Voorbereiding

Geef de leerlingen de opdracht om een glazen pot (vb. confituurpot) mee te nemen van thuis.

Druk de papieren voor op en in het potje (zie bijlage) af voor elke leerling en jezelf. En maak thuis een eerste voorbeeld van het dankbaarheidspotje.

Tip: je kan het etiket en de briefjes ook laten ontwerpen door de leerlingen zelf.

Verzamel het nodige materiaal:

• schaar

• lint

• lijm

• stiften, potloden, stylo’s

Dankbaarheidspotje

Maak met de leerlingen het dankbaarheidspotje en de kaartjes voor in het potje. Hoe?

• Knip het etiket en de briefjes uit.

• Lijm het etiket op de glazen pot.

• Bind een lint om de hals van je pot.

Waar ben jij dankbaar voor?

Leg het concept ‘dankbaarheid’ uit aan je leerlingen(*). Geef hen de opdracht om op elk kaartje iets of iemand op te schrijven waarvoor of wie ze dankbaar zijn. Dit mogen ze in de pot steken.

Geef hen volgende vragen mee:

• Voor welke kleine dingen ben je dankbaar?

• Wie betekent veel in jouw leven? Bij wie ben je graag en waarom?

• …

Laat (enkele) leerlingen luidop lezen waarvoor ze dankbaar zijn.

(*) Dankbaarheid is het positieve gevoel dat je kan ervaren door opmerkzaam te zijn voor wie en wat je hebt (de mensen en de dingen rondom je) én al deze zaken ook te waarderen / naar waarde te schatten. Dankbaarheid werkt eigenlijk als een vergrootglas voor de mooie en fijne dingen in je leven. Dankbaarheid beoefenen wil zeker niet zeggen dat je de negatieve dingen ontkent, maar wel dat je blij bent met wat er wél goed is. En dat je oog hebt voor dingen die vanzelfsprekend lijken, maar het niet zijn.

Maak er een ritueel van

Herhaal de vorige stap op regelmatige basis doorheen het hele schooljaar, zodat het potje gevuld raakt met meer mooie momenten en personen waar de leerlingen dankbaar voor zijn.

Zo creëer je een gewoonte om vaker stil te staan bij wat er wél is, in plaats van wat er (nog) niet is. Dat werkt positief op het welbevinden van de leerlingen.