Als we kiezen voor een bepaald voedingsmiddel, dan zitten daar altijd bepaalde drijfveren achter. Soms zijn die heel bewust. Je kiest bijvoorbeeld volkoren pasta, omdat je weet dat dit gezonder is. Maar er zijn ook heel wat automatische, impulsieve drijfveren waar we zelf minder vat op hebben. Denk maar aan de drang naar een stuk chocolade op een emotioneel moment.

We hebben drijfveren nodig die maken dat we gemotiveerd zijn en ons capabel voelen om gezond te eten. Zo moeten we overtuigd zijn van het belang van gezonde voeding en bepaalde doelen, intenties en verwachtingen hebben om gezond te eten (= reflectieve drijfveren). En ook al beschikken we over dit soort drijfveren om gezond eten, dan nog wordt ons eetgedrag soms gestuurd door automatische en impulsieve drijfveren, die we minder in de hand lijken te hebben. Denk daarbij aan emoties en gewoontes die je eetgedrag sturen, zoals snoep eten omdat je neerslachtig bent, uit gewoonte een koek of net een stuk fruit als tussendoortje eten of soep drinken bij koud weer.

Kwaliteit van motivatie gelinkt aan type drijfveren

Het is belangrijk dat (veranderingen in) eetgedrag ontstaan vanuit een vrijwillige of autonome motivatie. Dit wil zeggen dat iemand iets doet omdat hij/zij dat zelf wil. Autonome motivatie zorgt ervoor dat iemand volhardt in wat hij of zij doet, daar voldoening uit haalt en ook een kwaliteitsvolle gedragsverandering nastreeft. Leefstijlwijzigingen lukken zo ook beter en worden langer volgehouden.

Autonome motivatie komt voort uit 3 soorten drijfveren:

  • Bij interessegedreven (intrinsieke) autonome motivatie stel je een bepaald gedrag omdat je iets echt leuk vindt of het je interesseert. Je eet bijvoorbeeld een stuk fruit omdat je het lekker vindt.
  • Bij nutgedreven (extrinsieke) autonome motivatie stel je het gedrag omdat je het nut of de persoonlijke zinvolheid ervan inziet, of ervaren hebt. Je drinkt bijvoorbeeld elke dag voldoende water omdat dit gezond voor je is.
  • Bij waardegedreven (extrinsieke) autonome motivatie raakt de activiteit ingekapseld of geïntegreerd in je levensstijl. De gedragsverandering past bij die zaken die jij belangrijk vindt in het leven. Zo eet je bijvoorbeeld niet alleen peulvruchten omdat je het belangrijk vindt voor je eigen gezondheid, maar ook omdat dit een invloed heeft op onze planeet (milieuverantwoorde voeding). De gedragsverandering wordt op deze manier op harmonieuze wijze ingebed in je waardenpatroon.

MOETivatie of motivatie vanuit een gevoel van druk, verwijst naar dingen doen omdat het moet. Het kan onder andere ontstaan wanneer iemand vanuit de omgeving onder druk gezet wordt. Bijvoorbeeld wanneer je partner of een arts heel graag wil dat jij gezonder eet en jou een doel oplegt, of vanuit verwachtingspatronen of bestraffingen die je verwacht van anderen. Hierbij is dan sprake van externe druk. Gecontroleerde motivatie kan ook ontstaan vanuit verwachtingen of verplichtingen die iemand zichzelf oplegt (interne druk). Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer iemand beschaamd is omdat hij/zij er niet in slaagt om een dieet te volgen. Iemand die gecontroleerd gemotiveerd is, ervaart spanning, schuldgevoel, een lage zelfwaarde en een lage emotionele betrokkenheid bij het gedrag. Dit soort motivatie brengt dan ook minder gunstige resultaten met zich mee. Onder druk kan je dan wel je gedrag veranderen, de kans op geslaagde, blijvende gedragsverandering is veel kleiner.

Daarom is het belangrijk dat iemand op een autonoom gedreven manier haalbare doelen formuleert voor zichzelf die afhankelijk zijn van de eigen situatie. In eerste instantie moeten deze doelen niet altijd overeenkomen met de uiteindelijke aanbevelingen van de voedingsdriehoek. Zo zal iemand die nooit fruit eet zich beter voornemen om meerdere dagen per week één portie te eten die hij/zij graag lust, in plaats van meteen twee porties fruit per dag te eten. Zulke haalbare doelen hebben meer kans op slagen op lange termijn, en kunnen stap voor stap worden opgedreven om te komen tot de aanbevelingen.

Verder is de zelfdeterminatie veel ruimer toepasbaar ook voor bv. gezondheidsbevorderaars die mensen motiveren op een autonomie-ondersteunende manier. Hier vind je daarrond enkele tips.

Meer informatie over motiveren mét succes volgens het ABC van de zelfdeterminatietheorie lees je hier.