leerlingen hebben extra zorg nodig: leerlingen met een beperking, leerlingen met een gameverslaving, leerlingen met overgewicht, leerlingen met medische problemen …

Specifieke voorbeelden:

Leerlingen met overgewicht

Hou die leerlingen goed in het oog tijdens het vrij spel. Probeer hen positief te motiveren. Moedig hen aan om te bewegen. Raad aan om schermtijd buiten de schooluren te beperken tot maximaal twee uur per dag. Dat is de aanbeveling voor kinderen en jongeren van 6 tot 18 jaar.

Lees ook hoofdstuk 2: actief toezicht.

Leerlingen met een medisch probleem of een beperking

Communiceer goed met de leerling, de ouders en eventueel het CLB. Zoek samen naar manieren om ook die leerlingen minder lang te laten stilzitten.

Leerlingen met problematisch gamegedrag

Wees als (vertrouwens)leerkracht alert voor signalen van riskant of problematisch gamen. Als je het gevoel hebt dat een leerling het evenwicht kwijt is, kan je best één-op-één het gesprek aangaan. Je kan de leerling ook verwijzen naar Game(L)over. Deze tool kan een laagdrempelige eerste stap zijn om het inzicht van de jongere in zijn gamegedrag te verhogen, om zijn gamen onder de loep te nemen en om hem/haar te stimuleren tot verandering. Leerlingen kunnen zelfstandig aan de slag met Game(L)over of samen met een begeleider, bijvoorbeeld van het CLB.

Ook om ouders te ondersteunen, kan je hen verwijzen naar Game(L)over. Daar krijgen ze tips om met hun kind het gesprek aan te gaan over gamen.

Ontdek de tool op www.gamelover.be. Voor meer informatie kan je terecht op www.vad.be.

Meer tips nodig ?

Maak afspraken met de partners. 

Maak afspraken met de partners die de leerling begeleiden. Wat verwachten zij van de school?

Sluit aan bij het bestaande zorgnetwerk.

Vertellen ouders dat hun kind aan een bepaalde aandoening lijdt of een bepaald probleem heeft? Vraag dan voldoende informatie en probeer een vertrouwensband te creëren. Vaak is er al een netwerk rond die leerling (school, CLB, arts, ouders ...). Sluit als school aan bij dat netwerk. Communiceer met elkaar, ook binnen de school.

Wees alert en communiceer.

Vermoed je dat een leerling behoefte heeft aan extra begeleiding? Vermoed je dat een leerling een bepaalde aandoening heeft? Bespreek dat met de betrokken leerkrachten, zorgcoördinator of directie. Spreek af hoe je hierover zal communiceren met de ouders. Een gesprek is meestal de beste manier.