Gezondheidsongelijkheid verwijst naar de ongelijke verdeling van gezondheid volgens de sociaaleconomische status van mensen. Er bestaat een gezondheidskloof tussen mensen die zich aan het gunstige uiteinde van de sociale hiërarchie bevinden en zij die aan het ongunstige uiteinde staan. Maar niet alleen de extremen verschillen van elkaar: de gezondheid van een persoon verslechtert gradueel naarmate zijn of haar sociale positie lager is. Dit lineaire verband tussen sociale positie en gezondheid (ook wel sociale gezondheid genoemd) zit vervat in de gezondheidsgradiënt. De gezondheid stijgt dus samen met de sociaaleconomische status, zoals je in onderstaande figuur ziet.

Gezondheid stijgt met socioecon

Gezondheidsongelijkheid in cijfers en feiten

Enkele cijfers uit de recente gezondheidsenquête van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (2018) documenteren de gezondheidsongelijkheid:

  • 38,7% van de lagergeschoolde Vlaamse mannen heeft een slechte gezondheidstoestand, tegenover 13,5% van de hogergeschoolde Vlaamse mannen.
  • Lagergeschoolde mannen hebben twee keer zoveel chronische aandoeningen als hogergeschoolde mannen.
  • Dubbel zoveel vrouwen met alleen een lagereschoolopleiding hebben af te rekenen met pijnproblemen, in vergelijking met hogeropgeleide vrouwen.
  • Er bestaan grote sociaal-economische ongelijkheden in het aantal gezonde levensjaren en die zijn meer uitgesproken bij vrouwen dan bij mannen.
  • De laagstopgeleide mannen sterven gemiddeld ongeveer zes jaar eerder dan de hoogstopgeleide mannen. Hoewel deze kloof iets kleiner is dan het EU-gemiddelde, is het een van de grootste van de West-Europese landen.

De gezondheidsongelijkheid manifesteert zich op verschillende dimensies van gezondheid. Mensen in een niet-geprivilegieerde sociaaleconomische positie hebben een minder goede fysieke én mentale gezondheid dan mensen in een meer geprivilegieerde sociaaleconomische positie:

  • Tabak: Bij de hoogstopgeleiden zijn er significant minder rokers (15,3%) en dagelijkse rokers (10,1%) in vergelijking met de drie lagere-opleidingscategorieën. (Gezondheidsenquête 2018, p. 14) Het gemiddelde aantal gerookte sigaretten en het percentage zware rokers daalt ook als het opleidingsniveau stijgt.
  • Voeding: In 2018 leed 22% van de mensen die alleen secundair onderwijs volgden aan obesitas, tegen 12% van de mensen met een diploma hoger onderwijs.
  • Mentale en sociale gezondheid: Het risico op depressie is 3 keer hoger bij laag opgeleide mensen dan bij hoog opgeleide.

Tot slot manifesteert gezondheidsongelijkheid zich duidelijk binnen verschillende settings. In het onderwijs, bijvoorbeeld, weten we dat de algemene gezondheid van kinderen en jongeren uit het buitengewoon onderwijs en van kinderen van laagopgeleide moeders het slechtst is. Een gelijkaardige logica zien we binnen de setting werk: naarmate mensen zich in een slechtere of onzekere werksituatie bevinden en zeker wanneer zij werkloos zijn, is hun gezondheid merkbaar minder goed.

Gezondheidsongelijkheid is dus ‘overal’ sterk aanwezig, onafhankelijk van het gezondheidsthema of de setting. Dat geeft ook onderstaande figuur duidelijk weer.

Gezondheidsongelijkheid overal

De evolutie in gezondheidsongelijkheid toont eveneens dat de levensverwachting in de meeste EU-lidstaten gestaag is toegenomen. Vooral mensen die zich al in een bevoorrechte positie bevinden, hebben daar baat bij. Dat maakt de kloof van gezondheidsongelijkheid groter. Dat deze evolutie zich ook in België voordoet, zie je hieronder.

Evolutie gezondheidsongelijkheid