Professor Wendy Van Lippevelde: "Scholen, supermarkten en cateraars kunnen ook met halfhalf aan de slag gaan"
Wendy Van Lippevelde is professor in gezondheidsbevorderend consumentenonderzoek aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde van de UGent. Haar onderzoek focust zich op het bevorderen van gezond en duurzaam voedingsgedrag bij ouders en kinderen, met specifieke aandacht voor gezinnen in sociaal kwetsbare situaties.
Waarom moeten we veel meer voor halfhalf kiezen?
“De voedingsdriehoek geeft vandaag al aan dat meer plantaardig eten goed is voor je gezondheid en voor de planeet. Peulvruchten en tofu zijn bijvoorbeeld interessante producten, waar een grote gezondheidswinst mee te boeken valt. Een te hoge consumptie van bepaalde vleessoorten wordt gelinkt aan een aantal chronische ziekten. Het is daarom slim om minder vlees te eten, en dan vooral minder rood en bewerkt vlees. Halfhalf past dus heel goed in een gezonder voedingspatroon. In die richtlijn komen gezondheid en milieu ook nog eens mooi samen. Met halfhalf tackle je beide doelstellingen.”
Is er nog plaats voor dierlijke producten in een gezond voedingspatroon?
“Jazeker, maar met mate. Wil je toch nog af en toe graag vlees eten? Kies dan eens voor gevogelte. Kip en kalkoen zijn gezonder dan rood vlees en scoren ook op vlak van milieu-impact beter. Bij vis is het dubbel: aan de ene kant is vis iets beter voor je gezondheid dan vlees. Maar het is geen duurzaam product dus eet je het best niet te vaak.” “Wanneer je voor dierlijke producten kiest, geef dan de voorkeur aan lokale producten. Dan geef je meteen ook de lokale economie een boost. Lokale producten vind je niet alleen in de supermarkt, maar misschien ook bij jou in de buurt. Ik koop bijvoorbeeld regelmatig een vleespakket bij een lokale boer. Als we dan toch eens vlees eten, genieten we des te meer van een erg lekker product. Zo’n pakket is natuurlijk niet altijd voor iedereen haalbaar, want het kost vaak wat meer dan vlees uit de supermarkt.”
“Als je één dag in de week veggie eet, denk je misschien dat je er helemaal bent. Maar eigenlijk zou je nog een stukje verder moeten gaan. Dat besef is er nog onvoldoende”
Wendy Van Lippevelde, professor UGent
Hebben we echt een richtlijn zoals halfhalf nodig?
“Daar ben ik van overtuigd, ja. Niet iedereen weet immers wat er precies nodig is om een verschil te kunnen maken. Als je één dag in de week veggie eet, denk je misschien dat je er helemaal bent. En hoewel dat zeker al een stap in de goede richting is, zou je eigenlijk nog een stukje verder moeten gaan. Dat besef is er nog onvoldoende. Zo’n halfhalf-richtlijn is in dat opzicht heel welkom. Het geeft aan wat nodig is om écht iets te kunnen veranderen en het schept duidelijkheid.”
“Voeding is complex en we mogen niet verwachten dat de consument volledig op de hoogte is van die complexiteit. Het is de verantwoordelijkheid van de betrokken actoren en experten om het helder te maken voor iedereen.”
Hoe belangrijk is het om te werken aan een beter voedingspatroon? Of is dat een druppel op de hete plaat?
“We moeten blijven inzetten op betere voeding en op het bevorderen van gezonde voedingspatronen. Uit de laatste gezondheidsenquêtes blijkt dat de uitdagingen groot blijven. We boeken te weinig vooruitgang in de strijd tegen obesitas en andere chronische ziekten en voeding is hierbij een belangrijk aspect. We moeten niet allemaal de perfecte consument worden, maar het evenwicht is vandaag zoek. Gelukkig beseffen we meer en meer dat er iets grondig moet veranderen. Dat maakt het een positief verhaal waaraan we samen vanuit verschillende invalshoeken kunnen werken.”
“Halfhalf is niet enkel een richtlijn die wij als consument kunnen gebruiken. Ook overheden, lokale organisaties zoals scholen, supermarkten, cateraars en voedingsproducenten kunnen ermee aan de slag. Het is een gezamenlijke inspanning"
Wendy Van Lippevelde, professor UGent
Wat kan je als burger doen?
“Het is niet evident om op het niveau van het individu of het gezin gedrag te veranderen. In het verleden lag de nadruk trouwens te vaak op de verantwoordelijkheid van het individu. Daar stappen we meer en meer vanaf. We moeten de mensen helpen om betere keuzes te maken door een stimulerende voedselomgeving te ontwerpen. Een gezonde - maar ook milieuverantwoorde - voedselomgeving helpt om van de betere keuze ook de meest evidente keuze te maken. Halfhalf is daarom niet enkel een richtlijn die wij als consument kunnen gebruiken. Ook overheden, lokale organisaties zoals scholen, supermarkten, cateraars en voedingsproducenten kunnen ermee aan de slag. Het is een gezamenlijke inspanning.”
Is halfhalf haalbaar, denk je?
“Het is eerst en vooral een erg flexibele richtlijn. Maar er zit zeker wel een ambitieus kantje aan. Als we kijken naar het huidige voedingspatroon van de doorsnee Vlaming, is halfhalf geen evidentie. Een groot deel van de Vlaamse bevolking eet nog vrij traditioneel. Je moet dan ook niet verwachten dat iedereen van vandaag op morgen halfhalf gaat eten. Dat hoeft ook niet. Deze richtlijn is wel een uitnodiging om na te gaan welke stapjes je kan zetten om naar een halfhalf-voedingspatroon te gaan. Een stapsgewijze aanpak is trouwens aan te bevelen voor álles wat met gedragsverandering te maken heeft. Als je meer wil sporten of enkele kilo’s wil afvallen, moet je voor jezelf haalbare, kleinere doelen stellen. Als je nog veraf van halfhalf staat, probeer je best eerst met één of twee maaltijden per week de shift te maken.
We moeten goed beseffen dat een gezond en milieuverantwoord voedingspatroon niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Denk maar aan mensen in – financieel – kwetsbare situaties. Plantaardig eten kan goedkoper zijn, maar dan vraag je veel van een doelgroep die het sowieso al moeilijk heeft. We moeten dus goed nadenken hoe we álle burgers kunnen meekrijgen in dit verhaal.”
Tot slot, hoe pas jij halfhalf toe?
“Ik eet maar zo’n drie keer in de week dierlijke producten. En dan kies ik voor een mix van gevogelte en vis. Ook in mijn beleg probeer ik af te wisselen, met bijvoorbeeld hummus en kaas. Ik pas de halfhalf-richtlijn dus al redelijk goed toe in mijn weekmenu. Ik drink wel erg graag melk en de plantaardige alternatieven zijn niet mijn smaak. Daar wacht ik nog op het juiste product om me over de streep te trekken. Maar de markt evolueert dus wie weet vind ik op een dag wél iets dat mij bevalt. Het is hoe dan ook een stap voor stap proces."