Omgevingsinterventies
Als je jongeren wil stimuleren om nooit te roken of om ermee te stoppen, dan moet je zorgen dat de context of omgeving dat óók doet. Vertellen hoe belangrijk een rookstop is, doe je niet in een rokersruimte. Logisch. Ook op school kan je de omgeving zo aanpassen dat roken als abnormaal wordt gezien. Ontdek hier hoe.
Aanpassingen in de fysieke schoolomgeving
Kiezen om niet te roken moet makkelijker zijn dan kiezen om te roken. Daarom: bij de (her)inrichting van de fysieke schoolomgeving kan je denken aan:
- Stickers, affiches, bordjes die het algemeen rookverbod aanduiden. Om te bewonderen aan de ingang van de school, maar ook op de speelplaats en buitenterreinen. En al zeker op die plaatsen die gegeerd zijn bij stiekeme rokers.
- De verwijdering van asbakken aan de schoolpoort. Opgeruimd staat netjes.
- De inrichting van de speelplaats: het oog wil ook wat. Betrek de leerlingen bij het bedenken van ideeën om de speelplaats leuk en aantrekkelijk te maken. Een speelplaats die uitnodigt om te sporten of spelletjes te spelen doet jongeren niet (meer) denken aan roken.
Aanpassingen in de sociale schoolomgeving
Met ‘sociale schoolomgeving’ verwijzen we vooral naar het schoolklimaat en de voorbeeldfunctie van het personeel. Een rookvrije school creëert een omgeving waarbij 'niet roken' de norm is. Zo kunnen leerlingen makkelijker kiezen voor een rookvrij leven of voor een rookstop. De voorbeeldfunctie van de school en de leraar vormt hierin de rode draad.
Niet alle leraars zullen hetzelfde denken over roken. En dat is geen probleem. Maar om eenduidige (gezondheids)boodschappen aan de leerlingen te geven, is het wel best dat het schoolteam afspraken maakt over het gedrag waaraan leraren zich moeten houden.