Voedingsgedrag wordt sterk beïnvloed door de beschikbaarheid van voedsel. In onze omgeving is bijna altijd en overal voedsel te verkrijgen. Zo worden we continu verleid tot eten en drinken. En dat gebeurt in verschillende settings.

Thuis

Om te beginnen is er het aanwezige aanbod thuis. Volgens de review van Storey et al. (2008) kunnen verschillende factoren binnen de thuisomgeving geassocieerd worden met gezond eetgedrag. De beschikbaarheid thuis van gezonde voeding zoals groenten en fruit wordt geassocieerd met gezonde eetgewoontes in de jeugdjaren.

De buurt

Onderzoek toont ook een mogelijk verband aan tussen de manier waarop het voedselaanbod binnen een bepaalde buurt georganiseerd is, en het ontwikkelen van voedingsgerelateerde aandoeningen zoals obesitas. Denk bijvoorbeeld aan toegang tot supermarkten, of de verhouding tussen fastfoodketens en verkooppunten met een gezonder aanbod.

Zo toonden verschillende (Amerikaanse) studies een verband aan tussen de toegang tot supermarkten, kruidenierszaken, fastfoodketens en/of afhaalrestaurants in de buurt, en een (on)gezondere voedselinname van buurtbewoners. De systematische review van Giskes et al. (2010) beschrijft een associatie tussen de voedselomgeving en gewichtsstatus; meer toegang tot supermarkten en minder toegang tot takeawayverkooppunten, werden geassocieerd met minder overgewicht/obesitas. Omgekeerd kan minder toegang tot supermarkten ervoor zorgen dat buurtbewoners vaker beroep doen op kleinere takeawayverkooppunten (bv. kleine kruideniers of nachtwinkels), die vaker ongezondere voedingsmiddelen verkopen.

Deze verbanden zouden bovendien sterker zijn bij specifieke groepen (bv. personen met een lagere socio-economische status) of in bepaalde buurten (bv. armere wijken).

Verschillende (Amerikaanse) studies toonden een verschil aan in de beschikbaarheid en toegankelijkheid van gezonde voeding voor buurten met een lager inkomen. Zo zou er in wijken met lagere inkomens een groter aanbod aan ongezonde voeding zijn, onder andere door de aanwezigheid van meer fastfoodketens en het ontbreken van supermarkten met een gezonder aanbod. Dit ongelijke aanbod zou bijdragen tot het vergroten van gezondheidsongelijkheid voor mensen met lagere inkomens en minderheidsgroepen. Met andere woorden: wie in een buurt woont waar het gemiddelde inkomen lager ligt, heeft minder toegang tot gezond eten. Er zijn vaker fastfoodrestaurants en buurtwinkels met beperkte keuze te vinden. Wie het financieel beter heeft, woont vaker in een buurt met meer variatie aan supermarkten en voedingsmiddelen. In de review van Giskens et al. (2010) wordt ‘het wonen in een sociaal-economische achterstandswijk’ gerapporteerd als enige consistente associatie met verschillende voedingsgedragingen. Het wonen in een sociaal-economische achterstandswijk kan voedingsgedrag beïnvloeden door beperkte toegang tot supermarkten, doordat er minder winkels zijn en/of doordat deze minder bereikbaar zijn via transport).

De meeste studies die dit soort associaties rond het voedingsaanbod in de buurt beschrijven, zijn echter uitgevoerd in de USA, UK of Australië/Nieuw Zeeland. Het is daarom nog niet duidelijk of deze bevindingen zomaar kunnen vertaald worden naar bv. de Vlaamse context, omdat de samenstelling en opbouw van deze buurten verschillend zijn. Zo tonen andere studies (in bv. Frankrijk) aan dat de buurt op zich minder bepalend lijkt te zijn, maar wel de socio-economische status. Met andere woorden, enkel een beter aanbod in een armere buurt zal niet noodzakelijk tot beter gedrag leiden.
Er zijn dus meer studies nodig die de invloed van de voedselomgeving in België/Vlaanderen op het eetgedrag onderzoeken.

Een tweede belangrijke kanttekening: er werden in deze studies voornamelijk verbanden gevonden tussen omgevingsaspecten en de gewichtsstatus van de bewoners. En dus niet met concrete voedselgewoonten. Mogelijk spelen er dus ook andere omgevingsfactoren die tot obesitas leiden, zoals een gebrek aan fysieke activiteit. Een uitgebreide studie die al deze omgevingsaspecten samen in rekening brengt – obesogeen voedingsgedrag, fysieke activiteit en gewichtsstatus - is dus aangewezen. Maar gezien de complexiteit van dit soort onderzoeksprotocols, raden we aan om niet te wachten op de resultaten ervan om met een beleid en interventies te starten die een gezonde omgeving promoten. Dit zou de aanpak van de obesitasepidemie alleen maar meer vertragen.

Buitenshuis: de kinderopvang, op school, op het werk, in de sportclub, …

Afhankelijk van de levensfase waarin we ons bevinden, brengen we een groot deel van onze tijd ook door in het kinderdagverblijf, op school, op het werk, in de sportclub, …. Daar is vaak een voedingsaanbod te vinden. Het Vlaams Instituut Gezond Leven bracht a.d.h.v. de indicatorenbevraging (2019) o.a. het beschikbare aanbod voeding in verschillende settings in Vlaanderen in kaart. Op basis van dit onderzoek concluderen we dat meer aandacht en acties voor een gezond en milieuverantwoord beschikbaar aanbod nodig zijn, zowel binnen bedrijven, als op school en in kinderdagverblijven.

Onderweg

Tot slot worden we ook onderweg geconfronteerd en verleid met een overaanbod aan ongezond en relatief goedkoop gemaksvoedsel: in het trein-, bus of tankstation, in de winkelstraat, …. Denk bijvoorbeeld aan het aanbod frisdrank in een automaat in het treinstation. Het gaat vaak om bewerkt en makkelijk consumeerbaar voedsel, dat meestal in grote porties en tegen een relatief lage prijs verkocht wordt. Zo is de verleiding groot om op elk moment van de dag te eten, waarbij we vooral richting minder gezonde keuzes worden gestuurd.