10 Europese landen werken samen aan een ‘Physical Activity on Prescription’-model (EUPAP). Met dit model kan elk Europees land die dat wil fysieke activiteit ‘voorschrijven’ aan inactieve patiënten. Vlaanderen en Brussel doen dit al via ons Bewegen Op Verwijzing-project. En toch kan deze Europese samenwerking ons heel wat bijbrengen. Zo zouden we ons model nog sterker kunnen ontwikkelen en implementeren aan de hand van de ervaringen van andere landen. In het kader van het Bewegen Op Verwijzing-project zal Gezond Leven zich dan ook engageren om via dit Europese samenwerkingsverband, samen met diverse partners, de Vlaming fysiek actiever en dus gezonder te maken.

De doelstellingen van het EUPAP-model zijn tweeledig. Enerzijds wil het een goede gezondheid promoten onder de EU-burgers en anderzijds wil het werken aan de preventie van niet-overdraagbare ziekten, zoals obesitas, hart- en vaatziekten, bloeddrukproblemen ... De eerstelijnszorg is hiervoor dé sector bij uitstek aangezien die toegankelijk is voor de volledige bevolking. Ook bereikt deze sector bepaalde bevolkingsgroepen met extra noden, zoals mensen met een lage socio-economische status. Zo kan gezondheidsongelijkheid gerichter aangepakt worden. Toch is het belangrijk om ook sectoren buiten de eerstelijnszorg te betrekken. Denk aan organisaties die sterk lokaal en sociaal werk leveren zoals buurtcentra, OCMW’s … of aan verenigingen die een laagdrempelig beweegaanbod voorzien.

Het Zweedse rolmodel

Zweden heeft en gebruikt al bijna 20 jaar zo’n model voor fysiek inactieve patiënten. Dit land heeft dus heel veel ervaring, en daar kunnen andere landen véél van opsteken. Uit een systematische review blijkt dat het Zweedse model ook echt werkt: inactieve patiënten worden er actiever door gemaak. Daarom zal de Europese samenwerking een transfer van de specifieke Zweedse praktijken naar geïnteresseerde Europese landen vergemakkelijken. Hierbij zal er oog zijn voor een structurele samenwerking tussen verschillende landen, interdisciplinair werk en onderzoek naar de beleidspraktijk.

Het Zweedse model bevat volgende 5 kernelementen:

  1. geschreven voorschrift
  2. persoonsgerichte coaching
  3. follow-up
  4. ondersteunend netwerk buiten de zorg
  5. beweegrichtlijnen per pathologie op basis van wetenschappelijke bewijzen

Vlaanderen past de meeste van deze kenmerken al toe in Bewegen Op Verwijzing, een project dat Gezond Leven coördineert met steun van de Vlaamse overheid en in samenwerking met partners uit de Vlaamse Stuurgroep. Bij Bewegen Op Verwijzing geeft de huisarts een geschreven verwijsbrief (1) aan de patiënt. De patiënt kan zo een coaching krijgen die echt op hem of haar gericht is (2). Hierna is er een ruime mogelijkheid voor follow-up (3). Dit alles is ingebed in een intersectoraal netwerk (4) waarbij men de brug slaat tussen het lokaal bestuur, het beweegaanbod en de eerstelijnszorg. Denk aan de eerstelijnszones, huisartsenkringen, buurt- en wijkgezondheidscentra…

De Zweedse aanbevelingen per pathologie (5) zijn in Vlaanderen minder concreet. Momenteel kunnen onze huisartsen veilig doorverwijzen bij verschillende pathologieën via de ondersteuningstool voor een verwijsbrief. Maar het zou goed zijn om deze beslissingsondersteuning uit te breiden en verder te ontwikkelen zoals de aanbevelingen per pathologie in Zweden.

(Bij)leren van elkaar

Het feit dat er in Vlaanderen een model bestaat dat sterk lijkt op het Zweedse Physical Activity on Prescription-model, levert een win-winsituatie op bij de Europese samenwerking EUPAP. Enerzijds zijn er − ondanks de treffende gelijkenissen − nog goede praktijken en verbeterpunten die Vlaanderen kan leren van het Zweedse model. Als we die implementeren kunnen we Bewegen Op Verwijzing nog kwaliteitsvoller uitbouwen voor elke Vlaming. Anderzijds kunnen andere Europese landen misschien ook iets leren van onze werkwijze. Samen gaan we alvast voor gezondere burgers!

Meer info over EUPAP via www.eupap.org