Wat is nu precies gezond? Om je eetgedrag te kunnen veranderen, moet je in de eerste plaats weten wat gezonde en milieuverantwoorde voeding is. Je beschikt onder meer over kennis rond (on)gezond eetgedrag, je kan recepten interpreteren en klaarmaken, maar ook kritisch omgaan met reclame voor voedingsmiddelen. In de vakliteratuur noemen we dat ‘voedselvaardigheden’.

Competenties rond eetgedrag worden in de literatuur benoemd als “voedselvaardigheden” (Food Literacy). Voedselvaardigheden kunnen naar analogie met het Gedragswiel worden onderverdeeld in twee types competenties om gezond en milieuverantwoord te eten: 1/ psychosociale competenties (bv. kennis en kritische vaardigheden) en 2/ lichamelijke competenties (bv. bereiden van een maaltijd).

Voedselvaardigheden

Voedselvaardigheden omvatten een reeks van kennis en vaardigheden zoals: fysieke vaardigheden met betrekking tot voedsel, acties die verband houden met weloverwogen keuzes rond voedselgebruik, het vermogen om informatie rond voedsel te zoeken en te begrijpen, omgaan met de invloed van cultuur, emoties en motivatie rond ons eetgedrag, en het vermogen om de complexiteit van ons voedselsysteem te begrijpen.

De volgende meest geciteerde definitie werd door Vidgen & Gallegos (2014) aan de term “voedselvaardigheden” toegekend: “Voedselvaardigheden leveren de bouwstenen die individuen, gezinnen, gemeenschappen of landen versterken om de kwaliteit van hun voedselinname te beschermen en in de loop van de tijd aan te houden. Het bestaat uit het samengaan van kennis, vaardigheden en gedragingen die nodig zijn om te plannen wat er gegeten wordt, om voeding te kiezen en klaar te maken op zo’n manier dat aan de behoeften wordt voldaan.”

Onvoldoende voedselvaardigheden kunnen leiden tot ongezonde voedselkeuzes. Onvoldoende voedselvaardigheden worden geassocieerd met een negatieve attitude t.o.v. voedingskeuzes (zie hoofdstuk drijfveren), niet kunnen omgaan met voedselinformatie en verwarring bij het selecteren en consumeren van voedsel en voedselverspilling. Uit de systematische review van Graca et al. (2019) blijkt bv. dat mensen om minder vlees te eten, moeilijkheden ervaren om praktische en betrouwbare informatie te vinden en om nieuwe vaardigheden en competenties op te bouwen. Voldoende voedselvaardigheden daarentegen dragen bij tot het fysiek en psychisch welzijn door passende voedselkeuzes.

Voedselvaardigheden worden binnen het gedragswiel onderverdeeld in 1/ psychosociale competenties (bv. kennis en kritische vaardigheden) en 2/ lichamelijke competenties (bv. bereiden van een maaltijd) om gezond en milieuverantwoord te eten.

Psychosociale competenties

Onder psychosociale competenties verstaan we enerzijds de kennis rond gezond en milieuverantwoord eetgedrag en anderzijds een aantal specifieke competenties, zoals kritische vaardigheden die je in staat stellen om kritisch om te gaan met informatie over gezonde voeding, vaardigheden om je eigen eetgedrag te reguleren, copingvaardigheden om met tegenslagen om te gaan (bv. hervallen in ongezond eetgedrag) en interactieve vaardigheden (bv. omgaan met druk van je vrienden om ongezond te eten) (bron: Gedragswiel).

Kennis

Psychosociale competenties omvatten onder andere de kennis die iemand heeft van:

  • Wat gezonde en milieuverantwoorde voeding is
  • Wat ongezonde voeding en voeding met een hoge milieu-impact is
  • Wat de effecten van zowel gezonde als ongezonde voeding op onze gezondheid zijn
  • Wat de effecten van voeding op het milieu en dus onze planeet zijn
  • Wat er in een voedingsmiddel zit, waar het vandaan komt, …

Kritische vaardigheden

Kritische vaardigheden verwijzen bijvoorbeeld naar het kritisch kunnen omgaan met reclame rond ongezonde voeding. Minderjarigen zijn gevoelig voor reclame, en dat maakt hen kwetsbaar. De vaardigheden om kritisch naar reclame te kijken, zijn nog niet volledig ontwikkeld. Opdat jongeren bewuste voedingskeuzes kunnen maken, moeten ze reclame over voeding beter kunnen inschatten. Het vermogen om op een bewuste en kritische manier om te gaan met reclame, heet reclamewijsheid. Jongeren moeten inzicht krijgen in het overtuigende karakter en de commerciële bedoelingen van reclame. In een gedigitaliseerde samenleving waarin ons mediagebruik aanzienlijk veranderd is, is dat meer dan ooit nodig.

Kritische vaardigheden houden onder meer in:

  • Het onderscheid kunnen maken tussen promoties, reclameboodschappen, gezondheidsclaims en gezondheidsboodschappen
  • Het kunnen interpreteren van voedingsinformatie op een etiket (bv. hoe gebruik je de Nutriscore?)
  • Het inzien van de voor- en nadelen van bepaalde voedselbronnen (bv. winkel, eigen moestuin, afhaalmaaltijden, fast-food ketens, …)
  • De kwaliteit van voedsel kunnen beoordelen

Reguleren van eetgedrag

Weten wat gezonde voeding is , leidt vaak alleen tot de intentie om gezonder te eten (Plaete, 2017). Om de kloof tussen intenties en effectief gedrag te overbruggen, is het belangrijk om - naast het beïnvloeden van kennis en andere motivationele determinanten zoals attitude, risicoperceptie, … - ook in te zetten op vaardigheden zoals zelfregulatie van gedrag. Zelfregulatie betekent dat je je gedachten, gevoelens en gedrag afstemt op je persoonlijke doelen. Het refereert naar het vermogen om het eigen gedrag te reguleren door impulsen te controleren, gewoontes te doorbreken, eigen gedrag te volgen, acties te plannen, …. Dankzij die zelfregulatie weerstaan we bijvoorbeeld aan de drang naar zoetigheid na de maaltijd (niet te verwarren met het hebben van die drang, wat een automatische drijfveer is).

Onderzoek toont aan dat verschillende zelfregulatietechnieken effectief kunnen zijn voor het behalen van gedragsdoelen op lange termijn. Een belangrijke zelfregulerende vaardigheid is het kunnen plannen van het eigen eetgedrag. Een effectieve zelfregulatietechniek daarbij is het opstellen van een concreet plan volgens het SMART-principe. Het SMART-principe helpt om concrete doelen te formuleren. SMART staat voor: Specifiek (duidelijk en concreet omschreven doelen), Meetbaar (mogelijkheid om na te gaan of doelen bereikt worden), Acceptabel (doelen waarvoor iemand accepteert om veranderingen aan te brengen), Realistisch (haalbare doelen die aanzetten tot actie), Tijdsgebonden (doelen op korte en lange termijn). Een andere effectieve planningsvaardigheid om te komen tot gedragsverandering is het op voorhand identificeren van mogelijke hindernissen en oplossingen. Dat kan aan de hand van het opstellen van een ‘als-dan’-plan (bv. als ik fruit bereiden te veel werk vind, dan kies ik vooral voor fruitsoorten die makkelijk te bereiden zijn zoals een appel uit het vuistje of een banaan).

Voorbeelden van andere zelf-regulatietechnieken of vaardigheden zijn:

  • Het plannen van een weekmenu
  • Geld en tijd vrijmaken om te eten
  • Goede en haalbare beslissingen nemen over wat je eet, rekening houdend met wat je nodig hebt (bv. nutritioneel, smaak, honger) en met de middelen die je ter beschikking hebt (bv. tijd, geld, kookkunsten en -mogelijkheden)
  • Specifieke ‘als-dan’-plannen opstellen
  • Samenstellen van een boodschappenlijstje

Copingvaardigheden

Voorbeelden van copingvaardigheden zijn omgaan met teleurstelling en tegenslag (bv. bij een terugval als je je eetgewoontes wil veranderen), jezelf terug oppeppen na een herval en hier iets positiefs uit meenemen, blijven geloven in jezelf, begrijpen dat herval deel is van het proces, …

Interactieve vaardigheden

Zoals eerder aangegeven, kan de sociale context een invloed hebben op ons eetgedrag. Het gedrag van anderen kunnen we vaak zelf niet verhelpen, wèl hoe we ermee omgaan. Maar vaak zijn we ons ook niet bewust van de verschillende vormen van sociale beïnvloeding op onszelf, maar wel op anderen (= derdepersooneffect). Bewustmaking van dit sociale beïnvloedingsproces kan echter helpen bij het doorbreken van ongezonde eetpatronen en zo overgewicht en obesitas bij kinderen, jongeren en volwassenen voorkomen. Het bewustwordingsproces kan omschreven worden als de overgang van mindless (gedachteloos eten) naar mindful eten (bewust eten). Om dit te doen kan iemand een aantal interactieve vaardigheden ontwikkelen/trainen om gezond te eten – in het bijzijn van anderen zoals het positief inzetten van sociale normen, jezelf reguleren en mindful eten.

Competenties zoals interactieve vaardigheden die bijdragen tot een autoritatieve opvoedingsstijl die kinderen aanmoedigt om gezonde voedingsmiddelen te eten, maar ze in zekere mate ook nog zelf laat kiezen, worden geassocieerd met een gezonder eetpatroon bij kinderen. Uit onderzoek blijkt dat eten in een aangename sfeer in het gezin het eetgedrag gunstig stimuleert en positief wordt beleefd. Opvoedingsstrategieën die druk uitoefenen om meer groenten en fruit te eten en/of bepaalde voedingsmiddelen (bv. snacks, snoep) totaal verbieden, zijn contraproductief. Zij zorgen er vaak voor dat kinderen net het tegenovergestelde doen van wat de ouders willen bereiken en dat ze een afkeer ontwikkelen tegen bepaalde voedingsmiddelen. De beschikbaarheid van lekkere maar minder gezonde snacks zal bovendien een toenemende rol spelen in het eetpatroon naarmate kinderen ouder worden. Kinderen (vanaf 7 jaar) moeten daarom leren omgaan met dergelijke snacks. Ze verbieden zal hun aantrekkelijkheid enkel vergroten. Duidelijke afspraken over het gebruik van snacks en snoep met de bedoeling om ze zo weinig mogelijk te eten - bv. enkel bij speciale gelegenheden - bevorderen de mate van zelfcontrole bij kinderen.

Interactieve vaardigheden slaan verder op dat je vaardig bent in ongezonde voeding weigeren, hierover in gesprek kan gaan, hier met een kwinkslag kan mee omgaan, dit op een motiverende manier kan bespreken in het gezin en anderen hier ook warm kan voor maken, dit bespreekbaar kan maken tegen zorgprofessionals, kunnen uitleggen hoe je drempels ervaart, … kortom alles wat nodig is qua communicatie om gezond eten evidenter te maken.

Lichamelijke competenties

Daarnaast omvatten voedselvaardigheden ook een aantal lichamelijke competenties die nodig zijn, zoals:

  • Een lekkere maaltijd kunnen bereiden, ongeacht de beschikbare ingrediënten. Dat betekent:
    • Gangbare voedingsmiddelen kunnen bereiden
    • Gebruikelijk keukenmateriaal kunnen hanteren
    • Recepten kunnen lezen en begrijpen
    • Recepten kunnen aanpassen
    • Kunnen experimenteren met voedsel en ingrediënten
    • Voedingsmiddelen correct bereiden door bepaalde kooktechnieken toe te passen (snijwijze, kook- en stoomtechnieken, …)

Veel Vlamingen gaven in een bevraging van het Vlaams Instituut Gezond Leven rond de voedingsdriehoek (2019) dan ook aan nog nood te hebben aan bijkomende ondersteuning om gezonder te koken. Zo vroegen heel wat mensen naar recepten, zowel gewone burgers als gezondheidsprofessionals zoals diëtisten. Op de vraag om een top 3 aan te duiden bij ‘Wat zou jou kunnen helpen om gezonder te eten?’, gaf 47% aan dat recepten aangeboden via verschillende kanalen (website, kookboek of app) hem of haar zou ondersteunen.