Voeding

Voeding en sociale, emotionele & culturele context

Lager onderwijs

Eerste graad

Eindtermen

ET MM 1.1      Leerlingen drukken in een niet-conflictgeladen situatie, eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen spontaan uit.
ET MM 1.2      Leerlingen kunnen beschrijven wat ze voelen en wat ze doen in een concrete situatie en kunnen illustreren dat zowel hun gedrag als hun gevoelens situatie gebonden zijn.
ET MM 1.4      Leerlingen kunnen in concrete situaties verschillende manieren van omgaan met elkaar herkennen, erover praten en aangeven dat deze op elkaar inspelen.

Leerdoelen

Kennis

  • Kinderen geven weer dat eetgewoontes veranderd zijn van vroeger tot nu
  • Kinderen zijn op de hoogte van de groente- en fruitconsumptie van hun vriendenkring en leeftijdsgenootjes
  • Kinderen sporen op dat hun ouders soms andere dingen eten drinken
  • Kinderen typeren dat bij speciale gelegenheden speciaal voedsel hoort (vb. chips en snoep mogen eens op een feestje)
  • Kinderen typeren dat in andere families soms andere dingen gegeten/gedronken worden

Vaardigheden & attitude

  • Kinderen herkennen de verschillen in eetgewoontes bij vriendjes/vriendinnen/klasgenoten
  • Kinderen herkennen verschillende tafelmanieren thuis en bij anderen
  • Kinderen vergelijken de eetgewoontes van hun (groot)ouders met hun eigen eetgewoontes
  • Kinderen vinden het belangrijk om samen te eten
  • Kinderen beleven plezier aan het samen eten met anderen
  • Kinderen gaan respectvol om met verschillende voedingsgewoontes van vriendjes of vriendinnetjes

Materialen en methodieken