Corona zet bussen & co op zijspoor

25.05.2020

“Neem de auto naar het bos”, “De bus of trein is er alleen voor wie het écht nodig heeft”… en in De Standaard van 17 mei lezen we “een derde van de bevraagden geeft aan dat ze bus en tram na de coronacrisis minder zal gebruiken.” Om de moed bij te verliezen. Natuurlijk kunnen we in een tjokvolle bus of trein de fysieke afstandsregels niet respecteren. Dat spreekt voor zich. Maar – laten we eerlijk zijn – kunnen we dat wél altijd én overal? Ook pakweg in de groente- en fruitafdeling van de supermarkt? Deze coronacrisis zet het openbaar vervoer op een zijspoor. En het beleid en de media doen mee.

Vandaag kan je – jammer genoeg – de fysieke afstandsregels op sommige lijnen van De Lijn en de NMBS net wél respecteren. Want: overvol zit de bus, tram of trein zeker niet overal. En De Lijn belooft alles te doen om een vlot en veilig vervoer te garanderen. Toch kiezen maar weinig Vlamingen bewust om zich met het openbaar vervoer te verplaatsen. Zonde.

Vandaag leeft het idee dat de bus een vervoersmiddel is voor wie echt geen andere keuze heeft. De vertragingen van de NMBS worden zo vaak in de verf gezet dat het beter lijkt om de trein nooit te nemen. Maar: de realiteit is nooit zwart-wit. Het openbaar vervoer heeft troeven. En die moeten we net versterken én promoten. We kunnen ook creatief zijn en extra inspanningen doen zoals vergaand experimenteren met gespreide werkuren. Net als thuiswerk kan dit een experiment worden dat vlotter ingeburgerd raakt dan we ooit voor mogelijk hielden.

Verkeerde vraag, verkeerd moment

De Vlamingen vandaag, nu, of nog erger, vier à vijf weken geleden – in volle coronacrisis – vragen of ze na corona nog de bus of trein zullen gebruiken … Dat is een kind dat net gevallen is met zijn fiets vragen of het straks nog zal willen fietsen. Geen wonder dat één derde van de bevraagden daar neen op antwoordt.

Enerzijds is de timing om de vraag te stellen op zijn zachtst gezegd bizar. Anderzijds is het antwoord voorspelbaar. En tot slot, maar niet het minst belangrijk, en dat weten gedragswetenschappers goed, kunnen mensen moeilijk hun eigen gedrag inschatten en voorspellen. Wat er gemeten is, is de attitude van mensen op één moment, in onzekere tijden bovendien. Hoe ze zich toen, op het moment van de bevraging, opstelden tegenover het openbaar vervoer. Wetende dat bussen en treinen al jaren geminacht worden, is het niet abnormaal dat mensen nu nog meer afknappen op dat openbaar vervoer.

Dat Wilmès, als politiek voorbeeld, nu ook actief oproept om de auto te nemen, is erg jammer en teleurstellend. En natuurlijk is niet iedereen altijd en overal tevreden van het openbaar vervoer, want het kan vaak beter. Maar dat kan én zal alleen maar werken als we er ook collectief in gaan geloven.

Tram en trein maken ons gezonder en socialer

Hoe ironisch kan het zijn. We vragen vandaag met z’n allen om extra aandacht voor onze gezondheid. En laat het openbaar vervoer nu net een cruciale schakel zijn om te evolueren naar een mobiliteitssysteem dat ons veel gezonder maakt en bijdraagt aan een vlotter verbindende economie.

Een performant mobiliteitsbeleid dat vooral gebaseerd is op actieve verplaatsing (Bewegen is én blijft belangrijk en we doen het met zijn allen véél te weinig. In coronatijden, maar ook daarvoor.) vermindert ook CO2-, luchtverontreiniging en geluidshinder. Een extra troef is dat het openbaar vervoer ons verbindt als sociale wezens omdat het heel wat ontmoetingskansen biedt.

An Verdeyen GROEN foto Paul Indekeu

"Aan mensen vragen of ze na corona nog de tram of bus zouden nemen, dat is een kind dat net gevallen is met zijn fiets vragen of hij weer wil fietsen."

An Verdeyen, senior stafmedewerker gezondheid & milieu, Vlaams Instituut Gezond Leven

Openbaar vervoer moet vooruit

Eens de coronacrisis is gaan liggen, hebben we dringend nood aan een beleid dat het openbaar vervoer vooruit helpt. Een beleid dat gelooft in het openbaar vervoer, dat het potentieel ervan ziet en kent en daar tegenover de nodige investeringen en beleidsprincipes plaatst. Want met wat er vandaag gebeurt en wordt gezegd, keert de attitude van de Vlaming eerder tégen het STOP-principe (eerst stappen en trappen, dan openbaar vervoer en daarna pas personenwagens).

Nochtans helpt dit principe onze gezondheid en de economie vooruit. Te voet gaan of met de fiets in combinatie met het openbaar vervoer zou onze automatische reflex moeten worden als we ons willen verplaatsen. Onze wagen, liefst elektrisch en gedeeld, gebruiken we wanneer het niet anders kan. Die ‘modal shift’ naar meer actieve verplaatsingen en minder gereden kilometers helpt ons naar een gezondere samenleving. En is het niet net dát wat we met z’n allen zo belangrijk vinden?