In Vlaanderen is de Leerlingenbevraging van het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) een belangrijke bron van cijfers over het e-sigaretgebruik door jongeren. Deze bevraging wordt jaarlijks uitgevoerd.

De meest recente Leerlingenbevraging (schooljaar 2021-2022) toont dat het gebruik van e-sigaretten toeneemt: 19% gebruikte het voorbije jaar e-sigaretten. Het aandeel jongeren dat minstens wekelijks gebruikt, stijgt tot 5%. De meerderheid van de gebruikers vapet occasioneel of stopt ermee binnen het jaar. Van de groep die e-sigaretten blijft gebruiken, doet in elke leeftijdsgroep de meerderheid dat minstens één keer per week.

Bij de 17-18-jarigen en bij jongeren in het TSO en het BSO is het opvallend hoeveel jongeren minstens één keer per week vapen: de prevalenties liggen er bijna of meer dan dubbel zo hoog als het algemene cijfer. De toename van het laatstejaarsvapen is het sterkst in het ASO en het TSO. De toename in het wekelijks en dagelijks vapen is het grootst bij leerlingen uit BSO en TSO, daar waar meer rokers zitten dan in het ASO. Het valt ook op hoe snel de meisjes de kloof met de jongens dichten. Twee op drie van de leerlingen die al e-sigaretten gebruikten, heeft voordien tabak gerookt.

Hoe gebruiken minderjarigen de e-sigaret? (Leerlingenbevraging VAD)

Omdat het belangrijk is om te weten welk verband er bestaat tussen vapen en roken bij jongeren deed Gezond Leven met de hulp van VAD een bijkomende analyse van de cijfers.

Voornaamste conclusies?

  • Het gebruik van een e-sigaret onder jongeren die nog nooit hebben gerookt, is laag: 91,2% van de jongeren die nooit rookten, heeft ook nog nooit gevapet.
  • Het gebruik van een e-sigaret onder jongeren die nog nooit hebben gerookt, is tijdelijk of occasioneel (het is vooral experimenteergedrag). Van de jongeren die nog nooit rookten, maar wel al een e-sigaret gebruikten, stopte de meerderheid in de afgelopen 12 maanden.
  • Jongeren die minstens één keer per week vapen, zijn vooral jongeren die roken of dit al eerder deden. 9 op 10 jongeren die wekelijks of vaker vapen (87,7%), rookt of deed dit ooit al eens. 1 op de 5 jongeren die al eens een sigaret rookte, gebruikt minstens wekelijks een e-sigaret. 11,8% vapet dagelijks. Hiermee is het aandeel wekelijkse en dagelijkse vapers bij (ex-)rokende jongeren maar liefst 26 keer hoger dan bij jongeren die nog nooit rookten!
  • E-sigaretgebruik door jongeren is sterk gelinkt aan het rookgedrag van hun ouders. Het aandeel jongeren dat ooit of in het voorgaande jaar vapete, is bijna dubbel zo hoog bij jongeren van wie de beide ouders roken dan bij jongeren waarvan geen ouder rookt. Nog opvallender worden de verschillen als we kijken naar leerlingen die wekelijks of vaker vapen: bij leerlingen waarvan beide ouders roken, zijn er meer dan 2,5 keer zoveel vapers die minstens één keer per week gebruiken dan bij leerlingen waarvan geen ouder rookt.

Genuanceerd verhaal

Deze extra analyse toont aan dat jongerengebruik een genuanceerd verhaal is. Twee parameters zijn hierbij zeer belangrijk: de frequentie van het gebruik en de link met (voorafgaand) roken. De vrees dat een hele nieuwe generatie jongeren die nog niet eerder rookte via de e-sigaret nicotineverslaafd zal worden, blijkt vandaag in Vlaanderen weinig gegrond.

Het is nodig om sterker te focussen op de jongeren die problematisch – lees: regelmatig – vapegedrag vertonen, nl. de jongeren die ook roken of eerder al rookten. Dit zijn meer bepaald de oudere leeftijdsgroepen uit het TSO en BSO. Zij vertonen wellicht ook nog ander risicogedrag. Ook het rookgedrag van hun ouders bepaalt sterk hun e-sigaretgebruik.

Lees er meer over in het rapport. En in dit nieuwsbericht.

Cijfers HBSC-studie

De ‘Health Behaviour in School-aged Children’ (HBSC) - studie is een grootschalig internationaal onderzoek dat vierjaarlijks in meer dan 50 landen en regio’s, waaronder Vlaanderen, peilt naar de gezondheid, de gezondheidsgedragingen en de sociale omgeving van 11-, 13- en 15-jarige adolescenten. De studie Jongeren en Gezondheid (UGent), die kadert in de meest recente HBSC-studie, toont aan dat het aantal jongeren dat de afgelopen 30 dagen minstens één of meerdere keren de e-sigaret gebruikt had (= categorie ‘huidig gebruik’) sterk toenam in vergelijking met 2018. De laagste prevalentiecijfers voor deze frequentie van gebruik werden geobserveerd bij de 11- tot 12-jarigen (1,4%) en de hoogste prevalentie bij de 17- tot 18-jarigen (22,0%). Bij de 11- tot 12-jarigen en bij de 13- tot 14-jarige jongens bleef de prevalentie stabiel in vergelijking met 2018.

Net als in de Leerlingenbevraging springen de cijfers voor de onderwijsvormen BSO en TSO in het oog. De hoogste prevalentie in de HBSC-studie werd gerapporteerd door jongeren uit het BSO (27,6%), gevolgd door jongeren uit het TSO (21,1%). De laagste prevalentie werd genoteerd bij jongeren uit het ASO (15,9%). Bij de jongens en de meisjes afzonderlijk werden gelijkaardige verschillen naargelang opleidingsvorm geobserveerd.

Meer ‘ooit gebruik’ (HBSC-studie)

In het rapport wordt ook aangegeven dat het ‘ooit gebruik’ van de e-sigaret beduidend toenam bij alle jongeren in vergelijking met 2018, behalve bij de 11- tot 12-jarigen en 13- tot 14-jarigen en bij de jongens, maar met uitzondering van de 17-tot 18-jarige jongens. Die kenden wel een flinke toename in ‘ooit gebruik’, nl. van 30,6% in 2018 naar 40,5%.

De hoogste prevalentie in ‘ooit gebruik’ werd gerapporteerd door jongeren uit het BSO (37,8%), gevolgd door jongeren uit het TSO (32,2%) en tenslotte door jongeren uit het ASO (26,3%). Bij de jongens en de meisjes afzonderlijk werden gelijkaardige verschillen naargelang opleidingsvorm geobserveerd. Ten opzichte van 2018 nam de prevalentie beduidend toe bij alle jongeren overheen alle opleidingsvormen.

Bijkomende analyses van deze cijfergegevens door Gezond Leven volgen nog.