Bewegen en minder zitten

Burgerschapscompetentie

Secundair onderwijs

Tweede graad

Eindtermen

ECO 24      De leerlingen kunnen op basis van welvaartsindicatoren de welvaartsongelijkheid in de wereld illustreren en factoren aangeven die aan de basis hiervan liggen (2e graad, ASO).
HW 1      De leerlingen kunnen organisatievormen zoals gezin, peergroep, sociale klasse en beroepsgroep omschrijven, in tijd en ruimte plaatsen en de functies ervan bespreken (3de graad, ASO).
HW 3      De leerlingen kunnen voorbeelden geven van de wijze waarop het behoren tot organisaties individueel gedrag beïnvloedt (2de graad, ASO).

Leerdoelen

Kennis

  • Jongeren verklaren waarom sociale ongelijkheid en gezondheidsongelijkheid bijdragen tot minder beweegkansen. 
  • Jongeren illustreren aan de hand van voorbeelden waarom kwetsbare groepen een hogere kans hebben om minder te bewegen en meer te zitten.


Vaardigheden en attitudes

  • Jongeren bewegen voor het goede doel en ervaren dat dit bijdraagt tot meer inzicht in problematieken omtrent gezondheid, milieu en maatschappij. 
  • Jongeren ervaren dat bewegen voor het goede doel kan bijdragen tot tolerantie, plezier en samenhorigheid tussen vrienden en onbekenden.
  • Jongeren ervaren bewegen (inclusief sport) als een belangrijk aspect van de maatschappij die zoveel mogelijk gestimuleerd moet worden binnen de school, als verplaatsing, in de vrije tijd en thuis (4 contexten).