"Weten wat werkt, dat is pas écht preventie"
Bij de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) draait alles om gedragsinzichten en wetenschappelijk onderbouwde methodes om mensen veiliger te laten handelen in het verkeer. Gedragsverandering is er geen kwestie van toeval, maar van grondig onderzoek, doordachte strategieën en gerichte acties. De missie van gedragsonderzoeker Stijn Dhondt is helder: met kennis, analyses en enthousiasme mensen helpen zich veiliger te gedragen in het verkeer. “Je kunt gedrag pas veranderen als je weet waarom mensen zich zo gedragen.”
Bij VSV wordt er niet alleen gekeken naar wat mensen doen, maar ook waarom. “Elke interventie begint met een heldere gedragsanalyse. Wat willen we precies veranderen? Wat houdt mensen tegen? En hoe kunnen we daarop inspelen?”, zegt Stijn Dhondt, die de VSV-campagnes evalueert. “We gaan ervan uit dat als mensen zich veiliger gaan gedragen in het verkeer, het ongevalsrisico zal afnemen. Maar wat is zich veiliger gedragen? Wil dat zeggen dat iedereen een fluohesje en een fietshelm draagt? Dat iedereen – ook ouderen met een valrisico - zijn arm uitsteekt op de fiets en dat elke autobestuurder op z’n snelheid let? We moeten eerst goed afwegen met welk gedrag we het meeste impact kunnen hebben en welk gedrag we ook kunnen veranderen met de beschikbare middelen.”

Gedragsonderzoek als kompas
“Daarna kan je op zoek naar wat mensen tegenhoudt om dit gedrag te stellen”, gaat Stijn verder. “Bij ouderen merkten we bijvoorbeeld dat oneffen voetpaden en fietsinfrastructuur echte drempels zijn. En dat ze wel graag een fietshelm willen dragen, maar er vaak geen hebben. Of ze haken af omdat ze hun helm onderweg niet veilig kunnen achterlaten of opbergen. Dat leerden we niet uit een boek, maar uit interviews en vragenlijsten. Dan weet je: daar moeten we iets mee. We stimuleren daarom nu vooral het ‘kopen’ van een fietshelm (bv. tegelijk met de aankoop van een nieuwe fiets), eerder dan het ‘dragen’ ervan.”

“Campagnes zijn pas echt krachtig als ze vertrekken vanuit inzicht, niet vanuit buikgevoel”
Stijn Dhondt
Voor jongeren ligt de uitdaging elders. “Voor hen is bezig zijn met hun gsm, wat stunten met hun brommer veel leuker dan saai de regels volgen”, weet Stijn. “Daar moeten we op zoek naar ‘leuke’ manieren om hen bewuster te maken van de mogelijke gevolgen van hun acties en hoe ze dus best kunnen reageren in specifieke verkeerssituaties. Daarom zetten we bij hen in op beleving: via VR-brillen of activerende workshops kunnen ze zelf ervaren waarom bijvoorbeeld gsmgebruik op de fiets gevaarlijk is. Alleen zo krijgen we ze mee.”
Luister naar je doelgroep
“Per doelgroep probeer je dus eerst in kaart te brengen wat de belangrijkste gedragingen en gedragsbepalers zijn. Bij thema’s die we goed kennen (bv. rijden onder invloed, te snel rijden) hebben we daar ondertussen een mooi zicht op en monitoren we via vragenlijsten of ze door onze acties in de gewenste richting evolueren. Bij nieuwere thema’s, zoals e-steps en illegale drugs, en heel specifieke doelgroepen (bv. 17-18-jarigen) nemen we echt de tijd om hen te benaderen en naar hen te luisteren (bv. interviews tijdens een workshop of focusgroepen in scholen). Modellen zoals het Gedragswiel of COM-B helpen ons om de juiste gedragsbepalers te vinden.”

Bekende Vlamingen als rolmodel
Om tot verkeersveilig gedrag te komen, combineert de VSV vooral informatieverstrekking, communicatie, educatie en training. “Daarin verwerken we specifieke gedragsveranderingstechnieken”, aldus Stijn. “De filtertool van Gezond Leven is een handig hulpmiddel om de juiste techniek te kiezen en meteen ook te zien hoe je die kan toepassen.”
Modeling is bijvoorbeeld zo’n krachtige gedragsveranderingstechniek: mensen leren van elkaar. Als een rolmodel veilig gedrag stelt, volgen anderen sneller. “Bij de ‘Focus op de weg’-campagne, gebruikten we BV’s, zoals Ann Lemmens, Bockie de Repper en Wim Willaert die tonen hoe je focust op de weg en niet op je gsm”, zegt Stijn. “Daar wisten we: iedereen vindt het gevaarlijk om te bellen achter het stuur. De risico’s en gevaren van dat ongewenste gedrag benoemen, zou niet helpen. Het was een strategische keuze om met de ‘1,2,3 focus’-slogan te focussen op het gewenste gedrag: voor vertrek 1) je gsm verbinden met de wagen, via bluetooth of kabeltje, 2) je gps en playlist instellen en 3) je gsm veilig uit het zicht leggen. We verbieden dus niets en spelen geen politie, maar we begeleiden mensen om verantwoord te rijden.”


Binnenkort evalueren Stijn en zijn collega’s een nieuwe workshop waarin de VSV jongeren leert weerstaan aan sociale druk, bijvoorbeeld door iemand die alcohol heeft gedronken aan te spreken zodat die niet meer gaat autorijden. “Geen makkelijke techniek om in te zetten omdat je dit via rollenspellen moet inoefenen, iets waar jongeren van gruwelen”, weet de gedragsonderzoeker. “Virtual Reality helpt dan om verkeerssituaties (bv. in de dode hoek van een vrachtwagen staan) direct te ervaren en hieruit te leren.”
Verandering bij het individu en het systeem
“We richten ons dus wel op individuele gedragsverandering, maar we bekijken het vanuit een systeemaanpak, want we weten dat een individu binnen een omgeving functioneert. Als we kijken naar fietsende senioren, dan zien we in ongevallencijfers dat deze groep vaak fietsongevallen heeft. Naarmate je ouder wordt, nemen reflex en kracht wat af. Een zware elektrische fiets rechthouden tijdens een traag manoeuvre is dan niet meer zo evident. Hierop kunnen we wel inzetten via het aanreiken van krachtoefeningen, maar daarnaast is er verbetering nodig in de fietsinfrastructuur. Denk aan oneffen fiets- en voetpaden en hoge drempels of bermen. Dat schrikt fietsers af, zo leerden we uit ons onderzoek. Mensen zullen ook vaker de fiets nemen als er in de buurt voldoende aanbod is van bakkers, winkels, banken, ... Via verschillende kanalen proberen we ook aan die omgeving te werken, bijvoorbeeld met opleidingen, lokale besturen en wegbeheerders.”

Van buikgevoel naar bewijs
Campagnes maken is één ding, weten of ze werken een ander. “Daarom werd ik als gedragsonderzoeker aangesteld bij VSV”, vertelt Stijn. “Wat ooit begon als een soloproject, groeide intussen uit tot een team van twee onderzoekers. We evalueren onze campagnes systematisch: werkt het of werkt het niet? En zo niet, dan sturen we bij.”
Stijns voornaamste taak is effectevaluatie van alle projecten en campagnes. “Met een voor- en nameting kijken we of datgene wat we wilden veranderen met onze de interventie, ook daadwerkelijk verandert”, zegt hij. “Als er geen duidelijk verschil zichtbaar is, kunnen we het project bijsturen. Voor de workshop omtrent gsmgebruik op de fiets bij jongeren zitten we bijvoorbeeld al aan versie drie, omdat de vorige versies weinig opleverden. Daar is het nog zoeken naar het juiste format.”

Hoe de VSV dat concreet aanpakt? Stijn: “De educatieve workshops die we geven aan klasgroepen, evalueren we altijd zelf via pre-post digitale vragenlijsten. De leerkrachten zetten die een week vooraf op Smartschool en opnieuw na vier weken. Voor senioren zijn we terug overgeschakeld naar papieren versies. Het werken met sms’jes was daar toch moeilijker.”

“Effectevaluatie moet de norm worden. Weten wat werkt, dat is pas écht preventie”
Stijn Dhondt
Met de grootschalige campagnes bereikt de VSV ongeveer twee miljoen mensen. “Daarvoor schakelen we vaak een onderzoeksbureau in”, legt Stijn uit. “Wij geven aan wat we willen evalueren (bv. ‘mensen leggen hun gsm na de campagne meer uit het zicht dan ervoor’ of ‘mensen staan positief tegenover de verkeerslimiet’) en het bureau rekruteert en bevraagt grote aantallen mensen voor en na de campagne. Waar het kan, werken we met een controlegroep, maar dat is niet altijd eenvoudig, omdat je – zeker bij snelheid – niet alle omgevingsfactoren (bv. gedrag van andere bestuurders) kan controleren.”
“In het begin was het zoeken naar de juiste methodes voor die effectevaluaties. Maar op een bepaald moment heb je dat in de vingers en gaat het vanzelf, waardoor we nu bijna al onze projecten evalueren.”
Evaluatie als standaard
Wat Stijn drijft? “De overtuiging dat gedragsverandering geen kwestie is van buikgevoel, maar van inzicht. We moeten af van het idee dat goedbedoelde acties vanzelf goed zijn. Effectevaluatie moet de norm worden. Weten wat werkt, dat is pas écht preventie. Ik hoop dan ook dat evaluatie standaard wordt. Niet alleen bij VSV, maar overal waar men gedragsverandering nastreeft.”
Zelf aan de slag met gedragsverandering en impactmeting?
Ontdek het Gedragswiel, de filtertool met gedragsveranderingstechnieken en de leidraad evalueren en impact meten binnen gezondheidsbevordering en ziektepreventie.