Wat is voedselongelijkheid?
Voeding is overal in onze samenleving. Maar beschikken over voldoende, gezonde en gevarieerde voeding? Da’s een ander paar mouwen. We zien dat dit niet voor iedereen zo evident is. De maatschappij heeft hier een belangrijke invloed op. De omstandigheden waarin mensen geboren worden, opgroeien, leven en werken, zijn immers niet gelijk. Deze omstandigheden (sociale gezondheidsdeterminanten) kunnen een invloed hebben op het eetgedrag.
Stacey is een alleenstaande moeder en zit in schuldbemiddeling. Ze beschikt over een budget van 5 euro per dag om drie maaltijden op tafel te zetten voor zichzelf en haar zoon. In de praktijk komt dit vaak neer op boterhammen voor ontbijt,
lunch en avondmaal.
Anna en Juan wonen in een zogenaamde voedselwoestijn: er zijn geen voedingswinkels op wandelafstand. Doordat ze geen wagen hebben, moeten ze met het openbaar vervoer naar de supermarkt. Het ontbreekt hen wel eens aan tijd en/ of energie. Hierdoor is het moeilijk om verse producten te kopen.
Met voedselongelijkheid bedoelen we de ongelijke toegang die mensen in een maatschappelijk kwetsbare positie ervaren tot voldoende en gezonde voeding.
Voedselongelijkheid is geen gegeven op zich. Verschillende mechanismen liggen mee aan de basis:
Maatschappelijke kwetsbaarheid
Voedselongelijkheid en maatschappelijke kwetsbaarheid zijn sterk verbonden met elkaar. Maatschappelijke kwetsbaarheid ontstaat wanneer verschillende risicofactoren samenvallen: een laag inkomen, niet of kort geschoold zijn, thuisloos zijn, een migratieachtergrond, ...
Deze risico’s hangen vaak samen en versterken elkaar.
Mensen in een maatschappelijk kwetsbare situatie lopen kwetsuren op in onze samenleving. Bestaande systemen verdedigen hun belangen vaak onvoldoende en komen weinig tegemoet aan hun specifieke behoeften. Enkele voorbeelden zijn:
- receptenwebsites die geen écht budgetvriendelijke optie hebben;
- winkels waar geen cultureel aanvaard/gekend aanbod is;
- in een buurt wonen met geen of onvoldoende openbaar vervoer om gemakkelijk naar de winkel in de dorpskern te kunnen gaan.
Psychologie van de schaarste
De hele dag door nemen mensen beslissingen over wat ze eten en hoe ze dat organiseren:
- Ga ik nu naar de winkel met mijn kleuter zodat ik een lunchpakket kan klaarmaken of koop ik 's ochtends snel een broodje onderweg?
- Geef ik mijn dochter nu de witte boterham met choco die ze lekker vindt of onderhandel ik met haar zodat ze iets gezond eet?
- Doe ik waar ik nu zin in heb of doe ik wat ik gepland heb?
De capaciteit van mensen om informatie te verwerken, doelen te stellen en beslissingen te nemen, is beperkt. Anders gezegd: iedereen beschikt over een bepaalde mentale bandbreedte. Mensen die in een maatschappelijk kwetsbare situatie leven, worden soms echter zo in beslag genomen door hun zorgen dat er maar weinig mentale bandbreedte beschikbaar is.
Dit fenomeen werd in 2013 voor het eerst benoemd als psychologie van de schaarste door psycholoog Eldar Shafir en econoom Sendhil Mullainathan in hun boek 'Schaarste, hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen'. Zij stellen dat schaarste ervoor zorgt dat:
- het denkvermogen vermindert;
- de ‘mentale bandbreedte of mentale ruimte’ afneemt;
- tunnelvisie ontstaat (eenzijdige focus);
- stress toeneemt;
- je in het nu leeft (korte termijn denken).
Een gezond voedingspatroon? Daar heb je wel wat ‘mentale ruimte’ voor nodig. Een weekplanning maken, een boodschappenlijstje opstellen, boodschappen doen, etiketten lezen, ... Voor veel mensen zijn deze zaken al een uitdaging. Maar voor mensen die in een maatschappelijk kwetsbare situatie leven, kan het iets zijn waar ze letterlijk geen ruimte voor over hebben.
Dit verklaart waarom zij mogelijks kiezen voor voeding die hen op korte termijn een gevulde maag én een voldaan gevoel geeft, zoals kant-en-klare lasagne of diepvriespizza (in de voedingsdriehoek benoemd als lege calorieën) die voor enkele euro’s en in minder dan een halfuur op tafel staat.
Enkele voorbeelden van hoe maatschappelijke kwetsbaarheid een gevoel van schaarste creëert, en zo een invloed heeft op je voedingskeuzes:
- In de supermarkt kan je niet gewoon de etenswaren kopen waar je zin in hebt. Je moet heel goed op de prijs letten: bij alles wat je in je winkelkar legt, moet je uitrekenen of het binnen je beperkte budget past. Je moet ook opletten dat je boodschappentas niet te zwaar wordt, zodat je nog op een comfortabele manier te voet thuis geraakt.
- Na je werkdag en vóór je de kinderen oppikt in de opvang, heb je als alleenstaande ouder niet genoeg tijd om te voet naar een grotere, goedkopere supermarkt te gaan, iets verder van huis.
Een belangrijke vaststelling: we kunnen allemaal een gevoel van schaarste of stress ervaren, hetzij op financieel vlak of in de vorm van een gebrek aan tijd. Dat gevoel van stress herkent iedereen wellicht. Mensen in een maatschappelijk kwetsbare situatie voelen die schaarste(s) constant, op (bijna) elk moment van de dag. Wanneer stress langdurig aanwezig blijft, wordt daar ook wel eens naar verwezen als chronische of toxische stress.
Een tegenslag kan ook een sneeuwbaleffect hebben. Gaat bijvoorbeeld de wasmachine stuk, dan is er geen geld om die te laten repareren of een nieuwe te kopen. Dus moet je naar de wasserette, wat weer een hap uit het budget én uit de beschikbare tijd betekent. Gevolg: er blijft minder geld en tijd over om gezond te eten.
Voedselonzekerheid
Naast voedselongelijkheid is ook de term voedselonzekerheid (‘food insecurity’) belangrijk in dit verhaal. Voedselongelijkheid leidt immers vaak tot voedselonzekerheid.
Een voedselonzeker persoon is iemand die niet op ieder moment toegang heeft tot voldoende, veilige en voedzame voeding om een gezond en actief leven te leiden (Wereldvoedselprogramma).
Belangrijk hierbij is dat drie factoren een invloed hebben op de voedsel(on)zekerheid:
- beschikbaarheid van voldoende en gezonde voeding in de omgeving, bijvoorbeeld voldoende bevoorrading van supermarkten;
- toegankelijkheid van voldoende en gezonde voeding, bijvoorbeeld door voldoende eigen financiële middelen of recht op voedselhulp;
- mogelijkheid tot gebruik, bereiding en bewaren van deze voeding, bijvoorbeeld de mogelijkheid om in te vriezen.
Let op: een voedselonzeker persoon lijdt niet automatisch honger. Maar ondervoeding kan wel een gevolg zijn van voedselonzekerheid. Zo zijn er verschillende voorbeelden van mensen die geen honger hebben, maar toch in voedselonzekerheid leven:
- iemand die elke dag hetzelfde beleg moet eten omdat dit het enige beleg is dat wordt meegegeven door de voedselbank;
- iemand die elke dag drie keer boterhammen eet omdat de keukeninfrastructuur te beperkt is om te koken.