Waarden: wat is dat?

Leg uit dat je rond waarden zal werken: wat vinden we belangrijk in ons leven? Laat de leerlingen spontaan enkele waarden opsommen.

Tip: geef enkele concrete voorbeelden uit hun leefwereld. Bijvoorbeeld:

• Je schept niet graag op. Je waarde? Bescheidenheid.

• Als iemand je een geheim vertelt, dan vertel je dat niet verder. Je waarde? Integriteit.

• Je gooit geen afval uit de auto. Je waarde? Respect voor het milieu.

Waarden kiezen

Elke leerling krijgt een print van de bijlage. Laat de leerlingen nadenken welke waarden zij belangrijk vinden. Ze selecteren vijf tot acht waarden. Helemaal achteraan de lijst staan er lege vakjes. Deze kunnen de leerlingen zelf aanvullen.

Tip: adviseer de leerlingen eerst alle waarden aan te vinken die ze passend vinden. Nadien kunnen ze met deze selectie verder gaan en hun 5 tot 8 kernwaarden omcirkelen.

Met de geselecteerde waarden gaan ze verder naar de volgende stap.

Waarden ordenen

De leerlingen ordenen de geselecteerde waarden in het wiel (zie bijlage).

In het midden staat de belangrijkste waarde voor zichzelf, daarrond drie waarden die ze ook erg belangrijk vinden en helemaal aan de rand zetten ze de overige waarden die ze geselecteerd hebben. Hun persoonlijk waardenwiel krijgt vorm.

Uitwisselen

De leerlingen gaan per drie zitten en lichten elkaar hun persoonlijk waardenwiel toe. Geef hen de opdracht om hun waardenwiel te verduidelijken met voorbeelden uit hun eigen leven:

• Hoe merk je dat je deze waarde belangrijk vindt?

• Welke situatie toont aan dat je deze waarde erg belangrijk vindt?

• Hoe voel je je als iemand deze waarde niet respecteert?

Laat de leerlingen zoeken naar overeenkomsten en verschillen.

Nabespreking

Koppel klassikaal terug:

• Vond je het moeilijk om je eigen kernwaarden te bepalen en ordenen?

• Waren er veel gemeenschappelijke waarden, of net niet?

• Hebben sommige klasgenoten je verrast met hun waarden?

• Hoe kan je dit waardenwiel nu verder gebruiken?