Voedsel is overal in onze samenleving. Maar beschikken over voldoende, gezonde en betaalbare voeding, da’s een ander paar mouwen. Voedselongelijkheid zorgt ervoor dat mensen in maatschappelijk kwetsbare posities moeilijker toegang hebben tot zo’n gevarieerd, gezond aanbod. En daar zijn verschillende oorzaken voor.

Schaarste

Alledaagse beslissingen en handelingen kosten veel meer moeite voor mensen die in armoede of in een andere kwetsbare situatie leven. Dat gegeven werd in 2013 voor het eerst benoemd als de psychologie van de schaarste door psycholoog Eldar Shafir en econoom Sendhil Mullainathan in hun boek Schaarste, hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen.

Een medewerker van het Vlaamse Netwerk Tegen Armoede (koepel van de 59 verenigingen waar armen met woord nemen) geeft deze genuanceerde toelichting bij het boek Schaarste, hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen (Eldar Shafir en Sendhil Mullainathan, 2013).

Schaarste managen slokt flink wat van je denkvermogen op: het zorgt ervoor dat je ‘mentale bandbreedte of mentale ruimte’ afneemt. Mentale ruimte of bandbreedte heb je nodig om te focussen, om goede beslissingen te nemen, om vast te houden aan plannen en om verleidingen te weerstaan. Heb je die mentale ruimte niet, dan ontwikkel je een tunnelvisie en krijg je een eenzijdige focus op het schaarsteprobleem. Je hebt geen ruimte meer om met gezonde voeding bezig te zijn.

Enkele voorbeelden van hoe schaarste alledaagse voedingskeuzes bemoeilijkt:

  • In de supermarkt kan je niet gewoon de etenswaren kopen waar je zin in hebt. Je moet heel goed op de prijs letten: bij al wat je in je winkelkar legt, moet je uitrekenen of het binnen je beperkte budget past.
  • Bij het boodschappen doen moet je er ook op letten dat je genoeg plaats hebt in je caddy of dat je boodschappentas niet te zwaar wordt, zodat je nog te voet thuis raakt op een comfortabele manier.
  • Zeg je nu ‘ja’ tegen je kinderen om samen naar het zwembad te gaan, dan kan je op het einde van de maand misschien geen gezonde maaltijd meer op tafel zetten.
  • Ook al is er op de markt een uitgebreider, meer betaalbaar en gezonder aanbod van verse groenten en fruit, je durft er niet heen: misschien zullen de marktkramers je niet goed begrijpen (je leert nog niet zo lang Nederlands).
  • Na je werkdag en vóór je de kinderen oppikt in de opvang, heb je als alleenstaande mama niet genoeg tijd om ook nog eens naar een grotere, goedkopere supermarkt te gaan, iets verder van huis.

Een belangrijke vaststelling: iedereen kan een gevoel van schaarste ervaren, hetzij op financieel vlak of in de vorm van een gebrek aan tijd. Maar mensen in een maatschappelijk kwetsbare situatie voelen die schaarste(s) constant, op (bijna) elk moment van de dag.

Ook kan één tegenslag een sneeuwbaleffect hebben. Gaat bv. de wasmachine stuk, dan is er geen geld om ze te laten repareren of een nieuwe te kopen. Dus moet je naar de wasserette, wat weer een hap in het budget betekent én uit de beschikbare tijd. Gevolg: er blijven minder geld en tijd over om gezond te eten. Een herkenbare situatie voor families met een laag inkomen. Zij ervaren vaak minder controle over hun tijdsbesteding dan families met een hoger inkomen.

In het boek ‘Pressure Cooker: Why Home Cooking Won’t Solve Our Problems and What We Can Do About It’ (Bowen et al.; 2019) worden negen Amerikaanse vrouwen (met heel verschillende achtergronden) gevolgd in hun zoektocht naar manieren om toch maar een gezonde maaltijd op tafel te zetten voor hun gezin. Een aanrader, want ondanks de zeer verschillende Amerikaanse context zijn de situaties herkenbaar.

“Schaarste neemt bezit van je geest, mensen handelen anders bij een gevoel van schaarste”
Amerikaans gedragswetenschapper Eldar Shafir, medeauteur van Schaarste

Het onderstaande citaat van Matthias Somers, wetenschappelijk medewerker bij Denktank Minerva en zelf opgegroeid in armoede geeft dit gevoel van schaarste prangend weer (De Standaard; 23 maart 2021):

‘Leven in armoede is elke dag opnieuw elke cent om- en omdraaien – en alleen de foute keuze kunnen maken. Het is kiezen tussen eten of een doktersbezoek. Het is vechten om het einde van de maand te halen, nooit iets opzij kunnen leggen. Het is kiezen tussen een verjaardagscadeau voor je kind of de auto laten herstellen. Het is na een late shift nog anderhalf uur naar huis fietsen omdat je de auto niet kon laten herstellen, en jeugdzorg op je dak krijgen omdat je de kinderen zo lang alleen laat. Het is niemand thuis durven uit te nodigen, omdat je hen niets kunt aanbieden. Het is nooit kunnen meegaan als vrienden wat gaan drinken. Het is hen uit je leven zien verdwijnen. Leven in armoede is leven in eenzaamheid.

Leven in armoede is geen verjaardagsfeestje voor de klasgenootjes, en dus ook nooit op hun feestje uitgenodigd worden. Het is doen alsof je blij bent met een paar kousen voor kerst. Nooit naar de film gaan. Het lidgeld van de sportclub niet kunnen betalen. Slapen in een kamer waar het raam niet sluit. Het zijn ouders die ziek zijn van de stress: elke beslissing van twintig cent is er een van levensbelang. Leven in armoede is het gebrek aan elk perspectief: het is week na week, maand na maand blijven spartelen, zonder ooit een dag respijt, zonder ooit een dag pauze te kunnen nemen in je eeuwige gevecht om te overleven. Leven in armoede is verpletterd worden door schuldgevoel, omdat je je kinderen niet kunt geven wat zij verdienen. Of omdat je meer vraagt van je ouders dan zij ooit kunnen geven.’

De psychologie van de schaarste verklaart waarom mensen in een maatschappelijk kwetsbare situatie, misschien vaker dan goed voor hen is, kiezen voor voeding die hen op korte termijn een gevulde maag én een voldaan gevoel geeft, zoals de kant-en-klare lasagne of diepvriespizza die voor enkele euro’s en in minder dan een halfuur op tafel staat.

Het concept van de psychologie van schaarste wordt door het Nederlandse Nemo Kennislink verder toegelicht: “Continu piekeren eist z’n tol. Je bent emotioneler en hebt jezelf minder in de hand […] Bovendien vereist wilskracht flink wat cognitieve kracht, maar die heb je juist minder, omdat je zoveel mentale kracht kwijt bent aan het managen van je schaarste.”

Maatschappelijke kwetsbaarheid

Maatschappelijke kwetsbaarheid ontstaat wanneer verschillende risicofactoren samenvallen: een lage scholing, werkloosheid, echtscheiding, eenoudergezinnen of zelfs gezinnen met één inkomen, migratieachtergrond, ouder zijn dan 65 (je loopt meer risico op gezondheidsproblemen, met pensioen gaan kan je financieel zuur opbreken), fysieke of mentale beperkingen, psychische kwetsbaarheid (zoals een verslavingsproblematiek of dementie), chronische of ernstige ziekten, thuisloos zijn … Vaak hangen die risico’s samen en versterken ze elkaar.

Maatschappelijke kwetsbaarheid verhoogt ook het risico op armoede. Daarom gebruiken we verschillende termen: mensen in een maatschappelijk kwetsbare situatie, mensen met een beperkt inkomen en mensen in armoede.

Het heeft me een paar jaar gekost om te leren hoe je boodschappen doet. Weten wat je moet kopen, vraagt ervaring en voeling met morgen.

De kruidenierswinkel heeft van alles wat. Ook al is de grotere supermarkt dichterbij, liever kom ik hier. In de Colruyt ben ik het noorden kwijt tussen de tientallen rijen. Je moet er alles zelf doen. Het is me te groot, te ruim, te overweldigend. Vroeger lukte me dat nog allemaal omdat Maria de leiding nam, maar nu ben ik er reddeloos verloren.

Hier helpt Hassan me met de aankopen. Ik kies en hij pakt het voor me uit het rek. Altijd genoeg voor een dag. Niet meer dan ik naar huis kan dragen. Thomas (van thuiszorg) vraagt steeds bezorgd of ik het nog red, anders zal hij met me naar een oplossing zoeken.

Het is vandaag woensdag. Dat betekent hardgekookte eieren en groenten. Ik neem groente in potjes: erwtjes en worteltjes. Wat brood, boter en dan kan ik nog net een half litertje frisdrank meenemen. Ik reken af. Hassan schroeft mijn potjes en fles al los. Ik hoor een luide plof. Hij zucht van de inspanning en zegt dat de wereld ons allang is vergeten. Hij sluit ze dan lichtjes zodat ik ze thuis zelf kan openen.

Hassan houdt de deur voor me open en dan stap ik naar huis. De herfstwind blaast hard.

Fragment uit ‘Het moois dat we delen’ van Ish Ait Hamou (Uitgeverij Angèle; 2019)

Van gezondheidsongelijkheid naar voedselongelijkheid

We weten al lang dat arm ziek maakt en ziek arm. Toch blijft de gezondheidsongelijkheid in Vlaanderen toenemen. Uit de laatste Belgische Gezondheidsenquête van Sciensano (2018) blijkt dat mensen onderaan de sociale ladder vaker ziek zijn én dat ziekte een grotere impact heeft op hun levenskwaliteit. Daarover gaat ook dit onderzoek van het Intermutualistisch Agentschap.

In het onderzoek van Sciensano wordt opleidingsniveau als maatstaf voor maatschappelijke kwetsbaarheid gebruikt. Bij Gezond Leven bekijken we maatschappelijke kwetsbaarheid iets breder en is de maatstaf een combinatie van een laag opleidingsniveau, een lage werkintensiteit en een laag inkomen.

Voedselongelijkheid

Hier gaan we dieper in op één aspect van gezondheidsongelijkheid, met name voedselongelijkheid of voedselarmoede: het gegeven dat mensen in een maatschappelijk kwetsbare positie moeilijker toegang hebben tot voldoende gezonde voeding. Kortom: je positie op de maatschappelijke ladder bepaalt of je voldoende en gezond kan eten.

Enkele voorbeelden:

  • Maar enkele euro’s per dag hebben om drie maaltijden op tafel te zetten.
  • In een buurt wonen waar bijna geen voedingswinkels zijn (zogenaamde voedselwoestijn) en waar je alleen met een auto tot bij een grote en betaalbare supermarkt geraakt. Of in een buurt wonen met een overaanbod aan fastfood (ook voedselmoeras genoemd).
  • Het etiket van een voedingsmiddel reikt veel en complexe informatie aan. Maatschappelijk kwetsbare mensen die minder kennis, vaardigheden en mentale ruimte hebben, kunnen moeilijk beoordelen of een voedingsmiddel al dan niet gezond is.

In dit artikel gaat Veerle Vyncke van de Vereniging van Wijkgezondheidscentra dieper in op de gezondheidsongelijkheid en haalt ze ook enkele sprekende voorbeelden voor voeding aan: ‘Ook toont onderzoek aan dat keuzes rond gezondheidsgedrag niet ‘vrij’ zijn: ze worden niet gemaakt in een vacuüm, maar binnen een bepaalde context die het stellen van (gezondheids)gedrag stuurt en mee bepaalt. Voor personen in een maatschappelijk kwetsbare situatie gaat die context vaker gepaard met ongezond gedrag of gezondheidsrisico’s. Denk aan een persoon die perfect weet wat gezonde voeding is en ook gezond kán koken, maar woont in een huis zonder ingerichte keuken, onvoldoende financiële draagkracht heeft voor gezonde ingrediënten en/of energiekosten gelinkt aan koken ....’

Voedselongelijkheid in Vlaanderen?

In het Engels is de term ‘food inequity’ vrij goed ingeburgerd, maar in Vlaanderen bleef het tot nu toe relatief onderbelicht en is het dus vrij nieuw.

De oprichting van de voedselbanken in 1985 was een belangrijk teken aan de wand dat ook in onze regio een deel van de bevolking voedselarmoede kent. Jaar na jaar blijft het aantal gebruikers van de voedselbanken verder toenemen (Sillis; 2020). In 1995 maakten 69.938 mensen gebruik van de voedselbanken, in 2010 waren dat er 115.016 en in 2019 al 168.476 (Belgische Federatie van Voedselbanken).In de recente eerste golf van de coronapandemie steeg het aantal gebruikers van de voedselbanken verder (De Standaard, 8 mei 2020) en daarmee dus ook de voedselarmoede. Zo kocht o.a. de hamsterende middenklasse (ook) de goedkopere huismerken in de supermarkt op en hadden mensen met een beperkt inkomen minder betaalbare voedingsmiddelen ter beschikking.

Op zoek naar verdere cijfergegevens die de voedselongelijkheid hard maken in ons land, komen we terecht bij de Belgische Voedselconsumptiepeiling. In de laatste editie (2014-15) bleek dat mensen met een lager opleidingsniveau vaker een BMI hoger dan 25 hebben en er ongezondere eetgewoonten op nahouden. Ze eten minder fruit, meer rund- en varkensvlees en drinken vaker elke dag gesuikerde frisdranken. Ook eten ze minder vaak twee of meer maaltijden per dag samen met hun gezin, terwijl kinderen net op die manier gezonde eetgewoonten aanleren.

Gezondheidsongelijkheid en voedselongelijkheid: elkaars oorzaak en gevolg

Gezondheidsongelijkheid en voedselongelijkheid zijn communicerende vaten: heb je weinig toegang tot gezonde voeding, dan loop je meer kans op een hoog BMI. Dat brengt op zijn beurt een hoger risico op chronische ziekten met zich mee, met een slechtere gezondheidstoestand tot gevolg.

Omgekeerd loop je met een slechtere gezondheidstoestand meer kans om in financieel zwaar weer terecht te komen. Dan wordt het moeilijk om gezonde voeding te betalen, waardoor je BMI (verder) dreigt te stijgen. Ook kan een slechtere gezondheidstoestand ervoor zorgen dat je minder vaak boodschappen kan gaan doen. Bijgevolg eet je minder verse groenten en fruit en meer bewerkte voeding met ongezondere toevoegingen.

Frans en Lieve

Frans (65) en Lieve (68) wonen beiden in wat we vandaag een ‘voorstedelijke hoogbouwwijk’ zouden noemen. Ze kennen hun wijk als hun broekzak. Frans is hier opgegroeid. Hij herinnert zich goed de buurtwinkeltjes, de samenkomsten met de buren, de kinderen die ’s avonds op straat speelden … Hij denkt nog aan melkboer Filip die bij het krieken van de dag rondtoerde in zijn wit camionnetje voor zijn thuisleveringen, aan het belgerinkel van het soepkarretje dat elke middag door de straten tufte … Het gezellige iedereen-kent-iedereen-gevoel is er met de jaren uitgegaan en de buurt werd grauwer.

Lieves gezondheid ging er fel op achteruit, waardoor stappen voor haar echt een last werd. Te dure medicatie maakte het voor Frans en Lieve moeilijker om de eindjes aan elkaar te knopen. Restaurantbezoekjes met vrienden zaten er niet meer in. En de wekelijkse boodschappen in de supermarkt in de stad moest Lieve inruilen voor regelmatigere bezoekjes aan een winkel in de buurt. Een winkel die bijna dubbel zo duur was. Nieuwe kleren kopen werd een zaak voor tijdens de solden. Samen gezellig een pannenkoek eten een onbetaalbare luxe. Verse groenten maakten plaats voor bokalen, hun uitgebreide én gesmaakte kookavonden voor kant-en-klaar.

Niet omdat ze dat wilden, maar omdat ze niet anders konden.

Adequate voeding

Een andere belangrijke term, verwant aan voedselarmoede, is adequate of toereikende voeding:

Adequate voeding is voeding die noodzakelijk is om mensen een toereikende levensstandaard en een leven in menselijke waardigheid te kunnen garanderen.
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (1966)

Toereikende voeding is een mensenrecht. Het betekent onder andere:

  • Niet alleen kijken naar het aantal calorieën dat iedereen dagelijks nodig heeft, maar ook naar de kwaliteit van voeding: adequate voeding bevat voldoende voedingsstoffen voor fysieke en mentale groei, stimuleert de ontwikkeling van kinderen en volwassenen en bevat geen schadelijke stoffen. Kortom, adequate voeding is gezonde voeding.
  • Adequate voeding moet ruimer beschikbaar zijn, in het bijzonder voor mensen in een maatschappelijk kwetsbare situatie.
  • Toereikende voeding moet betaalbaar zijn.
  • De voorraad en de consumptie van voedsel zijn stabiel, zodat iedereen altijd toegang heeft tot toereikende en cultureel aanvaarde voeding. (Storms en Hermans; 2020)

Voedselonzekerheid

Naast voedselongelijkheid en toereikende voeding, is ook de term voedselonzekerheid (‘food insecurity’) belangrijk in dit verhaal. Die term licht Karen Hermans duidelijk toe in haar masterthesis (2019):

Een voedselonzekere persoon is iemand die niet op ieder moment toegang heeft tot voldoende, veilige en voedzame voeding om een gezond en actief leven te leiden.
De onderzoeker voegt nog toe dat het aantal voedselonzekere mensen wereldwijd toeneemt, ook in hoge-inkomenslanden.