Tegenstanders van een taks op ongezonde voeding gebruiken vaak het argument dat een taks regressief is en de meest kwetsbaren het hardst treft in hun portemonnee. Maar er is ook een andere interpretatie mogelijk. Als een voedingstaks financieel zwaarder doorweegt, zal die vermoedelijk ook een groter effect hebben op het gedrag.

In dit opiniestuk stelt prof. dr. Wim Verbeke dat kwetsbare bevolkingsgroepen over het algemeen een groter deel van hun inkomen aan voeding besteden en ook vaker ongezonde producten kopen. Maar mensen met een lager inkomen zijn ook vaker prijsgevoelig. Om die reden zullen ze waarschijnlijk minder kopen van de getaxeerde ongezonde voeding. Dit effect zou nog versterkt kunnen worden door de taks op ongezonde voeding te combineren met een belastingvermindering op bv. fruit en groenten.

Kleine prijsverhogingen werken niet

Onderzoek over leefstijl bij lagere inkomensgroepen bevestigt het gezondheidspotentieel van prijsverhogingen, maar koppelt hieraan enkele voorwaarden. Zo hebben prijsverhogingen van tabak via taksen meer effect op lagere inkomensgroepen die roken. Maar bij (te) kleine en geleidelijke prijsverhogingen is dat effect op het stopgedrag er niet. Dan blijven gewoontes, verslaving en socio-emotionele factoren (sterkere verslaving, grotere kwetsbaarheid, roken als een manier om te gaan met stress en genot, ...) wellicht sterker doorwegen. 

Geen negatief effect

In Schotland bestudeerde het Glasgow Centre for population health recent het effect van een substantiële frisdrankentaks op het eetgedrag van schoolkinderen. De Australische Deakin University berekende, in 2017, wat een taks van 20% op gesuikerde dranken zou betekenen. In beide gevallen bleken socio-economisch zwakkere bevolkingsgroepen hun gedrag sterker bij te sturen dan andere groepen. Als  taksen op ongezonde voeding voldoende hoog zijn, hebben ze wellicht geen negatief effect op de gezondheidsongelijkheid, eerder integendeel.