Sociaal-culturele aspecten van de voedselomgeving
Wat we op ons bord scheppen of in onze winkelkar leggen, wordt ook deels gestuurd door onze sociaal-culturele omgeving. We hebben bepaalde eetgewoonten van thuis meegekregen, of ze zitten ingebakken in onze eetcultuur. Maar je kan je ook bijvoorbeeld op restaurant laten beïnvloeden door wat je tafelgenoten kiezen.
De sociale omgeving omvat de sociale verbanden waarin iemand leeft (bv. het gezin, de familie, de buren, vrienden, klasgenoten, …) en de sociale invloeden op dat individu (bv. zich gesteund voelen, fout voorbeeldgedrag, …). Denk maar aan een verjaardagsfeest waar taart uitgedeeld wordt. Wie alle genodigden een stukje taart ziet eten, zal zelf ook sneller geneigd zijn om een stuk te nemen, zelfs al had je jezelf voorgenomen om minder te snoepen. De belangrijkste vormen van sociale beïnvloeding rond eetgedrag zijn de heersende sociale normen, het sociale facilitatie-effect, modeling en impression management. Ook de opvoedstijl van ouders kan een belangrijke invloed hebben op het eetgedrag van hun kinderen.
Daarnaast spelen culturele invloeden ook een belangrijke rol bij ons eetgedrag. Culturele invloeden zijn de samenlevingsvormen en levenswijzen van een sociale groep of subgroep (een cultureel-etnische groep, jongeren, holebigemeenschap, taalgroep,....) met betrekking tot alledaagse praktijken (bv. eten) en niet-alledaagse praktijken (bv. omgaan met geboorte en sterven). Het gaat ook om de waarden, opvattingen en betekenissen die deze groepen met elkaar delen. Een voorbeeld is de eetcultuur bij de Marokkaanse gemeenschap.
Heersende sociale normen
De sociale omgeving beïnvloedt individuele voedingskeuzes doordat mensen geneigd zijn sociale normen te volgen. Een sociale norm geeft informatie over het gedrag van een groep. Zo observeren we wel eens het eetgedrag van anderen, om in te schatten wat bijvoorbeeld de norm is over hoeveel er gegeten wordt. Dit proces wordt ook sociale vergelijking genoemd. De review van
Krijgen studenten te horen dat hun medestudenten veel groenten eten? Dan willen ze ook aan die sociale norm voldoen. En dus kiezen ze meer groenten uit het menu. Dat gedrag is wetenschappelijk te verklaren: we baseren ons op de keuze van de meerderheid (meerderheidsinformatie). We gaan ervan uit dat die optie de beste is. Want mensen geloven dat als de meerderheid een bepaald gedrag stelt, dat dit wel het juiste gedrag zal zijn voor die bepaalde situatie (social proof principle).
De sociale norm binnen een bepaalde groep kan zowel gezond als ongezond eetgedrag omvatten. Hierdoor kunnen mensen ook ongezonde voedingskeuzes maken om bij de groep te willen horen. Een belangrijke opmerking hierbij is dat mensen zich niet of amper bewust zijn van deze sociale beïnvloeding.
Het al dan niet volgen van de sociale norm heeft emotionele gevolgen. Het volgen van die norm van de groep zorgt voor een gevoel van verbondenheid, terwijl het niet volgen leidt tot schaamte of afkeuring (bv. iemand die te veel eet, iemand die plantaardig eet). De reviewstudie van Graca et al. (2019) geeft bv. aan dat ‘het hebben van sociale vooroordelen t.o.v. mensen die plantaardige voedingspatronen volgen’ een barrière om minder vlees te eten kan zijn. Ook weigerachtigheid of weerstand van anderen waarmee we close zijn of een gebrek aan sociale steun kunnen ‘sociale barrières’ vormen om minder vlees te eten.
Impression management
Eet jij ‘anders dan anders’ om een goede indruk na te laten bij je tafelgenoten? Dan valt dat onder impression management. Je doet dat sneller bij iemand die je nog niet kent – zoals een toekomstige werkgever of potentiële partner – omdat je het belangrijk vindt om goed over te komen. Vrouwen eten bijvoorbeeld meestal minder in het gezelschap van een nieuwe tafelgenoot, omdat veel eten wordt geassocieerd met een gebrek aan zelfcontrole. Maar ook wie ‘te weinig’ eet, wordt vaak als onaardig en ongezellig aanzien. Daarom kiezen mensen soms voor meer of ongezonde voeding, om mee te doen met de groep. Vaak wordt er ook van uitgegaan dat het mannelijk is om rood vlees te eten en dat vegetariër zijn iets typisch vrouwelijks is – net als perziken en chocolade eten. Maar of mensen echt hun best doen om aan zo’n consumptiestereotypes te voldoen om indruk te maken, is nog onvoldoende onderzocht.
Modeling
Bij modeling stem je jouw eetgedrag niet af op een groep, maar een-op-een op dat van je tafelgenoot. Eet hij meer of net minder? Dan doe jij dat ook. Net zoals je een gezondere of ongezondere keuze maakt als je tafelgenoot daarvoor de toon zet.
Bepaalde factoren versterken het modeling-effect nog meer. Ben je van hetzelfde geslacht? Weeg je ongeveer evenveel? Of behoor je tot dezelfde sociale groep? Dan kopieer je sneller het eetgedrag van de ander.
Ook dat is waarschijnlijk een onbewuste vorm van imitatie. Uit experimenteel onderzoek blijkt dat vrouwen de neiging hebben om de vork naar hun mond te brengen op het moment dat hun tafelgenoot dat ook doet. Dit kopieergedrag is drie keer zo sterk bij het begin van de maaltijd als op het einde. Mannen zijn daartoe minder snel geneigd.
Uit studies blijkt ook dat kinderen en jongeren thuis gezonder eten wanneer de ouders zelf gezonde keuzes maken en dus als rolmodel fungeren. Kinderen gaan makkelijker proeven als de ouders dat zelf ook doen en aangeven dat ze het lekker vinden. Kinderen leren veel door te kijken en na te bootsen. Hun ouders zijn meestal hun grote voorbeeld. Ze vinden het fantastisch om samen te eten. Dat versterkt ook de band tussen ouders en kinderen en brengt een positieve sfeer in het gezin. Door samen te proeven, moedig je elkaar aan en dat bevordert het zelfvertrouwen van iedereen.
Opvoedstijl
Zoals eerder aangegeven is de beschikbaarheid van gezonde voeding thuis belangrijk om gezonde eetgewoontes binnen het gezin te faciliteren (= fysieke context). Uit verschillende studies blijkt bovendien dat dit effect versterkt wordt door de sociale steun van de ouders: het gezonde aanbod thuis zal meer genuttigd worden als kinderen ook sociale steun ervaren van de ouders om deze gezonde keuze te maken. Daarbij heeft ook de opvoedingsstijl van de ouders een invloed. Interactieve vaardigheden die bijdragen tot een autoritatieve opvoedingsstijl - die kinderen aanmoedigt om gezonde voedingsmiddelen te eten, maar ze in zekere mate ook nog zelf laat kiezen - worden geassocieerd met een gezonder eetpatroon bij kinderen. Interactieve vaardigheden zijn een vorm van competenties binnen het Gedragswiel die ons eetgedrag mee bepalen. Ze worden verder besproken onder het luik ‘competenties’.
Wisselwerking van sociale beïnvloeding
De verschillende vormen van sociale beïnvloeding werken in realiteit eerder kruisbestuivend dan naast elkaar. Vooral tussen sociale facilitatie en modeling bestaat er vaak wisselwerking. Dan treedt er bijvoorbeeld sociale facilitatie op wanneer je je tafelgenoten meer ziet eten (modeling). Of omgekeerd: zie je ze minder eten? Dan ga jij ook net minder eten. En verdwijnt het sociale facilitatie-effect dus. Meer onderzoek hiernaar is zeker welkom.
Onder het luik ‘competenties’ van het Gedragswiel worden een aantal interactieve vaardigheden omschreven om om te gaan met verschillende van deze sociale invloeden.
Culturele invloeden
Er is een sterke link tussen cultuur (religie en tradities) en voedselkeuzes. De term cultuur verwijst naar een set van waarden, kennis, taal, rituelen, gewoontes, levensstijlen, attitudes, geloof, folklore, regels en rechten binnen een bepaalde groep van mensen binnen een bepaalde tijd. Verschillende culturele achtergronden zijn gelinkt aan verschillende eetgewoontes. Mensen verbinden zich met hun cultuur of etnische groep via voedselpatronen. De gebieden waar gezinnen wonen en/of waar ze vandaan komen, hebben invloed op de voorkeur en afkeer van voedsel. Deze voedselvoorkeuren resulteren in patronen van voedselkeuzes binnen een culturele of regionale groep. Culturele invloeden kunnen zo bijdragen tot verschillende eetgewoontes, de consumptie van bepaalde voedingsmiddelen, traditie in bereidingswijze en het uitsluiten van bepaalde voedingsmiddelen zoals vlees en melk. Naast wat we eten kan ook de hoeveelheid die we eten variëren tussen groepen. Zo zal in bepaalde groepen tijdens festiviteiten, ceremonies en activiteiten voedsel een centrale rol spelen, bv. door grote hoeveelheden voedsel aan te bieden. Terwijl in andere culturen voeding niet centraal zal staan.
Religie is een belangrijk onderdeel van cultuur dat gerelateerd is met eetgewoontes. Sommige overtuigingen en praktijken rond eten zijn gebaseerd op religies. Voorbeelden zijn moslims die vasten tijdens de ramadan, of orthodoxe joden die bepaalde voedselwetten volgen die het gebruik en de bereiding van dierlijke voeding voorschrijven. In het boeddhisme, hindoeïsme en jaïnisme is vegetarisme de norm vanuit bepaalde leerstellingen.
Eten speelt ook een grote rol bij het definiëren van familierollen, regels en tradities. Het helpt ons om attitudes, praktijken en rituelen rond eten te ontdekken en het draagt bij tot fundamentele overtuigingen die we hebben over (gezonde) voeding. Attitudes en overtuigingen zijn belangrijke individuele determinanten van ons voedingsgedrag, die dus ook beïnvloed worden door cultuur. Zoals eerder aangehaald in deze tekst, is het vooral de interactie tussen individuele factoren (bv. attitude) en omgevingsfactoren (bv. cultuur) die voedselkeuzes en gezonde eetgewoontes beïnvloeden.
Culturele invloeden kunnen vatbaar zijn voor verandering. Bij verhuizing naar een nieuw land nemen individuen vaak bepaalde eetgewoontes van een lokale cultuur over. Bepaalde bestaande eetgewoontes worden ook vaak behouden. Zo bleek bv. uit een behoeftebevraging van Gezond Leven in 2018 dat in sociale voedselvoorzieningen nog veel vragen zijn rond welke voedingsmiddelen wel/niet halal zijn.
Echter, Eetgewoonten zijn vrij persoonlijk. Kijk in jouw omgeving: iedereen eet anders, ook al heb je misschien dezelfde etnisch-culturele achtergrond. Niet alle Vlamingen met Marokkaanse roots eten couscous, ook al is dat in Marokko een populair gerecht. Niet alle Belgen lusten stoofvlees ... Heb je verschillende patiënten of klanten met een Arabische achtergrond, dan zullen zij niet allemaal geholpen zijn met hetzelfde advies. Want eetgewoontes verschillen van persoon tot persoon. Om te vermijden dat je gaat veralgemenen of overculturaliseren, geef je eventueel advies beter in vraagvorm. Zo check je altijd of bv. voedingsinformatie voor iemand persoonlijk klopt.
Hier lees je meer over eten in verschillende culturen.
Het sociale facilitatie-effect
Mensen eten meer in het gezelschap van familie en vrienden dan wanneer ze alleen eten. Wanneer je een grotere groep rond de tafel verzamelt voor een speciale gelegenheid – zoals een verjaardags- of kerstfeest – kan het sociale facilitatie-effect ontstaan. Dat houdt in dat je meer eet in het gezelschap van anderen dan alleen of met je gezin. De Castro, grondlegger van deze theorie, ondervond zelfs dat mensen gemiddeld 44 procent meer eten wanneer ze door anderen zijn omringd. En hoe meer mensen mee-eten, hoe hoger dit percentage.
Maar waarom doen we dat? Er zijn twee plausibele verklaringen. De eerste stelt dat we meer eten omdat we ook langer worden blootgesteld aan voedsel. In een aangename en gezellige sfeer neem je nu eenmaal meer tijd om te eten. De tweede mogelijkheid is dat je minder aan zelfmonitoring doet en dus niet zo strikt registreert hoeveel je eet. Tijdens een feest is er best veel afleiding door vrienden en familie. Daardoor ben je minder alert voor je verzadigingsgevoel.
Uit onderzoek blijkt dat mannen meer eten wanneer ze samen eten met vrouwen, dan wanneer ze eten in gezelschap van mannen. Dit geldt zowel voor de consumptie van ongezonde voedingsmiddelen (bv. pizza) als gezonde voedingsmiddelen (bv. salades). Dit gedrag noemen we ‘self-handicap behavior’: mannen willen opscheppen in de aanwezigheid van vrouwen door te overeten.
Een belangrijke opmerking hierbij is dat maaltijden met het gezin niet onder het sociale facilitatie-effect vallen; deze ouder-kindmaaltijden zijn belangrijk voor de ontwikkeling van een gezond eetpatroon bij kinderen.