Bewegen is gezond voor iedereen. Maar niet elke vorm van beweging is ook toegankelijk, leuk en betaalbaar voor iedereen. En daar speelt de maatschappij een belangrijke rol in. De omstandigheden waarin mensen geboren worden, opgroeien, leven en werken, zijn immers niet gelijk (sociale gezondheidsdeterminanten) en hebben een invloed op het beweeggedrag.

Wat is bewegingsongelijkheid?

Met bewegingsongelijkheid bedoelen we het feit dat mensen in een maatschappelijk kwetsbare positie minder bewegen en dat beweging door externe factoren minder toegankelijk is voor hen. De grafiek hieronder zet twee uitersten tegenover elkaar. Tussenin zitten groepen die het beter doen dan de laagst scorende, maar ook slechter dan de hoogst scorende.

Grafiekennieuw 2

Indien beweging op het werk niet wordt meegenomen, zijn de verschillen nog groter. Daarbij is het belangrijk om te vermelden dat er in de wetenschappelijke wereld twijfel is of beweging op het werk wel dezelfde gezondheidsvoordelen heeft als beweging in andere contexten: sommige studies tonen aan dat mensen die veel op het werk bewegen hier niet dezelfde gezondheidsvoordelen uithalen in vergelijking met mensen die veel in andere contexten bewegen (meer uitleg).

Waarom werken aan bewegingsongelijkheid?

Arm maakt ziek, ziek maakt arm

Volgens de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen moet iedereen in goede gezondheid en welzijn verkeren (doelstelling 3) en moet ongelijkheid teruggedrongen worden (doelstelling 10). Daarom is het belangrijk om ook de bewegingsongelijkheid in Vlaanderen aan te pakken.

Stijgende bewegingsongelijkheid in Vlaanderen?

De hoeveelheid beweging in de vrije tijd gaat achteruit voor de kortst geschoolden. Bij de langst geschoolden gaat die er een beetje op vooruit. De ongelijkheid wordt met andere woorden groter. Ter verduidelijking: het gaat hier om de twee uitersten. Tussenin zitten groepen die beter doen dan de laagst scorende, maar ook slechter dan de hoogst scorende.

Grafiekennieuw 1

Bewegingsongelijkheid en gezondheidsongelijkheid

Uit de laatste Belgische Gezondheidsenquête van Sciensano (2018) blijkt dat mensen in een maatschappelijk kwetsbare situatie vaker ziek zijn én dat de ziekte een grotere invloed heeft op hun levenskwaliteit. Men spreekt dan ook over een gezondheidskloof: de ongelijke verdeling van gezondheid volgens de sociaaleconomische status van mensen.

Gezondheidsongelijkheid en bewegingsongelijkheid zijn communicerende vaten: heb je minder kwaliteitsvolle beweging, dan loop je meer kans op een hoog BMI. Minder beweging en een hoger BMI brengen een groter risico op chronische ziekten met zich mee, met een slechtere gezondheidstoestand tot gevolg.

Omgekeerd loop je met een slechtere gezondheid meer kans op financiële problemen. Dan wordt het twee keer zo moeilijk om te bewegen. Ten eerste omwille van de slechtere gezondheid en ten tweede omwille van de financiële moeilijkheden.

Een recente studie toont aan dat er in verschillende landen een sterke relatie bestaat tussen bewegingsongelijkheid en obesitasniveaus. In landen met een hoge ongelijkheid in fysieke activiteit (bv. een groot verschil tussen de kortst geschoolden en de langst geschoolden) bewegen dikwijls meer inwoners te weinig, waardoor obesitas er vaker voorkomt. De onderzoekers concludeerden dat bewegingsongelijkheid een betere voorspeller is van obesitasniveaus in de bevolking dan het gemiddelde bewegingsniveau alleen. Dit betekent dat zelfs als twee landen vergelijkbare gemiddelde activiteitsniveaus hebben, het land met een hogere bewegingsongelijkheid waarschijnlijk meer mensen met obesitas zal tellen ​(Althoff et al., 2017)​.