Ben je soms niet te streng voor jezelf?

Hoe je naar jezelf kijkt en over jezelf denkt, bepaalt hoe je je voelt. Jezelf veroordelen en bekritiseren maakt niemand gelukkig en al zeker jezelf niet. Toon compassie voor jezelf en schenk jezelf vergiffenis. Daar word je wél gelukkiger van.

Compassie voor jezelf

Compassie bevat drie aspecten:

  • Mild zijn voor jezelf in plaats van jezelf te beoordelen.
  • Beseffen dat wat je meemaakt eigen is aan het mens-zijn in plaats van denken dat jij de enige bent die dit overkomt.
  • Door je gedachten te observeren in plaats van jezelf alleen nog te zien als de negatieve gedachte of het slechte gevoel dat je ervaart.

Compassie voor jezelf werkt ook in twee richtingen: door mild te zijn voor jezelf én door je te beschermen van de buitenwereld. Als je de drie aspecten van compassie vertaalt naar mild zijn voor jezelf, betekent compassie hier:

  • Jezelf troosten en ondersteunen.
  • Erkennen dat iedereen pijn, moeilijkheden en tegenslagen ervaart.
  • Je bewust worden van en openstaan voor je eigen lijden.

Jezelf kunnen aanvaarden

Mild zijn voor jezelf is jezelf aanvaarden. En dat is nodig om je goed in je vel te voelen. Om mild te zijn voor jezelf moet je eerst een stap terugzetten om jezelf te observeren en te begrijpen. Dat kan a.d.h.v. mindfulness. Neem bijvoorbeeld een situatie waarin je het moeilijk vond om te beslissen: in plaats van jezelf vervelend te vinden en te denken dat er iets mis is met jou omdat je geen beslissing kan nemen, zou een reactie vanuit zelfcompassie er zo kunnen uitzien:

  • Tegen jezelf zeggen dat twijfel inderdaad een moeilijk gevoel is.
  • Dat alle mensen die een moeilijke beslissing moeten nemen kunnen twijfelen en dat dat niets over jou als persoon zegt.
  • Iets voor jezelf doen waardoor je kan ontspannen, zoals een bad nemen of gaan wandelen.

In relatie tot de buitenwereld betekenen die drie aspecten:

  • Dat je voor jezelf opkomt, jezelf beschermt, je grenzen stelt en dat je neen durft te zeggen.
  • Dat je verbinding zoekt met mensen die met dezelfde moeilijkheden worstel(d)en.
  • Dat je probeert te begrijpen wat er gaande is.

In het voorbeeld van een moeilijke beslissing kan dit betekenen:

  • Aan je omgeving zeggen dat je tijd en ruimte nodig hebt zodat je niet onder druk staat en kan nadenken.
  • Dat je anderen aanspreekt die een gelijkaardig proces doormaakten.
  • Dat je lijstjes maakt van de voor- en nadelen van de opties.

Jezelf kunnen vergeven

Mild zijn betekent ook dat je jezelf kan vergeven. Wanneer je beseft dat je je op een manier hebt gedragen dat je zelf niet oké vindt, zal je je waarschijnlijk schamen of schuldig voelen. Jezelf vergeven betekent dat je ook compassie kan voelen.

Niet té zelfkritisch zijn is trouwens niet hetzelfde als laks zijn of alleen plezierige dingen doen. Tuurlijk zijn er dingen die je beter wél probeert te veranderen aan jezelf. Wanneer je compassie hebt voor jezelf, en jezelf dus kan aanvaarden zoals je bent, ben je juist beter in staat om jouw aandeel te zien en daar verantwoordelijkheid voor op te nemen. En dat is nodig om relaties te herstellen, je doelen te verscherpen en je te engageren om dingen aan je leven te veranderen. Compassie en vergiffenis voor je tekortkomingen zorgen ervoor dat je ze kan zien en eraan kan werken.

Hoe kan je meer mildheid en compassie tonen voor jezelf?

Dat kan je leren door nieuwe denkpatronen in te oefenen. Er zijn enkele oefeningen die kunnen helpen om milder naar jezelf te kijken.

  • Denk na over wat een kind nodig heeft in een moeilijke situatie. Beeld je dan in dat je zelf ook een kind bent. Dat kan een kind zijn dat je kent, of gewoon je jonge zelf. Vaak is het gemakkelijker te zien bij een kind dat het gewoon getroost of bevestigd wil worden, dan bij jezelf. Een kind dat zich slecht voelt, ga je niet straffen. Dat besef kan je helpen om ook jezelf te troosten of gerust te stellen in plaats van kritische en negatieve dingen tegen jezelf te zeggen.
  • Beeld je in dat een goede vriend(in) iets meemaakt waar je het zelf ook moeilijk mee hebt. De kans is groot dat je advies of gedrag naar die vriend(in) steunend, troostend, of geruststellend zou zijn. Let op waar de verschillen liggen tussen wat je naar jezelf doet en denkt, en wat je voor je vriend(in) zou doen. Let ook op hoe je de dingen tegen je vriend(in) zou zeggen. Kan je jezelf behandelen zoals je die persoon zou behandelen in dezelfde situatie?
  • Oefen om mindful naar negatieve gedachten over jezelf te kijken. Vaak zijn zulke gedachten veralgemenend: je kan nooit iets goeds, je moet altijd iets doms zeggen, niemand ziet je graag. Door mindfulness toe te passen leer je vanop een afstand kijken naar die gedachten, en opmerken “Ik heb nu de gedachte dat ik niets goed kan doen, altijd domme dingen zeg, niemand me graag ziet”. En zo leer je inzien dat jij niet je gedachte bént.
  • Zoek naar uitzonderingen wanneer je zulke gedachten hebt: wanneer deed je wél iets goeds? In welke situaties zeg je wél slimme dingen? Zijn er mensen die jou wél appreciëren en graag zien?
  • Zeg tegen jezelf dat duizenden anderen al in dezelfde situatie gezeten hebben. Dat besef zorgt ervoor dat je kan erkennen dat we allemaal mensen zijn, en dat mensen nu eenmaal niet perfect zijn. Het zorgt ervoor dat je je minder alleen gaat voelen, maar juist meer verbonden met andere mensen.
  • Op welke manieren draag jij zorg voor jezelf? Door te sporten, bij vrienden te zijn, naar muziek te luisteren, een boek te lezen? Kijk naar je week en plan een extra kwartier of half uur in voor een van jouw zorg-activiteiten.
  • Stel jezelf deze twee vragen:
    • “Wat heb je nodig om je lichaam rustig te maken?” Dat kan zijn: diep in- en uitademen, iets kleins eten, even naar buiten gaan, yoga beoefenen, gaan joggen, even in de zetel liggen, rustig een tas thee drinken. Maak vandaag nog tijd om een of meerdere van die dingen te doen.
    • “Wat verlang ik van andere mensen?” Dat kan zijn dat ze weten waar jij je zorgen over maakt, dat er iemand bij je is zonder te moeten babbelen, dat iemand je met praktische dingen helpt. Vraag aan mensen die je vertrouwt of je ze kan spreken, of ze bij jou kunnen zijn, of ze je kunnen helpen met iets.
  • Stel je grenzen. Als je te vaak “ja” zegt wanneer mensen je iets vragen, kan het aanvoelen alsof je geen tijd hebt voor jezelf of alsof je leven geleefd wordt. Bedenk dat elke keer je “ja” zegt op een verzoek van iemand anders, je “neen” zegt tegen heel veel andere dingen, waaronder je eigen behoeften en wensen. De volgende keer dat iemand je vraagt om hulp, zeg dat je eerst moet kijken wat mogelijk is en je ze wat later zal antwoorden. Zo koop je tijd en kan je voelen of je niet te moe of te gestrest bent om er nog iets bij te nemen. En zo kan je beslissen of, hoe en wanneer je die persoon kan helpen.