Voeding

Gezonde en milieuverantwoorde voeding

Secundair onderwijs

Eerste graad

Eindtermen

BC 7.7      De leerlingen onderbouwen een eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen, thema’s en trends met betrouwbare informatie en geldige argumenten (transversaal).
BC 7.13      De leerlingen verklaren de impact van globale uitdagingen van duurzame ontwikkeling op het lokale niveau. (transversaal) (1ste graad, A en B stroom)
DZH 11.1      De leerlingen beargumenteren hun keuzegedrag bij aankopen rekening houdend met hun behoeften en beïnvloedende factoren. (1ste graad, A en B stroom)

Leerdoelen

Kennis

  • Jongeren kennen de drie pijlers van duurzaamheid (milieu, sociaal, economisch) en kunnen het verschil tussen duurzame en milieuverantwoorde voeding uitleggen

    Vaardigheden & attitudes

    • Jongeren leggen het milieuconcept rond de verhouding tussen plantaardige en dierlijke voeding uit
    • Jongeren discussiëren over de voordelen van minder vlees en vis eten vanuit een milieustandpunt
    • Jongeren sommen voldoende alternatieven op om vlees op een volwaardige manier te vervangen
    • Jongeren weten welke plantaardige vervangproducten de voorkeur genieten boven andere (bv. verrijkte sojadrink natuur, tofu, tempeh, seitan…)
    • Jongeren kunnen een vegetarisch recept naar keuze beschrijven waarin ze op een volwaardige manier vlees vervangen door (onbewerkte) plantaardige voedingsmiddelen
    • Jongeren formuleren de definitie van lokaal- of korteketenvoedsel
    • Jongeren kunnen voorbeelden geven van lokale en ingevoerde producten
    • Jongeren kunnen een seizoenskalender gebruiken om aan te geven welke soort groenten en fruit in welk seizoen gegeten worden
    • Jongeren leggen uit dat lokale producten ook seizoensgebonden moeten zijn om als milieuverantwoord beschouwd te worden

      Materialen en methodieken