8 op de 10 Vlamingen beschouwt de bewegingsdriehoek als ‘betrouwbaar’. Dat blijkt uit een enquête van het Vlaams Instituut Gezond Leven bij 500 burgers* in het najaar van 2020. Al kan het met de bekendheid nog beter: slechts 25% kende de bewegingsdriehoek al vóór ze hem te zien kregen in de enquête. In de wetenschap dat een kwart van de ondervraagden bewegen belangrijker vindt sinds de coronacrisis, is er nog veel groeipotentieel voor deze driehoek.

Kennis over de bewegingsdriehoek

Kennis figuur en ontwikkelaars

Op de vraag ‘Kent u de bewegingsdriehoek?’, antwoordde 25% de driehoek te kennen of al opgemerkt te hebben. Van de groep die de driehoek niet kende, gaf nog eens 13% aan deze toch te herkennen na het zien van de afbeelding. Dit geeft aan dat de bekendheid van de bewegingsdriehoek nog niet hoog scoort, onder andere bij ouderen, laagopgeleiden en fysiek inactieven.

Respondenten gaven aan dat ze vooral via klassieke en sociale media in contact komen met de driehoek (20% sociale media, 20% tv of radio, 16% kranten en tijdschriften). Andere kanalen scoren lager. Er is dus nog een sterk groeipotentieel voor meer sensibilisering via ziekenfondsen, zorgberoepen, de sport- en fitnesssector en andere sectoren (bv. werk, mobiliteit).

Voor de helft van de respondenten is het duidelijk dat het Vlaams Instituut Gezond Leven en de Vlaamse overheid betrokken waren bij de ontwikkeling van de bewegingsdriehoek. Slechts 8% is zich bewust van het feit dat ook gewone burgers hierbij werden betrokken.


Inhoudelijke kennis

De tips - kernboodschappen van de driehoek - zijn wel beter gekend: 1 op de 2 heeft hier al van gehoord en een kwart is in grote lijnen op de hoogte van de inhoud. Al kan ook dit cijfer nog beter. Het toepassen van de tips wordt over het algemeen wel haalbaar geacht, op het aanpassen van de eigen omgeving na.

Het inschatten van de aanbevolen frequentie van bepaalde bewegingsactiviteiten gebeurde grotendeels correct bij het zien van de bewegingsdriehoek, bijvoorbeeld voor licht, matig en hoog intensief bewegen, of elk halfuur even rechtstaan. Toch zijn er ook nog twijfels of misvattingen. Zo onderschat 1 op de 3 respondenten het belang van dagelijks te stappen. Ook heeft 1 op de 3 ondervraagden er geen idee van hoe vaak kinderen best buiten spelen (het correcte antwoord is: op dagelijkse basis).

1 op de 3 respondenten denkt foutief dat elke 30 minuten even rechtstaan even gezond is als bewegen, en bijna een kwart denkt onterecht dat het niet ongezond is dagelijks meer uren te zitten dan te bewegen. Een grote groep (40%) denkt dat je moet sporten om voldoende te bewegen. Nochtans zijn bijvoorbeeld fietsen naar het werk of de school, of intensief tuinieren gezonde alternatieven. Tenslotte vindt 1 op de 3 het onhaalbaar om elke dag meer te bewegen dan te zitten, vooral dan de mensen met een bureaujob. Deze groep moet tips aangeboden krijgen, zoals wisselwerken, om ook op de werkvloer voldoende beweegmomenten in te bouwen. Ondersteuning door de werkgever is hierbij essentieel.

Kennis over de Vlaamse gezondheidsaanbevelingen

We vroegen respondenten ook hoe lang volwassenen het best bewegen voor een goede gezondheid, en om hierbij de juiste aanbevelingen te kiezen. Een minderheid van 1 op de 4 duidde de correcte aanbeveling aan voor matig intensief bewegen, nl. ‘minstens 150 minuten per week. Slechts 14% kiest correct voor ‘een groot deel van de dag bewegen aan lichte intensiteit’. Opvallend: 25% weet niet hoe vaak je best activiteiten doet om botten en spieren te versterken (2-3x/week), zelfs niet met behulp van multiple choice.

Over het algemeen geven deze percentages aan dat de aanbevelingen het best nog meer, en ook door verschillende sectoren, verspreid kunnen worden. De vernieuwde Vlaamse gezondheidsaanbevelingen van 2021 zijn daarom ook voorgesteld aan overheden van verschillende Vlaamse beleidsdomeinen en middenveldorganisaties van diverse sectoren, met als doel de aanbevelingen samen breder en frequenter te communiceren.

Mening over de bewegingsdriehoek

De bewegingsdriehoek wordt door meer dan 8 op de 10 respondenten als betrouwbaar en betaalbaar beoordeeld. Ook het uitzicht, de bruikbaarheid en de haalbaarheid worden overwegend positief bevonden. Daarnaast vindt 70% de driehoek motiverend en 63% bestempelt hem als duidelijk. Hoewel dat nog steeds een meerderheid is, liggen die percentages iets lager, in vergelijking met bijvoorbeeld de betrouwbaarheid (82%) en het uitzicht (81%). Daarom is het aanbevolen om de bewegingsdriehoek steeds te combineren met de bijhorende tips en materialen. Ook ruimere methodieken gericht op de motivatie en gezondheidsvaardigheden van mensen met gezondheidsrisico’s, zoals Bewegen Op verwijzing, hebben een belangrijke functie.

Attitude over beweging en gedrag

Ruim een kwart van de respondenten geeft aan bewegen nu belangrijker te vinden dan voor de COVID-19-periode. Voor de bewegingsdriehoek is dit 18%.

Als informatiebron rond beweging zouden respondenten vooral het internet consulteren (58%), gevolgd door de bewegingsdriehoek en bijhorende informatie (30%). 1 op de 5 consulteert geen infobronnen.

De personen die de Vlaming het meest om beweegadvies zou vragen zijn de huisarts (35%), gevolgd door vrienden of collega’s (22%) en kinesisten (18%). Opmerkelijk: 1 op de 4 kruist ‘niemand’ aan.

Belemmerende factoren om meer te bewegen zijn vooral een gebrek aan energie. Dat blijkt zeker zo bij vrouwen, jongvolwassenen, arbeiders en beroepsinactieven. De werkcontext is vooral voor bedienden en universitairen een storende factor.

Verwachtingen van burgers naar de Vlaamse overheid

Ondersteuning om meer te bewegen of minder te zitten zou kunnen komen van beweegfilmpjes en (in mindere mate) door de gemeentes, via een meer beweegvriendelijke publieke ruimte en een beter beweegaanbod.

Op de vraag hoe de Vlaamse overheid kan motiveren om meer te bewegen, antwoordde 1 op de 3 dat dit kan via ‘informatiecampagnes over gezond leven, zoals via de bewegingsdriehoek’. Gevolgd door financiële ondersteuning via ‘terugbetaling van consultaties bij een beweegcoach’ (27%), en op de derde plaats ‘meer investeringen in een beweegvriendelijke publieke ruimte’ (24%) en ‘in openbaar vervoer’ (22%). Dat laatste verwijst bijvoorbeeld naar meer kwaliteitsvolle voet- en fietspaden, verbod op auto’s, meer groen en water …

Bij de vraag hoe de Vlaamse overheid kinderen zou moeten helpen om meer te bewegen, kruisen de meeste respondenten het onderwijs aan, nl. meer bewegen tijdens de lessen (41%). Opvallend: de roep om een veilige en kwaliteitsvolle ruimte is nog sterker voor kinderen: er is vraag naar meer investering in een veiligere schoolomgeving (25%) en in een beweegvriendelijke publieke ruimte, inclusief meer speelruimte (23%).

*Deze enquête werd uitgevoerd bij 500 Vlaamse burgers van 18 jaar en ouder, representatief voor geslacht, leeftijdsgroepen, provincie, opleiding en inkomen, 50% - 50% fysiek actieve vs. fysiek inactieve personen.