Ben je al aan de slag gegaan met de materialen van de voedingsdriehoek of met het lesmateriaal en heb je zin in meer? Probeer dan de onderstaande suggesties om de leerinhouden over voeding in je klas aan te brengen overheen verschillende vakken. Tip: stem af onder de verschillende vakleerkrachten!

In alle vakken…

  • Betrek de tablets van uw school in de lessen: laat de leerlingen informatie opzoeken rond het specifieke thema, doe een quiz waarbij ze zo snel mogelijk het antwoord moeten/mogen opzoeken, laat hen moeilijke woorden zelf opzoeken, laat hen zelf een woordenlijst bijhouden, laat hen een groen of een rood scherm omhoog houden bij de stellingen … 
  • Pas een bestaand spel aan het thema aan. Trivial pursuit, denkspelletjes (cryptogrammen, woordzoekers, kruiswoordpuzzels …), estafette, uitspraakspelletjes … zijn allemaal aan te passen met een beetje fantasie en creativiteit. 
  • Laat hogere graden of jaren de leerstof op een zelfgekozen en –uitgewerkte manier aan lagere graden of jaren uitleggen. Dat kan in groepjes, via individueel contact of voor een hele klasgroep. Zo gaan de oudere leerlingen intensief en creatief met de leerstof aan de slag, en krijgen de jongere leerlingen eens op een andere manier les. De oudere leerlingen weten vaak ook goed hoe ze kunnen inspelen op de interesses en de leefwereld van de jongere leerlingen. 
  • Organiseer een quiz aan het einde van de lessenreeks met kennisvragen en ‘doe-vragen’. Werk eventueel samen met de andere leerkrachten die het thema ook behandeld hebben. Stel vragen uit verschillende vakgebieden en laat de leerlingen percentages berekenen (bv. van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid), een gezond/duurzaam product aanprijzen … De winnende groep krijgt bijvoorbeeld een mand vol fruit (om te delen met de rest van de klas/groep). Eenvoudigere versie: stel een kennisquiz op voor uw klasgroep en plan diezelfde quiz aan het begin én aan het einde van de lessenreeks in. Geef tijdens uw lessen geen expliciete antwoorden op de vragen (“Dit is dus het antwoord op vraag 3 van de quiz.”), maar zorg er wel voor dat u in uw uitleg zeker het juiste antwoord verwerkt hebt. Als een leerling/groep alle antwoorden juist heeft in de tweede quiz, krijgen ze bijvoorbeeld een extra punt op de volgende test. 
  • Sluit de lessenreeks of themaperiode af met een gezond ontbijt of een gezonde lunch. Die kan door de leerlingen zelf samengesteld, gemaakt en bijvoorbeeld aan lange tafels op de speelplaats opgegeten worden. 

In wiskunde

Ga aan de slag met breuken en procenten. De ADI (aanvaardbare dagelijkse inname), de verhoudingen, de hoeveelheid van een voedingsstof per portie, lightproducten (“30% minder vet!”) … kunnen een interessante link vormen tussen de wiskundeles op school en de dagelijkse realiteit. 

In zedenleer, filosofie

Bekijk samen met de leerlingen de ethische kant van de zaak eens. Wat is de rol en/of de verantwoordelijkheid van de producenten, marketeers, winkels, de overheid, de consument, de school … 

In geschiedenis

Ga na hoe de evolutie van onze voeding eruitziet doorheen de tijd en link dit aan maatschappelijke fenomenen: rijkdom, vrije tijd, oorlogen … 

In informatica

Ga aan de slag met de cijfers en informatie uit de andere lessen of met de interviews die de leerlingen afgenomen hebben. Maak tabellen, grafieken, PowerPointpresentaties, logo’s … om de werking en de mogelijkheden van verschillende programma’s uit te leggen. 

In PO, kunstvakken

Laat de leerlingen hun eigen posters ontwerpen in verband met gezonde voeding en hang ze op in de school. Zo krijgen de leerlingen waardering voor hun werk, zijn ze actief bezig geweest met het onderwerp en kan er regelmatig gewisseld worden zodat de nieuwe posters keer op keer de aandacht trekken. 

In taalvakken

  • In Nederlands, andere talen, algemeen vak: organiseer een denkoefening waarbij de jongeren in de huid van voedingsproducenten kruipen. Ze moeten een product aanprijzen en verdedigen. Ze mogen inspiratie zoeken bij bestaande reclamecampagnes. Tijdens hun voorbereiding anticiperen ze op vragen en kritiek en proberen die zo goed mogelijk tegen te spreken of te omzeilen zonder (te erg) te liegen. Daarna presenteren ze hun product aan de klas en aan de leerkracht, die de rol van de (kritische) consument opnemen en vragen stellen… 
  • In Nederlands, andere talen: laat de leerlingen in groepjes verpakkingen van en reclame voor voedingsmiddelen zoeken en vergelijken. Wat zeggen ze? Wat zeggen ze niet? Zijn ze eerlijk? Hoe zou een eerlijke verpakking/reclame eruitzien? (In de stijl van: “Wat als … verpakkingen volledig eerlijk waren?”) Zijn de verpakkingen en reclamecampagnes min of meer hetzelfde of zijn er ook grote verschillen? Welke argumentatietechnieken gebruiken ze? Welke doelgroep(en) spreken ze aan? 
  • In Nederlands, taalvakken, kunstvakken, algemene vakken: laat de leerlingen aan het einde van de lessenreeks of themaperiode een krantje of ‘nieuwsuitzending’ maken met verslagjes van de activiteiten die ze gedaan hebben, interessante ontdekkingen, anekdotes, weetjes … Laat hen tijdens de themaperiode al foto’s nemen en kernwoorden opschrijven zodat ze die later kunnen gebruiken. 
  • In Engels: deel de klas op in groepjes en laat elk groepje Engelstalige informatie zoeken over verschillende aspecten van een voedingsthema. De informatie moet van betrouwbare websites komen en het groepje moet daarna lesgeven aan de rest van de klas over wat ze gevonden hebben (na controle door de leerkracht). 
  • In taalvakken, algemeen vak: onderwerp uw school eens aan een kritische inspectie. Bezoek en bespreek het aanbod in de automaten, de schoolkeuken, de eetgelegenheden en winkels in de buurt, de meegebrachte snacks en drankjes … Probeer dit niet vanuit een bevooroordeelde of veroordelende houding te doen; vertrek vanuit nieuwsgierigheid en observeer objectief.