Voeding

Consumentenaspecten

Secundair onderwijs

Derde graad

Eindtermen

ET NW 1      Leerlingen kunnen eigen denkbeelden verwoorden en deze confronteren met denkbeelden van anderen, metingen, observaties, onderzoeksresultaten of wetenschappelijke inzichten (A stroom).
ET NW 2      Leerlingen kunnen vanuit een onderzoeksvraag een eigen hypothese of verwachting formuleren en relevante variabelen aangeven (A stroom)
ET PAV 1      Leerlingen kunnen uit mondelinge en schriftelijke informatie de essentie halen (3de graad B stroom).

Leerdoelen

Kennis

  • Jongeren onderkennen de commerciële intentie van verschillende reclamevormen: verkopen (verkoopsintentie) versus beïnvloeden (persuasieve intentie)
  • Jongeren duiden overtuigende technieken aan die reclamemakers gebruiken
  • Jongeren hebben zicht op de doelgroep van reclame
  • Jongeren begrijpen dat reclame inspeelt op de gevoelens van de consument
  • Jongeren hebben zicht op de reclamewetgeving en op de bescherming van de consument

Vaardigheden en attitudes

  • Jongeren zijn “mediaweerbaar” en kunnen reclameboodschappen rond voeding grondig en kritisch verwerken
  • Jongeren kunnen commerciële boodschappen onderscheiden van de media-inhoud
  • Jongeren stellen zich vragen bij de eerlijkheid, geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van reclameboodschappen
  • Jongeren staan kritisch tegenover idealistische mediavoorstellingen (vb. vergelijken zichzelf niet met sterren uit modeblaadjes)
  • Jongeren kunnen door middel van participatie in de klas een discussie voeren over het waardevolle of het nutteloze van reclame
  • Jongeren kunnen gezondheidsclaims en kwaliteitsclaims kritisch verwerken
  • Jongeren kunnen de communicatie van de media rond suiker, vet en zout kritisch analyseren
  • Jongeren kunnen hypes rond voeding kritisch verwerken
  • Jongeren kunnen aangeven waarom bepaalde fabels en mythes rond voeding bestaan
  • Jongeren kunnen een kritische keuze maken uit verschillende producten zonder zich te laten beïnvloeden door de reclame