Het gezondheidsrapport van Vlaamse scholen: veel aandacht voor geluk in de klas, minder voor gezonde voeding
In Vlaamse en Nederlandstalige Brusselse scholen wordt vooral water aangeboden en krijgen de leerlingen veel mogelijkheden om te bewegen. Een gezonde geest in een gezond lichaam? Ook daar zijn we op de goede weg, want steeds meer schooldirecties en leerkrachten hebben aandacht voor het mentaal welbevinden van hun scholieren. Dat blijkt uit de meest recente editie (2022) van de Preventiepeiling in het basis- en secundair onderwijs. Enkele werkpunten voor de toekomst? Leerlingen krijgen nog te weinig groenten en plantaardige vleesvervangers op hun bord en worden nog te weinig gestimuleerd om het lang stilzitten te beperken.
De Preventiepeiling is een driejaarlijkse grootschalige bevraging die het preventieve gezondheidsbeleid in verschillende ‘settings’ in kaart brengt, waaronder het basis- en secundair onderwijs. “Deze resultaten tonen dat ons gezondheidsbeleid in scholen vruchten afwerpt”, zegt Vlaams minister van Volksgezondheid Hilde Crevits. “De Preventiepeiling is een houvast voor de scholen. Maar ook de Vlaamse overheid en partnerorganisaties kunnen ze gebruiken om zo een structureel gezondheidsbeleid in Vlaanderen verder te onderbouwen. Het kadert binnen onze doelstelling ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’.”
Dit zijn de meest opvallende conclusies uit de Preventiepeiling in het basis- en secundair onderwijs:
1. Eerst water…
In zo goed als elke bevraagde basisschool (99%) is iedere dag gratis kraanwater beschikbaar. In 93% van de basisscholen mag het ook tijdens de les gedronken worden, wat een mooie stijging is in vergelijking met de vorige Preventiepeiling (2019). Toen kon dat in slechts 78% van de basisscholen. Ook in het secundair onderwijs stroomt het water rijkelijk: 94% biedt elke dag gratis kraanwater aan, wat bijna 10% meer is dan in 2019. Drinken tijdens de les mag echter maar in 74% van de middelbare scholen, een lichte stijging t.o.v. 2019 (68%). Extra pluspunt: water drinken is meteen ook bevordelijk voor de mondgezondheid.
2. …de rest komt later
Dranken uit de ‘uitdoofcategorie’ (zoals fruitsap en gezoete melkdranken voor het basisonderwijs en gesuikerde frisdranken voor het secundair) behoren meer en meer tot het verleden. Het streefdoel is om deze nooit of enkel nog bij speciale gelegenheden aan te bieden. In veel basisscholen (91%) en secundaire scholen (88%) is dit ook al het geval. Zo biedt 90% van de secundaire scholen gesuikerde frisdranken ofwel nooit (70%) aan, ofwel enkel bij speciale gelegenheden (20%). In het basisonderwijs werden gesuikerde frisdranken al bij de vorige Preventiepeiling zo goed als nergens meer aangeboden. Verder biedt 95% van de basisscholen fruitsap ofwel nooit (80%) aan, ofwel enkel bij speciale gelegenheden (15%). Gezoete melk (bv. chocolademelk) of gezoete calciumverrijkte sojadrank wordt bij 94% van de basisscholen nooit (83%) of enkel bij speciale gelegenheden (11%) aangeboden.
3. Een kleintje met mayo…
Frieten behoren dan wel tot onze nationale trots, toch wordt aanbevolen om ze minder dan 1 keer per week op het menu te zetten. 81% van de basisscholen volgt deze aanbeveling. In het secundair onderwijs wordt de frituurpan vaker bovengehaald: daar biedt slechts 33% minder dan 1 keer per week frietjes of kroketten aan. Meer dan de helft (63%) biedt deze nog 1 x per week aan.
4. … en een vleesje
Ondanks de talloze voordelen van plantaardige vleesvervangers – het is veelzijdig, budgetvriendelijk en goed voor onze gezondheid - voert vlees nog altijd het schoolmenu aan. Peulvruchten, soja, tofu of andere voedzame vleesvervangers zijn nog behoorlijk onbekend en onbemind bij onze scholen. Amper 29% van de basis- en secundaire scholen biedt deze producten minstens 1 keer per week aan bij de warme maaltijden.
5. … maar geen groenten
Een half bord groenten: zoveel zou iedereen moeten eten bij de warme maaltijd. Helaas is dat in veel scholen nog niet het geval. In het basisonderwijs serveert iets meer dan de helft (2022: 54% - 2019: 51%) dagelijks een volwaardige groenteportie. In het secundair is dit nog minder: 51%, wat wel een stijging is t.o.v. de vorige peiling in 2019 (32%). Hier is nog veel ruimte voor verbetering.
6. Geluk… ook in de klas
Zowel basis- als middelbare scholen zetten erg in op mentaal welbevinden. Hoe? In het basisonderwijs gebeurt dit door leerlingen in verschillende leerjaren vaardigheden aan te leren die bijdragen aan hun mentaal welbevinden (87%). Maar ook door hen bijvoorbeeld inspraak te geven in het schoolgebeuren (74%) of door leerkrachten en directie het goede voorbeeld te laten geven (bv. het praten over gevoelens normaliseren) (82%). In het secundair onderwijs ligt de nadruk vooral op het creëren van een sociale omgeving waarin leerlingen leren omgaan met moeilijke momenten, stress of een tegenslag. Zo’n omgeving ontstaat bijvoorbeeld wanneer leerkrachten alert reageren op lastige situaties, zoals pesten of geweld (95%). Maar ook wanneer ze zélf het goede voorbeeld geven en zich kwetsbaar durven opstellen (71%). Schoolteams worden echter niet zo vaak opgeleid om signalen van verminderd welbevinden en/of psychische problemen te herkennen. In 27% van de basisscholen hebben leerkrachten zo’n opleiding gevolgd. In het middelbaar is dat 38%.
7. Bewegen wordt aangemoedigd…
Meermaals per week sport- en spelmateriaal voorzien tijdens de pauzes, korte bewegingsmomenten tussen of tijdens de lessen inlassen of een partijtje voetbal, badminton of een andere fysieke activiteit na de schooluren organiseren: 99% van de lagere scholen zet leerlingen op minstens 1 manier aan om te bewegen. In het secundair valt dit terug tot 84%. Voor afzonderlijke initiatieven is er nog een groeimarge. In het middelbaar voorziet bijvoorbeeld amper 20% korte bewegingsmomenten. Ook begeleide bewegingsactiviteiten na de schooluren zijn een werkpunt: zowel in het basis- als in het secundair onderwijs worden die maar in 19% van de scholen georganiseerd. Ook goed om weten: moest er tijdens het sport en spel een ongeval met mondletsel gebeuren, dan beschikt net niet de helft van de scholen (48%) over een procedure voor wat te doen als er schade is aan de tanden van een leerling.
8. … maar lang stilzitten is een werkpunt
Vooral in het middelbaar worden er te weinig initiatieven genomen om lang stilzitten te doorbreken. Een minderheid (27%) stimuleert leerlingen om het lang stilzitten te doorbreken (bv. door bewegingstussendoortjes te voorzien). Ook de klasinrichting wordt niet vaak aangepast om leerlingen minder te doen zitten (27%). Het basisonderwijs doet het iets beter. Hier past 54% de klas- of schoolomgeving aan in functie van minder lang stilzitten, bijvoorbeeld met een hoekenwerking of statafels. Het merendeel van de basisscholen (95%) voorziet ook bewegingstussendoortjes en/of zet in op bewegend leren. Hierbij worden kennis en vaardigheden doorgegeven via fysiek actieve lessen, al dan niet in de buitenlucht.
9. Lang leve de fiets!
Te voet of met de fiets naar school of op klasuitstap: 90% van de secundaire en 88% van de basisscholen zet in op actief transport. Toch worden er een aantal concrete initiatieven al maar minder genomen. Zo voorziet slechts 15% van de basisscholen begeleiding voor de leerlingen die met de fiets naar school komen. In 2019 was dit nog 22%. In het secundair onderwijs zijn er dan weer minder fietsenstallingen met toezicht: had in 2019 nog 91% zo’n veilige fietsparking, dan is dat nu nog slechts 75%. Het goede nieuws is wel dat middelbare scholen voor klasuitstappen vaker de voorkeur geven aan bestemmingen die te voet of met de fiets bereikbaar zijn (53% t.o.v. 46% in 2019).
10. Op naar een rookvrije generatie
Zien roken, doet roken en dus hebben de meeste basisscholen (94%) geen asbakken meer staan aan de schoolpoort in het zicht van de leerlingen. In het middelbaar is dat helaas maar in 71% van de scholen het geval. Zij hebben wel bijna allemaal (98%) schriftelijke afspraken over roken en vapen. Ouders, leerlingen en personeel worden ook gesensibiliseerd om niet te roken of te vapen aan de schoolpoort in het zicht van anderen. Maar willen we tot een volledig rookvrije generatie komen, dan is hier nog ruimte voor verbetering: in ongeveer 20% van de lagere en middelbare scholen is er immers géén sensibilisering rond roken en vapen.
11. Alcohol en illegale drugs: scholen kunnen meer inzetten op voorbeeldrol
In bijna alle secundaire scholen (97%) zijn er afspraken en regels over alcohol en illegale drugs, die ook actief worden gecommuniceerd naar de leerlingen. Bovendien hebben de meeste scholen procedures voor wanneer deze afspraken en regels overtreden worden (83%). In het secundair onderwijs (88%) worden leerlingen met een alcoholprobleem ook vaak doorverwezen naar interne of externe begeleiding. Scholen kunnen echter nog meer inzetten op het voorbeeldgedrag van leerkrachten en ouders, vooral wat betreft alcoholconsumptie. Zo heeft slechts 58% van de lagere scholen en 50% van de secundaire scholen afspraken over alcoholgebruik door leerkrachten bij schoolse activiteiten. En minder dan twee derde van de scholen (66% van de lagere en 62% van de secundaire) biedt op schoolevenementen met ouders of personeel aantrekkelijke alcoholvrije alternatieven aan.
Over de Preventiepeiling
Met de Preventiepeiling onderzoekt het Vlaams Instituut Gezond Leven vzw, in samenwerking met het Vlaams expertisecentrum en andere Drugs (VAD) en in opdracht van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, wat basis- en secundaire scholen doen voor hun leerlingen rond de thema's voeding, mondgezondheid, beweging, lang stilzitten, roken, alcohol, illegale drugs en mentaal welbevinden. Alle 2687 Vlaamse basisscholen en alle 1093 secundaire scholen werden eind 2022 – begin 2023 uitnodigd om deel te nemen. 473 basisscholen (18%) en 238 secundaire scholen (22%) vulden de vragenlijst volledig in.
Terwijl de vorige editie van de Preventiepeiling nog uit het pre-COVID tijdperk dateert, werd de nieuwe versie afgenomen na de pandemie. De voorbije 3 jaren brachten heel wat extra uitdagingen met zich mee voor de basis- en secundaire scholen. Toch rapporteerde bij de meeste thema’s een meerderheid van de scholen dat COVID-19 geen invloed had op hun gezondheidsbeleid. De negatieve invloed leek het meest aanwezig bij thema mentaal welbevinden: 42% van de basisscholen en 45% van de secundaire scholen gaven aan dat ze minder op dit thema konden inzetten.
Meer informatie vind je in het volledige rapport en in de factsheets: