Voor het thema beweging is ook actief toezicht een succesfactor.

‘Actief toezicht’ is afgeleid van het ruimere begrip ‘activerend toezicht’. Het is een begeleidersstijl waarbij de leerkrachten de leerlingen aanzetten tot meer lichaamsbeweging door ‘actief’ toe te zien. Door actief toezicht kom je tegemoet aan de natuurlijke bewegingsdrang van de kinderen en jongeren, en moedig je de zin aan om blijvend te bewegen.

Actief toezicht is gebaseerd op 6 belangrijke pijlers:

1. Bewuste toeleiding naar — de leerlingen op weg zetten

Niet alle leerlingen bewegen spontaan tijdens hun vrije tijd. Sommige leerlingen hebben een zetje nodig. Zonder hen te verplichten kun je die leerlingen toch aanzetten tot gezonde keuzes.

  • Zorg voor een aanbod (materialen, tijd, ruimte …) op maat van de interesse, leeftijd en vaardigheden van de leerlingen. Zo zullen alle leerlingen kunnen bewegen op hun eigen niveau, wat tot een succesbeleving leidt.
  • Zorg voor bewegingsuitlokkers in je aanbod:
    • Zet muziek op of laat leerlingen zelf muziek meebrengen.
    • Zorg voor voldoende aantrekkelijk materiaal om te bewegen, ook nieuwe of onbekende dingen.
    • Verminder het aantal zitbanken op de speelplaats.
    • Geef de leerlingen veel ruimte, vooral buiten.
    •  …
  • Organiseer en demonstreer regelmatig een bewegingstussendoortje als de leerlingen langdurig stilzitten.
  • Denk na over hoe je activiteiten aanbiedt. Lezen, maar ook schrijven of computerwerk, hoeft niet altijd zittend aan tafel te gebeuren. Je kunt dat ook rechtopstaand doen aan statafels.
  • Pas eens ‘bewegend leren’ toe tijdens je theorieles en combineer zo bewegen en leren. 

2. Verbondenheid en een sociaal veilige omgeving voorzien

Leerlingen voelen zich pas goed in hun vel als de sociale omgeving waarin ze zich bevinden veilig en voorspelbaar aanvoelt. Dat kun je op verschillende manieren bevorderen:

  • Ga op een persoonlijke en warme manier om met de leerlingen.
  • Toon interesse en praat veel met hen.
  • Laat de oudere leerlingen de jongere leerlingen begeleiden.
  • ...

3. Keuzevrijheid

Als leerlingen zelf keuzes kunnen maken, zal dat hun motivatie vergroten. Je kunt dat aanmoedigen door bijvoorbeeld een gevarieerd beweegaanbod of materiaal te voorzien tijdens de middagpauze, als begeleider interesse te tonen in de initiatieven van de leerlingen, en hen te ondersteunen bij gezonde keuzes.

Probeer de druk en controle op de leerlingen laag te houden, want die beperken de vrijheid en dus de motivatie en het enthousiasme van de leerlingen.

4. Leerlingenparticipatie

Leerlingen hebben recht op inspraak, ook op school. Leerlingenparticipatie betekent leerlingen actief betrekken bij de werking van de school, rekening houdend met hun mogelijkheden (leeftijd). Leerlingen inspraak geven is een goede manier om hen te motiveren. Enkele tips en aandachtspunten:

  • Creëer geen valse verwachtingen. Leg uit binnen welke grenzen de leerlingen inspraak krijgen.
  • Zijn de voorstellen onrealistisch? Praat er dan met hen over en zoek samen naar andere, meer haalbare voorstellen.
  • Zorg ervoor dat alle leerlingen aan bod komen. Lever extra inspanningen voor de leerlingen die zich niet makkelijk uiten. Elk kind of elke jongere is anders. Alle leerlingen op dezelfde manier betrekken is niet mogelijk.
  • Zet op tijd een stap achteruit. Laat leerlingen onderling van gedachten wisselen en discussiëren.

Leerlingen kunnen betrokken worden bij heel wat aspecten van beweging zoals wedstrijdroosters maken, de speelplaats of turnzaal inrichten, spelmateriaal aankopen, maar ook bij grotere beslissingen zoals het huiswerkbeleid. 

5. Aanmoediging en motivering

Elke leerling is uniek en heeft zijn eigen mogelijkheden en beperkingen. Elke leerling kan andere dingen, maar is ook gevoelig voor complimenten. Door motiverende taal te gebruiken, weten leerlingen dat je hun inspanningen op prijs stelt, en zullen ze die in de toekomst waarschijnlijk herhalen. 

Moedig de leerlingen aan en wees trots op wat ze proberen of kunnen. Aanmoediging en aandacht zorgen ervoor dat elke leerling net iets langer probeert vol te houden.

Als een leerling zich goed en zeker voelt in zijn lichaam, in zijn mogelijkheden, gedachten en emoties, dan zal hij meer zin hebben om verder te bewegen en op ontdekking te gaan.

Probeer vooral de leerlingen die veel zitten te motiveren tot actievere werkvormen. Stimuleer ze tot een staande activiteit of beweegspel, bekrachtig ze als ze wat meer durven, en geef hen verantwoordelijkheden zodat ze hun eigen mogelijkheden leren kennen. 

Soms worden externe, materiële beloningen gebruikt om leerlingen aan te zetten tot meer beweging. Maar die hebben meestal geen effect op lange termijn. De leerlingen zullen bewegen omwille van de beloning die ze krijgen, en niet omwille van het plezier dat bewegen met zich meebrengt. Leerlingen die plezier beleven aan spel en bewegen, en daarvoor door de begeleider aangemoedigd worden, hebben geen extra stimulans nodig in de vorm van materiële beloningen.

Wil je toch eens iets extra’s doen? Beloon dan plezier, inzet en actief gedrag. Denk goed na over de soort beloning die je geeft. Een leuk extraatje is bijvoorbeeld een activiteitenkaart met stempels of stickers die leidt tot een beweegdiploma.

6. Het goede voorbeeld

Als begeleider kun je de keuzes van leerlingen stimuleren door het goede voorbeeld te geven. Kinderen leren door naar het gedrag van volwassenen te kijken en dat te imiteren. Dat geldt ook voor oudere kinderen. Oudere kinderen geven de indruk dat ze alleen hun vrienden willen nabootsen, maar toch blijft de voorbeeldrol van een volwassene ook voor hen – net als voor alle leeftijdscategorieën – zeer belangrijk.

Sommige leerlingen zijn creatief genoeg om het aangeboden materiaal op een leuke manier te gebruiken. Andere leerlingen hebben inspiratie en een goed voorbeeld nodig.

Toon welke mogelijkheden er zijn met de aangeboden materialen, maar laat de leerlingen toch vrij in hun fantasie. Leg de focus vooral op het plezier dat je beleeft als je beweegt.

Zien zitten, doet zitten … Toon je leerlingen dat heel wat activiteiten mogelijk zijn zonder te zitten.