“Met time-outs versterken we het mentaal welbevinden van onze leerlingen”
Een uurtje klimmen, soep maken voor medeleerlingen of tot rust komen met de knuffelhond: voor leerlingen die in het BuSO Campus Impuls even stoom willen aflaten, zijn er mogelijkheden genoeg om weer in balans te geraken. De time-outs zijn een initiatief van adjunct-directeur Arne Lobbens en zijn team, die hiermee het mentaal welbevinden van kwetsbare jongeren een duwtje in de rug willen geven, zonder daarbij hun leerprestaties uit het oog te verliezen.
“De gangbare opvatting is dat je op school ofwel inzet op hoge verwachtingen en hoge prestaties, ofwel kiest voor lagere prestaties, maar dan met veel tijd voor mentaal welbevinden”, zegt Arne Lobbens, adjunct-directeur van Campus Impuls Oostakker en Drongen. “Maar daar ben ik het niet mee eens. Wij zijn een OV4 school, een school met veel zorgnoden, maar ook wij hebben een curriculum af te werken. Wij gaan leerlingen geen A-attest geven voor Frans als ze niet geslaagd zijn, enkel en alleen omdat dat goed is voor hun mentaal welbevinden. Wij willen dat ook onze leerlingen zich intellectueel zo goed mogelijk ontwikkelen. In onze visie zijn hoge prestaties en inzetten op een heel sterk welzijnsbeleid geen tegenstrijdigheden, maar kunnen ze perfect samengaan. Het is geen of-of verhaal, maar echt iets wat samenhoort. En dat geldt zowel voor onze personeelsleden als voor de leerlingen.”
Hoe pakken jullie mentaal welbevinden op school concreet aan?
“Vanaf het eerste jaar zitten er al een aantal dingen ingebakken in onze werking, zoals kleine klasgroepen, een zorgteam, het gebruik van de ‘Rots & Water’-methodiek om de weerbaarheid van de kinderen te vergroten, ... In de lessen Sociale Vaardigheden wordt ook de geluksdriehoek gebruikt en op onze campus in Drongen ligt het ‘Wel in je vel’-spel. Bovendien hebben we een heel assortiment aan zorgtrajecten, namelijk onze time-outs.”
“Voor kinderen die nog nooit een keer bevestiging hebben gekregen, is het heel wat als er opeens vijftig leerlingen staan aan te schuiven voor een kommetje van de soep die zij hebben gemaakt”
Arne Lobbens
Wat houden die precies in?
“Leerlingen die het moeilijk hebben, kunnen gaan klimmen, soep maken, spelen met onze knuffelhond, … Door een keer te gaan klimmen, zijn ze er niet alleen eventjes uit, maar werken ze ondertussen ook aan hun zelfvertrouwen. We hebben ook een talentenfluisteraar die jongeren helpt te ontdekken waar ze goed in zijn. Of ze kunnen gaan boscraften. Dan gaan ze een paar uur traag leven in de natuur: houtsprokkelen, een kampvuur maken, een houten lepel snijden, ... Dat klinkt allemaal heel klein, maar zoiets kan erg betekenisvol zijn. Neem bijvoorbeeld de soep: voor kinderen die nog nooit een keer bevestiging hebben gekregen, is het heel wat als er opeens vijftig leerlingen staan aan te schuiven voor een kommetje van iets wat zij hebben gemaakt. Het gaat er bij zo’n time-out ook om dat de leerling een paar uurtjes alleen is met een leerkracht die tijd vrijmaakt voor hen, die luistert, die er echt ís voor het kind. Dat is zo waardevol.”
Waarom?
“We hebben hier vooral jongens en het gebeurt vrij vaak dat zij overkoken, overprikkeld geraken en zich fysiek niet meer kunnen inhouden. Ze slaan omdat ze kwaad zijn, omdat het hun dag niet is. Alleen door preventief te werken, hen er tijdig uit te halen en de druk lager te leggen, kan je dat voorkomen. Doe je dat niet, dan krijg je meer definitieve uitsluitingen. En terecht, want het is onze taak is om de leerlingen voor te bereiden op het latere leven. Op de werkvloer wordt slaan niet aanvaard, dat is meteen einde carrière, of je nu uit het BuSO komt of niet.”
“Onze zorgtrajecten dienen altijd om ervoor te zorgen dat de leerling op het einde van de rit een getuigschrift haalt. Het is geen vrijblijvende dagbesteding”
Arne Lobbens
“De time-outs betekenen voor die jongeren het verschil tussen afhaken in een voltijds curriculum en het traject helemaal afronden. Daardoor moeten we wel iets flexibeler kijken naar dat curriculum. Vaak zitten leerlingen acht in plaats van zes jaar bij ons op school, net omdat we tijd vrijmaken om aan dat mentaal welbevinden te werken. En dit zonder de lat naar beneden te halen. Want onze zorgtrajecten dienen altijd om ervoor te zorgen dat de leerling op het einde van de rit een getuigschrift haalt. Het is geen vrijblijvende dagbesteding.”
Wat vinden de jongeren zelf van de time-outs?
“Achteraf zijn ze altijd enthousiast. Onze leerlingen zijn schatten van kinderen, maar het is niet dat ze ons elke dag bespringen en high fives geven. Op hun manier zijn ze wel dankbaar, maar het is geen Hollywoodfilm, hè. En dat hoeft ook niet.”
Maar hebben de time-outs wel effect?
“Ja, want we zien minder uitval en minder definitieve uitsluitingen. De laatste vijf jaar is ons leerlingenaantal verdrievoudigd, maar het aantal uitsluitingen is hetzelfde gebleven. Dat zegt toch iets. Ik zie meer preventief werk, vooral in het eerste tot derde middelbaar. Dankzij de time-outs kunnen deze jongeren zich beter inhouden en gaan ze minder snel over tot fysieke agressie.”
Hoe is jullie visie tot stand gekomen?
“Die is vooral vanuit een vorm van frustratie gegroeid. Een leerling valt uit omdat vijf dagen naar school gaan te veel is. En thuis krijgt die ook geen steun. Dan bel je rond en hoor je dat zo’n kind pas over drie maanden een dag terechtkan op een zorgboerderij. Maar daar heb je niks aan, want je moet nú een oplossing vinden. We liepen constant achter de feiten aan omdat we niet snel genoeg konden ingrijpen. En dan loopt de situatie met zo’n leerling uit de hand en ben je bezig met sancties in plaats van met preventie. Vanuit die frustratie zijn we gaan kijken hoe we zelf zo’n time-outs konden organiseren.”
“We willen onze zorgtrajecten koppelen aan een welzijnsbeleid voor personeelsleden. Want ook van onze collega’s wordt best veel verwacht”
Arne Lobbens
Vertrekt deze manier van werken vanuit de leerkrachten? Of vanuit de directie?
“Beide. Vanuit de directie proberen we daar veel uren en ruimte voor te vinden. Ik zou graag negen of tien trajecten hebben en daar kunnen zowel leerkrachten als leerlingen voorstellen voor doen. En daaruit selecteren we dan een goede mix van activiteiten. Ik ben best trots op ons aanbod van interne zorgtrajecten. We zijn ondertussen ook bezig om die ook te koppelen aan ons welzijnsbeleid voor personeelsleden. We hebben al een paar losse initiatieven, zoals sessies mindfulness of een sportactiviteit na de schooluren, maar die zouden we nu graag bundelen en daar een kader voor uitwerken. Want ook van onze collega’s wordt best veel verwacht, deze job vergt wel wat van hen. Maar net zoals bij de leerlingen gaan we dat niet oplossen door de lat lager te leggen en te zeggen dat ze geen toetsen meer moeten geven. Maar wel door momenten aan te bieden waarop ze hun stressniveau kunnen laten zakken.”
Waren er bepaalde drempels om jullie beleid op poten te zetten?
“Ja, vooral financieel. Sommige trajecten kosten wel iets, een klimzaalabonnement bijvoorbeeld. Of je moet een bus inleggen voor amper drie leerlingen. Die kosten komen dikwijls terecht bij een groep die dit niet kan of wil betalen. Want meestal is er geen thuiscontext die kan helpen.”
Hoe lossen jullie dat op?
“Door het al eens met de mantel der liefde te bedekken. En er zijn ook fondsen die kinderen in armoede structureel ondersteunen, zoals Stichting Pelicano. Wij helpen ouders zoeken naar oplossingen. Sommige ouders zijn dankbaar voor wat we doen, anderen zijn totaal niet betrokken. Soms is er helaas geen thuiscontext die naam waardig. ”
Heb je nog tips voor andere scholen die ook meer willen inzetten op mentaal welbevinden?
“Soms moet je gewoon iets durven uitproberen. Leerkrachten en directie komen meestal uit het reguliere onderwijs en denken nogal snel: dit kan je toch niet maken op school! Hoe vreemd zullen mensen het vinden als wij gaan klimmen of koken met de leerlingen? Maar soms moet je gewoon springen omdat het goed aanvoelt. En ben je de eerste of de enige met zo’n gekke ideeën? Trek je daar dan vooral niks van aan. Als het goed zit en het wordt door iedereen gedragen, ga er dan voor.”