Iedereen meekrijgen is een stevige uitdaging. Hier ontdek je hoe je je draagvlak verbreedt bij collega's, kinderen én gezinnen. Want met steun krijg je zoveel meer gedaan.

Wie gaat er aan de slag?

Eender welke collega kan initiatief nemen. Laat het echter niet bij die persoon blijven. De planning en uitvoering van het beleid vaart wel bij een werkgroep en laagdrempelige participatievormen.

Voeding, roken, ... zijn gevoelige thema's. Betrek ouders actief. Zo vermijd je afstand en onrealistische verwachtingen. Leg regels niet eenzijdig regels op. Ga samen na wat (on)gezond is, wat haalbaar is binnen het gezin en vertel waarom jullie bepaalde keuzes willen maken. Voorkom dat de loyaliteit van kinderen naar en van hun ouders onder spanning komt. Door ouders en contextfiguren te betrekken, krijgen zij ook informatie. Je kan dan samen zoeken naar manieren om ook thuis dingen aan te pakken.

Gezamenlijk uitwerken: enkele tips!

Creëer een ‘willen’- in plaats van ‘moeten-sfeer’. Geef betrokkenen daarom inspraak, verantwoordelijkheden en de mogelijkheid om initiatieven te nemen. Maak ook steeds het nut van een (vernieuwd) gezondheidsbeleid en de stappen die je daarvoor zet duidelijk en communiceer.

Ga er niet vanuit, ook als je elkaar dagelijks ziet, dat je op de hoogte bent van de mening van een kind, medewerker, ... Laat kinderen en gezinnen hun mening en ideeën op verschillende manieren uiten. Geef opdrachten zoals: "Omschrijf wat voor jou gezond eten is? - Wat betekent actief leven volgens jou? - .... Probeer gerust in vijf zinnen." Kies een inleidende oefening die het best aansluiten bij jullie doelgroep. Voorbeelden van oefeningen zijn: ‘Wat betekent gezondheid voor jou?’, Bewegend Stellingenspel en Determinant-o-logie.

Je kan ook vertrekken vanuit de bestaande situatie. Laat mensen die in eigen woorden omschrijven, aangeven hoe tevreden ze daarmee zijn, wat maakt dat ze (on)tevreden zijn en laat hen de door hen gewenste aanpak beschrijven. Bespreek in groep de overeenkomsten en verschillen en kom samen tot een gedragen visie.

Luister naar alle betrokken actoren. Ruwweg zijn er drie groepen: diegene voor wie het beleid is bedoeld zoals kinderen en gezinnen, met wie je het wil mogelijk maken zoals collega's en van wie je de nodige middelen kunt krijgen zoals directie.

Wanneer je oprecht luistert, komen naast erg veel motivatie ook vragen, bezorgdheden en weerstand naar boven komen. Hier vind je meer informatie over hoe je met die bezorgdheden om kan gaan. Sprokkel ook ideeën over hoe jullie zich willen organiseren. Denk aan deelname aan sommige werkgroepen, kinderavonden, leefgroepoverleg, ...

Draagvlak bij iedereen

Het is noodzakelijk dat alle functies die bij de werkgroep betrokken zijn, op eenzelfde lijn staan rond het toekomstig beleid dat op poten gezet wordt.”
coördinator, OOOC

Overtuigde directie en beleidsmedewerkers zijn een enorme meerwaarde. Ze zijn nodig om organisatiebreed te werken, kunnen tijd en middelen voorzien, trekken anderen mee, ... Een formele beslissing en een positieve houding van de directie effenen het pad.

Is dit, ondanks alle argumenten, niet gelukt? Staan er weinig of geen middelen tegenover? Wanhoop niet. Met de middelen die je hebt, kan je al aan de slag. Neem een kijkje tussen de inspirerende praktijken. Een gezondheidsbeleid leeft niet op papier, maar in de groep. Het komt tot uiting in jullie frigo, de slaapkamers, living, dagbesteding en alle momenten daartussen. Creatieve collega’s, vrijwilligers, kinderen en hun context zijn goud waard om met het beschikbare aan de slag te gaan. Hun enthousiasme kan blikken verruimen, twijfelaars over de streep trekken, ...

Goed begonnen, is half gewonnen. In deze eerste stap zijn een aantal factoren van cruciaal belang. Goed leiderschap toon je van bij het begin, binnen en buiten de werkgroep, en wordt door iedereen aanvaard. Start ook met een goede communicatie. Focus op positief en win-wins en communiceer altijd eerst intern. Jullie visie zal hier de toon zetten, en de samenwerking biedt handen en hoofden om die uit te werken.

Check of je deze stap goed doorlopen hebt:

  • Is de organisatie (dwz medewerkers, vrijwilligers, gasten en context) gemotiveerd rond preventieve gezondheid?
  • Is er een gedeelde visie over de aanpak, thema’s en de weg naar ideale werkwijze?
  • Zijn de participatiemogelijkheden om een preventief gezondheidsbeleid samen uit te werken opgestart?
  • Is er een eerste ruwe schets van de huidige problemen en kansen?
  • Is er een trekker gekozen om het proces op te volgen met mandaat vanuit de hele organisatie?