Voeding

Voeding en sociale, emotionele & culturele context

Secundair onderwijs

Tweede graad

Eindtermen

ET PAV 30      Leerlingen kunnen onder begeleiding aspecten van het dagelijks leven van mensen in een andere tijd of op een andere plaats met hun eigen leven vergelijken (BSO).
ET PAV 17      Leerlingen zien in op grond van de actualiteit en eigen ervaringen dat er culturele verschillen zijn in het dagelijks leven van mensen.
VOET 5      Leerlingen houden rekening met de situatie, opvattingen en emoties van anderen (A-en B-stroom)

Leerdoelen

Kennis

  • Jongeren argumenteren dat voedingsgewoontes een positieve en negatieve invloed kunnen hebben op het welbevinden
  • Jongeren beseffen dat het een eetpatroon kan verschillen naargelang hun gemoedstoestand
  • Jongeren sommen oplossingen op voor om te gaan met groepsdruk en sociale druk
  • Jongeren leggen alternatieven voor om meer invloed te hebben op eigen voedselkeuzes

Vaardigheden & attitudes

  • Jongeren zien zelf in dat het noodzakelijk is om hun voedingspatroon te veranderen (zelf-evaluatie van het eetpatroon)
  • Jongeren ontwikkelen zelfmanagement vaardigheden (nemen van beslissingen, omgaan met sociale druk) om hun eigen voedselpatroon te regelen
  • Jongeren hebben zelfvertrouwen om hun eigen eetpatroon te veranderen (wat, waarom, hoe en wanneer)