Gezond op de werkvloer: wat ondernemingen al doen (en wat beter kan)
4 op de 10 ondernemingen bieden gratis fruit aan, en bijna de helft voorziet kleedkamers en fietsenstallingen om hun werknemers te stimuleren voldoende te bewegen. Dat concludeert de ‘indicatorenbevraging’ van Gezond Leven, een vierjaarlijkse enquête die peilt naar het preventief gezondheidsbeleid in ondernemingen. De bevraging dateert van 2019, toen telewerk nog een stuk minder ingeburgerd was. De algemene tendens: ondernemingen hebben steeds vaker oog voor de gezondheid van hun medewerkers, maar er is zeker nog groeimarge. Vooral op het vlak van mentaal welbevinden.
Om de vier jaar peilt het Vlaams Instituut Gezond Leven vzw naar het preventieve gezondheidsbeleid in ondernemingen, in samenwerking met het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) en in opdracht van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. Hoe zorgen ondernemingen er proactief voor dat hun werknemers fysiek en mentaal fit zijn en blijven? Wat loopt al goed, en wat kan nog beter? De bevraging onderzoekt de thema’s voeding, beweging, lang stilzitten, roken, alcohol en illegale drugs en mentaal welbevinden. De meest recente bevraging gebeurde in 2019 – nog vóór de coronacrisis dus, toen er over het algemeen nog vaker op kantoor dan thuis werd gewerkt.
“De resultaten van de indicatorenbevraging vormen een kompas voor ondernemingen. Een gezonde werknemer zit niet alleen beter in zijn vel, maar is ook productiever, gelukkiger en minder vaak afwezig”, zegt Vlaams minister van Volksgezondheid Wouter Beke. “Maar de resultaten zijn ook bruikbaar voor onder meer werkgevers- en beroepsorganisaties, of mensen uit de preventiesector. Het helpt hen om een structureel preventief gezondheidsbeleid te onderbouwen, wat past binnen de doelstelling ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’.”
De opvallendste cijfers per thema op een rijtje:
Voeding: vaker fruit en water, maar ook ongezonde snacks
Het belang van hydrateren doorheen de dag sijpelt in bijna alle ondernemingen door: de meerderheid biedt gratis water (94% - een stijging t.o.v. 2015: 89%) en warme dranken zoals koffie of thee (92% - stabiel t.o.v. 2015) aan. Ook vers fruit is in 4 op de 10 ondernemingen gratis verkrijgbaar. Mogelijk speelt de fiscale aftrekbaarheid hier een rol.
De verhouding tussen gezonde en ongezonde tussendoortjes blijft een werkpunt: 1 op de 3 biedt koeken met chocolade of vulling, wafels, cake … aan. In 14% van de ondernemingen kan je droge koeken kopen (rijstwafels, peperkoek …). Gezonde opties zoals noten en melkproducten zonder toevoeging van suikers (bv. natuuryoghurt) zijn slechts in respectievelijk 9% en 5% van de ondernemingen verkrijgbaar.
Ook het aanbieden van genoeg groenten kan beter. Het aandeel ondernemingen dat verse groentesoep aanbiedt, is gedaald van 48% in 2015 naar 34% in 2019. Bovendien bieden minder ondernemingen warme maaltijden aan (24% in 2015; 15% in 2019), en in vergelijking met de vorige bevraging in 2015 worden vaker frieten of kroketten en minder vaak voldoende grote groenteporties op het menu gezet.
“Als je omgeven wordt door ongezonde voeding, dan is het moeilijker om de gezonde keuze te maken. Dat geldt in eender welke context, en dus ook op de werkvloer”, zegt Rosa Luyten, stafmedewerker gezonde voeding bij het Vlaams Instituut Gezond Leven. “Ondernemingen kunnen hun werknemers helpen door gezonde voeding zoveel mogelijk aan te bieden en aantrekkelijk te maken.”
Beweging: betere infrastructuur, maar te weinig kansen voor ‘bewegingstussendoortjes’
Met de fiets naar het werk en daarna ter plaatse omkleden? Dat kan in bijna de helft van de ondernemingen, die dit stimuleren door fietsenstallingen (46%) en kleedkamers (45%) te voorzien. Een verbetering tegenover 2015, toen het om respectievelijk 38% en 37% ging.
Wel is er nog veel groeimarge voor kleinere initiatieven die meer beweging aanmoedigen, zoals ‘bewegingstussendoortjes’ (3%), waarbij het stilzitten onderbroken wordt door korte beweegmomenten om de concentratie en productiviteit aan te scherpen, of wandelactiviteiten, bv. tijdens de lunch (9%).
Lang stilzitten: 1 op de 5 heeft geen faciliteiten
Om langdurig stilzitten tijdens de werkdag te beperken, kunnen werknemers aan wisselwerken doen. Daarbij sta je elk halfuur even recht, om de vetverbranding te versnellen maar ook je lichaam te beschermen tegen hart- en vaatziekten, type 2-diabetes en rugpijn.
Wisselwerken stimuleren kan door enkele goedkope, haalbare aanpassingen op de werkvloer. Zo plaatst 68% van de bevraagde ondernemingen de printer bewust wat verder weg, om zo lang stilzitten te doorbreken. Ook biedt 37% draadloze telefoons of headsets aan en heeft 23% zit-stabureaus. Statafels voor vergaderingen (8%) of de lunchpauze (7%) komen minder voor. We zien hier over de volledige lijn betere cijfers dan in 2015. Minder positief is dat in 3 op de 4 ondernemingen leidinggevenden geen voorbeeldrol opnemen ten opzichte van de werknemers, door bijvoorbeeld zelf recht te staan tijdens een vergadering of te wisselwerken.
“Neerzitten zit echt ingebakken in onze bedrijfscultuur. Daarom is het zo belangrijk dat leidinggevenden zelf het goede voorbeeld geven, om zo voor een mentaliteitswijziging te zorgen. Wisselwerken zou even normaal en standaard als flexwerken moeten zijn. Ook als je telewerkt”, zegt dr. Femke De Meester, senior stafmedewerker sedentair gedrag bij het Vlaams Instituut Gezond Leven.
Roken: van ‘overal buiten’ naar ‘specifieke rookruimte buiten’
Het rookbeleid gaat erop vooruit: de rookplek op het werk verschuift van ‘overal buiten’ naar ‘buiten in een specifieke rookzone’. Iets meer dan de helft van de ondernemingen (51%) heeft buiten een specifiek aangeduide rookzone, waar dit nog maar 36% was in 2015. In 30% van de ondernemingen mogen werknemers nog overal buiten roken (tegenover 48% in 2015). Ook is het aantal ondernemingen waar je nergens een sigaret mag opsteken licht gestegen: van 11% in 2015 naar 14% in 2019.
4 op de 5 ondernemingen hebben afspraken en regels rond roken op het werk, bv. over waar een medewerker buiten mag roken. Afspraken over de e-sigaret zijn in slechts 16% van de ondernemingen opgenomen in het rookreglement. Dit is dus nog een werkpunt voor de toekomst.
Alcohol en illegale drugs: beter uitgewerkt t.o.v. andere thema’s
Het alcohol- en drugbeleid op het werk is van alle gezondheidsthema’s het meest concreet uitgewerkt binnen ondernemingen. Een mogelijke verklaring zijn de rechtstreeks merkbare negatieve gevolgen door alcohol- of druggebruik op het functioneren van werknemers. Ondernemingen dienen in te grijpen wanneer werknemers of hun omgeving risico’s lopen. Dat verklaart meteen waarom veiligheidsgevoelige sectoren (bv. industrie) op dit thema nog beter scoren in vergelijking met andere sectoren. Ook is er een wettelijk kader, de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 100 (cao 100), waardoor organisaties uit de privésector sinds 1/4/2010 verplicht zijn om een beleidsverklaring omtrent een alcohol- en drugbeleid op te nemen in het arbeidsreglement.
3 op de 4 ondernemingen hebben schriftelijke regels rond werkgerelateerd alcoholgebruik, eenzelfde aandeel heeft schriftelijke regels rond werkgerelateerd illegaal druggebruik. Deze regels bepalen het gebruik op de werkvloer (bv. enkel tijdens specifieke gelegenheden, geen gebruik tijdens het uitoefenen van de job) of verbieden het onder invloed zijn op het werk door alcohol- of druggebruik net voor het werk of tijdens de lunch). Bij het overtreden van die regels, wordt in bijna alle ondernemingen opgetreden, en dit in dezelfde mate bij werkgerelateerd alcoholgebruik als bij illegaal druggebruik: 3 op de 5 ondernemingen beschikt hierbij over formeel vastgelegde sancties, bijna alle andere ondernemingen treden ad hoc op.
Ondernemingen hebben nog groeimarge in het informeren van werknemers over de effecten van werkgerelateerd middelengebruik: 53% van de ondernemingen geeft geen enkele vorm van info omtrent werkgerelateerd illegaal druggebruik; voor alcoholgebruik is dit 47%.
Mentaal welbevinden: meer initiatieven om welbevinden werknemers te bevorderen
Werknemers worden gestimuleerd om hun talenten en competenties te ontwikkelen via het volgen van opleidingen (62%), wat maakt dat ze zich beter in hun vel voelen op het werk. Dit is een duidelijke stijging tegenover 2015 (49%). 58% van de ondernemingen zet in op een onthaalsysteem voor nieuwe medewerkers (gelijkaardige score als in 2015). Er is wel nog groeimarge voor bv. het coachen van werknemers in het geven van (positieve) feedback (28%).
Ook op organisatieniveau zien we meer initiatieven: er is vaker een vertrouwenspersoon (54% in 2019, t.o.v. 34% in 2015) en de werk-privébalans wordt vaker bevorderd, bv. door afspraken over bereikbaarheid buiten de uren (37% in 2019, t.o.v. 14% in 2015).
47% van de ondernemingen heeft geen afspraken, reglement of plan klaar rond het mentaal welbevinden van medewerkers. Terwijl het een gedeelde verantwoordelijkheid is, zowel van de werknemer als van de werkgever. We zien hier wel een positieve evolutie t.o.v. 2015, toen nog 56% geen afspraken, regels of plan had rond dit thema.
“Het is belangrijk dat er niet alleen geïnvesteerd wordt in de fysieke werkomgeving, maar zeker ook in de sociale werkomgeving. Het gaat dan bijvoorbeeld over een leidinggevende die alert reageert op signalen van onwelbevinden van werknemers, over autonomie bij het uitvoeren van taken of binnen een team op zoek gaan naar hoe de talenten van elke medewerker ingezet kan worden”, zegt dr. Veerle Soyez, senior stafmedewerker mentaal welbevinden bij het Vlaams Instituut Gezond Leven.
1 op 3 ondernemingen biedt daarnaast geen zorg en begeleiding aan zijn of haar werknemers wanneer er problemen dreigen (of al aanwezig zijn) rond hun geestelijke gezondheid - ook geen doorverwijzing naar externe hulp.
Opvallend: in 2015 was dit ‘maar’ 1 op de 5 ondernemingen. Een duidelijk werkpunt naar de toekomst toe. Zeker omdat het aantal werknemers met problematische stress, depressies en burn-out blijft toenemen. De coronacrisis maakte het belang van mentaal welbevinden op de werkvloer nog duidelijker. Het is hierbij vooral duidelijk geworden hoe belangrijk het is dat werknemers over voldoende ondersteuningsbronnen beschikken in de werkcontext.
Algemene tendensen per type onderneming
Een aantal tendensen keren thema-overschrijdend terug bij bepaalde types ondernemingen. Net als in 2015, blijven de sectoren handel & horeca en de bouw het slechtste scoren voor gezondheid. Mogelijke verklaringen hier zijn onregelmatige uren (in de horeca) of het werken op verplaatsing (bouwsector), wat van bedrijven in deze sectoren extra inspanningen vraagt om werknemers te ondersteunen op het vlak van gezondheidsbevordering.
Ook kleinere ondernemingen met minder dan 50 werknemers halen minder goede scores. Het ontbreken van tijd en middelen voor een goed uitgebouwde HR- en preventiestructuur speelt hier mogelijk een rol.
De quartaire sector (of social profit) scoort het best. Dit zijn onder andere overheids- en gesubsidieerde diensten zoals ziekenhuizen, woonzorgcentra en scholen. De zin van een preventief gezondheidsbeleid wordt mogelijks makkelijker ingezien.
Op de thema’s roken, alcohol en drugs, scoort de industriesector dan weer opvallend beter. Dit heeft waarschijnlijk met het veiligheidsaspect te maken.
Meer informatie vind je in het volledige rapport.