Parkinson is een ziekte waarbij bepaalde hersencellen langzaam afsterven. Het is een complexe ziekte die zich uit in verschillende, uiteenlopende symptomen. Het verloop van de ziekte is dan ook bij elke patiënt anders. Parkinson komt meestal voor op latere leeftijd. Maar in 10% van de gevallen is dat toch vóór 40 jaar. Trillen of beven is een van de meeste gekende symptomen. Andere, veelvoorkomende symptomen zijn: stijve ledematen, moeite met stappen, trage bewegingen, evenwicht- en coördinatieproblemen …

Regelmatig bewegen kan geassocieerd worden met een verminderd risico op het ontwikkelen van de ziekte van Parkinson of parkinsonisme. De ziekte van Parkinson is ongeneeslijk, maar medicatie kan de symptomen wel onderdrukken. Naast medicijnen speelt beweging een cruciale rol in het onder controle houden van de ziekte.

Waarom bewegen bij Parkinson?

In beweging blijven is belangrijk bij de ziekte van Parkinson. Want het kan de motoriek, wandelsnelheid, aerobe fitheid, spierkracht en het evenwicht verbeteren, én ook het vallen verminderen. Studies tonen aan dat lichaamsbeweging de aerobe fitheid verhoogt en spierversterkende activiteiten de kracht van de benen vergroot.

Verder tonen studies ook aan dat trainen op de loopband en gangoefeningen (oefeningen om correct en vlot te stappen) effectief zijn om de comfortabele wandelsnelheid te verhogen. Om het evenwicht te verbeteren, blijken oefeningen die het evenwicht op de proef stellen het effectiefst. Lichaamsbeweging die gericht is op het verbeteren van de gang en het evenwicht, vermindert het valpercentage. Evenwichts- en staptraining worden vaak gecombineerd, wat het evenwicht verbetert.

Kinesitherapeuten die werken met Parkinson-patiënten focussen vaak op een (wandel)gang- en evenwichtstraining, maar soms komen daar ook spierversterkende activiteiten of oefeningen voor flexibiliteit bij. Uit studies blijkt dat zo’n training de wandelsnelheid, het evenwicht en de motorische symptomen verbetert.

Regelmatige lichaamsbeweging wordt aangeraden bij de ziekte van Parkinson omdat er bewijs is dat het:

  • motorische symptomen verbetert;
  • de wandelsnelheid en het evenwicht verbetert;
  • het valpercentage vermindert en
  • het aerobe fitheid en de spierkracht vergroot.

Hoeveel beweeg je best bij de ziekte van Parkinson?

Om de bovenstaande effecten te bekomen wordt de volgende hoeveelheid beweging aanbevolen:

Aerobe lichaamsbeweging° OF Spierversterkende activiteiten
Intensiteit Duur Frequentie Aantal* Herhalingen** Sets*** Sessies
Matig°°
Ten minste 150 min/week 3-7 keer/week Pas aan volgens de individuele mogelijkheden

8-15

1-3 1-3
OF
Hoog°°°
Ten minste 75 min/week 3-5 per week
Of een equivalente combinatie van matige en hoge intensiteit°°°°
Gang- en evenwichtstraining
Intensiteit Duur min/week Frequentie dagen/week
Individueel aangepast met verhoogde complexiteit Sessies van 50-60 minuten 3 keer/week ten minste 8-12 weken

°Matig of hoog intensieve beweging waarbij je sneller gaat ademen en je hartslag sneller slaat. °°Hartslag en ademhaling gaan sneller bv. rustig wandelen of fietsen... °°°Hartslag en ademhaling zijn veel sneller en je zweet bv. stevig doorwandelen of joggen, bergop fietsen, in de tuin werken... *bv. squats, push-ups... ** aantal keer je de oefeningen doet bv. 10 squats... ***bv. 2 à 3 keer 10 squats... °°°° Bv. gedurende minstens 90 min/week (30 min 3 dagen/week, waarbij 1/3 aan matige intensiteit en 2/3 aan hoge intensiteit).

De aanbevolen lichaamsbeweging bij de ziekte van Parkinson voldoet aan de algemene beweegaanbevelingen. Een bijkomende aanbeveling is dus niet nodig. Wat wel belangrijk is: altijd goed opwarmen en ook afkoelen na een training.

Welk soort beweging doe je best bij Parkinson?

Er bestaat niet één enkele aanbeveling voor beweging die opgaat voor alle Parkinson-patiënten. Iedereen is anders. Iedereen heeft andere klachten, noden en grenzen. En iedereen start ook op een ander niveau. Het is dus niet de bedoeling dat de aanbevolen beweging in een keer wordt nagestreefd. Verantwoord opbouwen en stap voor stap vooruitgaan is de boodschap: elke stap telt!

8 beweegtips voor mensen die lijden aan de ziekte van Parkinson

  • Het is aanbevolen om je eerst te laten behandelen door een kinesitherapeut omdat de lichaamsbeweging echt op maat moet gebeuren en onder toezicht.
  • Na de kinesitherapie blijf je best zelfstandig in beweging. Je kan eventueel een beroep doen op een Bewegen Op Verwijzing-coach. Zo’n coach werkt samen met jou een persoonlijk beweegplan uit en zoekt daarbij naar makkelijke manieren om meer te bewegen in het dagelijkse leven.De coach motiveert jou om vol te houden en om de beweegdoelen te halen.
  • Je doet je trainingen best wanneer je de positieve effecten van de medicijnen voelt. Warm zeker op voor je aan je oefeningen begint en voorzie ook achteraf tijd om af te koelen.
  • Drijf de intensiteit van de aerobe lichaamsbeweging en spierversterkende activiteiten geleidelijk op tijdens de sessie of training.
  • Doe liefst ook functionele oefeningen. Daarmee bedoelen we: oefeningen die je helpen bij bewegingen in het dagelijkse leven. Zoals stapoefeningen waardoor je beter kan wandelen of krachtoefeningen om spullen in een hoge kast te zetten en eruit te nemen.
  • Een verminderd evenwicht is kenmerkend voor de ziekte van Parkinson. Er moeten daarom uitdagende evenwichtsoefeningen geïntegreerd worden tijdens jouw training: die helpen je om je evenwicht te verbeteren.
  • Geloof in jezelf en je kunnen! Want dat zal je lichaamsbeweging ten goede komen. Ook apathie en/of vermoeidheid kunnen je belemmeren om te bewegen. Onthoud dat elke stap telt.
  • Ga eerst langs bij je huisarts als je…
    • een hart- en vaatziekte hebt of er symptomen van vertoont. Je moet daar eerst voor behandeld worden alvorens te starten met een bewegingsprogramma.
    • een verhoogd risico hebt op hart- en vaatziekte door diabetes, chronische nierziekte en/of chronische ontstekingsziekten.
    • een aanzienlijk verhoogde bloeddruk of cholesterol hebt en/of er meerdere cardiovasculaire risicofactoren zijn.
    • beweegt aan hoge intensiteit zonder stapsgewijze aanpassingen aan het intensiteitsniveau tijdens een sessie of tussen sessies.